Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
de burgemeester van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, een bewoner van een woning, en de burgemeester van Den Haag. De burgemeester had op 17 juli 2017 besloten de woning te sluiten voor de duur van zes maanden, omdat er ernstige vermoedens bestonden van drugshandel vanuit de woning. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de sluiting van de woning noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Eiseres voerde aan dat zij geen schuld had aan de situatie en dat de sluiting haar onterecht zou straffen. De rechtbank oordeelde echter dat de sluiting niet gericht was op de persoon van eiseres, maar op de situatie in en om de woning. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester de sluiting op een deugdelijke wijze had gemotiveerd en dat de maatregel in overeenstemming was met het beleid omtrent de toepassing van de Opiumwet. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. De sluiting van de woning was volgens de rechtbank een gepaste maatregel om de drugshandel te beëindigen en herhaling te voorkomen.