ECLI:NL:RBDHA:2019:11215
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek buitenlandbijdrage ingevolge de Zvw voor zorgjaren 2006 tot en met 2009
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in België, een herzieningsverzoek ingediend met betrekking tot de buitenlandbijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de zorgjaren 2006 tot en met 2009. Eiser ontving een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een bedrijfspensioen, en was als verdragsgerechtigde aangemerkt. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) had eerder zijn verzoek om herziening van de definitieve jaarafrekeningen van 2006 tot en met 2010 afgewezen. Eiser stelde dat er nieuwe feiten waren, onder andere het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake Hoogstad, dat volgens hem een onjuiste uitleg van het gemeenschapsrecht door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in eerdere uitspraken blootlegde. De rechtbank oordeelde echter dat de eerdere besluiten onherroepelijk waren en dat de nieuwe jurisprudentie geen grond vormde voor herziening. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening van de jaarafrekeningen rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.