Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] te [plaats 1],
SHOOT HOLDING B.V.te Alphen aan den Rijn,
[gedaagde sub 3]te [plaats 2], [land],
URBAN TRENDS HOLDING B.V.te IJsselstein,
1.De procedure
- de dagvaarding van 31 maart 2017, met producties 1 tot en met 22;
- de herstelexploten van 18 oktober 2017;
- de akte houdende overlegging een aanvullende productie aan de zijde van eiseres, met productie 22 (aanvulling) en productie 23;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde sub 1 c.s.], met producties 1 tot en met 3;
- de rolbeslissing van 7 februari 2018 waarbij Fashion Holding is gevraagd bij akte duidelijkheid te geven over de wijze van oproeping van [gedaagde sub 3] en Urban Trends Holding;
- de akte van de zijde van Fashion Holding, met productie 24;
- de rolbeslissing van 28 februari 2018 waarbij Fashion Holding in de gelegenheid is gesteld [gedaagde sub 3] en Urban Trends Holding opnieuw op te roepen, en de daarin genoemde stukken;
- de oproepingsexploten van 16 april 2018 waarbij [gedaagde sub 3] en Urban Trends Holding opnieuw zijn opgeroepen;
- de rolbeslissing van 17 oktober 2018 waarbij tegen [gedaagde sub 3] en Urban Trends Holding verstek is verleend en de daarin genoemde stukken;
- het tussenvonnis van 14 november 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 maart 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Article 2
Inmiddels zijn onze vermoedens bevestigd dat Urban Fashion Holding, en uzelf (mede) handelend als bestuurder van Urban Fashion Holding B.V., gedurende meerdere jaren frauduleus heeft/hebben gehandeld jegens Urban Trends Trading BV door het indienen van valse en onjuiste facturen, kosten in rekening te brengen die niet zijn gemaakt in de uitoefening van werkzaamheden voor Urban Trends Trading BV, alsmede commissievergoedingen te bedingen bij leveranciers van Urban Trends Trading BV zonder deze aan laatstgenoemde, maar in plaats daarvan deze aan Urban Fashion Holding BV, uzelf, of aan u gelieerde privépersonen te (laten betalen), als gevolg waarvan Urban Trends Trading BV schade heeft geleden en nog steeds lijdt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
ten aanzien van [gedaagde sub 1] en Shoot Holding
op het moment van ontbindingvan de managementovereenkomst ervan kon en mocht uitgaan dat er een voldoende gegronde reden hiervoor was. Alleen indien dat niet het geval was, kan mogelijk worden geconcludeerd dat [gedaagde sub 1 c.s.] met het beëindigen van de managementovereenkomst onrechtmatig jegens Fashion Holding heeft gehandeld.
- in afwijking van het gevorderde zal de rechtbank de wettelijke rente en niet de wettelijke handelsrente toewijzen, omdat de verbintenissen van [gedaagde sub 3] en Urban Trends Holding niet voortvloeien uit een handelsovereenkomst maar uit de wet (onrechtmatige daad, dan wel onbehoorlijke taakvervulling);
- de rechtbank zal de wettelijke rente over de waardevermindering van de aandelen niet toewijzen vanaf 31 december 2009 maar vanaf de subsidiair gevorderde datum, nu uit de dagvaarding niet volgt dat de gestelde waardevermindering van de aandelen al per de primair gevorderde datum is ingetreden;
- de managementfee zal gelet op het bepaalde in artikel 2 van de managementovereenkomst worden toegewezen tot de datum van faillissement van Trading;
- de aanvangsdatum voor de wettelijke rente over de dividenduitkering over 2010 zal worden vastgesteld op 1 januari 2012 in plaats van 1 januari 2010. Het dividendbesluit is immers pas genomen in december 2011;
5.De beslissing
,steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;