ECLI:NL:RBDHA:2019:11206
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bloot eigendom en rendementsgrondslag box 3 in het belastingrecht
In deze zaak heeft eiseres, die de Franse nationaliteit heeft en in Nederland woont, in 2011 van haar ouders het bloot eigendom van een woning in Frankrijk verkregen, met levenslang vruchtgebruik voor haar ouders. Na het overlijden van haar vader in 2012, heeft de moeder van eiseres het vruchtgebruik behouden. De rechtbank moest beoordelen of het bloot eigendom van de woning deel uitmaakt van de rendementsgrondslag in box 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Eiseres stelde dat de akte van 6 juni 2011 een uiterste wilsbeschikking was, waardoor artikel 5.4, lid 3, onderdeel a van de Wet IB 2001 van toepassing zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de verkrijging van het bloot eigendom niet onder deze uitzondering valt, omdat het gaat om een schenking en niet om een uiterste wilsbeschikking. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde dat het bloot eigendom tot de rendementsgrondslag in box 3 behoort, met een waarde van € 200.000. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat er sprake was van discriminatie tussen Franse en Nederlandse staatsburgers, omdat de Nederlandse wetgeving geen regeling kent voor vervroegde erfdeling.