In deze zaak vordert eiser, [eiser], een schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], op grond van een beroepsfout van de advocaat van gedaagde, [de advocaat], bij het opstellen van een echtscheidingsconvenant. Eiser en zijn ex-echtgenote, [A], waren gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben twee minderjarige kinderen. Na de ontbinding van hun huwelijk op 21 februari 2014 ontstonden er geschillen over de verdeling van de hypotheekschuld en andere financiële verplichtingen, die voortvloeiden uit het echtscheidingsconvenant dat door [de advocaat] was opgesteld. Eiser stelt dat het convenant onduidelijk en onjuist is, wat heeft geleid tot schade van € 90.090,99. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst tussen eiser en [de advocaat] een overeenkomst van opdracht is, waarbij de advocaat een zware zorgplicht heeft. De rechtbank concludeert dat [de advocaat] tekort is geschoten in haar zorgplicht door onvoldoende aandacht te besteden aan de inhoud van het convenant en de gevolgen daarvan voor beide partijen. De rechtbank wijst de vordering van eiser gedeeltelijk toe en kent een schadevergoeding van € 20.000,-- toe, te vermeerderen met wettelijke rente, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten.