Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] ,
[eisende partij sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 februari 2019 waarbij een plaatsopneming is bevolen, en de daarin
- het proces-verbaal van de plaatsopneming die op 10 mei 2019 heeft plaatsgevonden.
2.De feiten
Vastgesteld kan worden dat de huidige situatie op 19 februari niet voldoet aan de eisen van de gemeente Den Haag. Met nieuwbouw neemt de kwaliteit qua bezonning met 5 minuten verder af. Dit lijkt weinig, maar moet bekeken worden in de context van de gekozen datum. (…)
In de Haagse Bezonningsnorm (afgeleid van een TNO-norm) is vastgelegd dat de gevels van woningen op 19 februari (en 21 oktober), bij een zonhoogte van meer dan 10 graden, minimaal 2 uur zon moeten ontvangen. (…) In een richtlijn (…) heeft de gemeente Den Haag de normen ten aanzien van de bezonning geactualiseerd. In de uitgangspunten is onder meer te lezen:
bij de gevel van een woning is in de berekening sprake van bezonning, indien een denkbeeldig punt
Er zijn een aantal aanpassingen ten gevolge van ingediende/verleende omgevingsvergunningen sinds de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan:
Conform de verleende omgevingsvergunning wordt de bestemming van de panden aan de [adres 3] gewijzigd van Bedrijf in Wonen-1 met de functieaanduiding “bedrijf”(b). De hoogte wordt eveneens aangepast conform de verleende omgevingsvergunning.
Na vaststelling van het bestemmingsplan [het Plan] op [datum] 2016 is geconstateerd dat bij de actualisatie van dit bestemmingsplan voor een belangrijk deel van het plangebied abusievelijk hogere goot- en bouwhoogten op de plankaart zijn opgenomen, waardoor bouwplannen mogelijk worden die hoger zijn dan de huidige bebouwing. Dit is in strijd met de bedoelde conserverende werking van het bestemmingsplan”
-|3,5 (3 bouwlagen) - 4,00 -|10 -|4”
Het college heeft naar het oordeel van de Afdeling in het kader van de verlening van de omgevingsvergunning terecht uitsluitend de belangen die worden geraakt door de onderdelen van het bouwplan waarvoor de omgevingsvergunning is verleend in afwijking van het bestemmingsplan, te weten de erker aan de voorzijde van het pand en de naar openbaar toegankelijk gebied gerichte gewijzigde gevel, bij de belangenafweging betrokken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De (mate van) hinder
kantoekennen. Dat betekent dat de rechter dient te beoordelen of schadevergoeding in natura in de omstandigheden van het concrete geval een passend middel tot vergoeding van de schade is.