Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 juni 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 6 september 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte wijziging/vermeerdering van eis en overlegging producties ten behoeve van comparitie van 26 maart 2018;
- de antwoordakte, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 26 maart 2018;
- de akte overlegging productie van SPM van 11 april 2018, met één productie;
- de akte na comparitie van NN van 11 april 2018, met producties;
- de antwoordakte van SPM van 25 april 2018.
2.De feiten
“Schade die een verzekerde persoon met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt of verergerd, ongeacht wie de schade lijdt”.
3.Het geschil
primair:
subsidiair:
meer subsidiair:
meest subsidiair:
(schade-)uitkering vanaf het moment van de brand, althans vanaf het moment van sommatie op 13 november 2015, althans de weigering van dekking, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot aan het moment van algehele voldoening;
4.De beoordeling
de deur naar de bedrijfsruimte van SPM(deur A) voorafgaand aan de brand al dan niet slotvast was afgesloten, geldt dat [werknemer] tot twee keer toe stellig heeft verklaard dat hij die deur op 6 oktober 2015 op slot heeft gedraaid. [bestuurder 1] ging daarvan in zijn eerste verklaring tegenover de onderzoekers van SPM ook uit. Pas toen hij ermee werd geconfronteerd dat de deur ten tijde van de brand niet op slot zat, heeft [bestuurder 1] verklaard dat [werknemer] wel vaker slordig was met het afsluiten van deuren. [bestuurder 1] heeft die stelling, die door NN is betwist, niet verder onderbouwd.
dakluikkon worden betreden. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat er één of twee maanden voor de brand op het dak is gewerkt, en dat toen misschien is vergeten het dakluik te sluiten. SPM heeft er hierbij op gewezen dat de onderzoekers van NN pas een aantal dagen na de brand foto’s hebben gemaakt van het luik en suggereert dat iemand het dakluik heeft afgesloten in de tijd tussen de vrijgave van het pand en het moment waarop de onderzoekers foto’s maakten van het dakluik.
nooddeurhaar bedrijfsruimte heeft betreden. Die deur kon immers altijd van buitenaf worden geopend. Omdat de deur, die toegang gaf tot de gang waaraan de nooddeur lag (deur B) open was, kon iedereen die het bedrijfspand had weten binnen te komen, ook de bedrijfsruimte van SPM betreden, aldus SPM.
“Het Intermediair heeft geen dekkings- of schaderegelingsbevoegdheden, tenzij deze uitdrukkelijk door Nationale-Nederlanden zijn of worden verleend.”Volgens NN heeft zij DL&G bevoegdheden verleend overeenkomstig het document “Algemene regels voor het verlenen van voorlopige dekking door verzekeringsadviseurs”, waarin staat dat een verzekeringsadviseur voor een bedrijfsschadeverzekering tot een bedrag van € 125.000 voorlopige dekking mag verlenen. Ook heeft NN overgelegd een interne e-mail van haar medewerker [naam 13] , die (met het oog op deze procedure) bevestigt dat aan DL&G bevoegdheden zijn verleend overeenkomstig artikel 7.1 van de “standaard” samenwerkingsovereenkomst.
NN bij herhaling weigert dekking te verlenen, hoewel de kwaliteit van de door haar verrichte onderzoeken te wensen overlaat. Bij die stand van zaken moet NN niet – als zij moet uitkeren – de wettelijke rente over de verzekeringsuitkering betalen, maar moet zij de daadwerkelijke schade vergoeden die SPM als gevolg van de vertraging heeft geleden. Deze schade bestaat volgens SPM uit bedrijfsschade (begroot op € 25.000), waardevermindering van haar bestand met e-mailadressen (primair begroot op € 4,4 miljoen) en de kosten van de surseance van betaling (begroot op € 60.000).
5.De beslissing
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op in de maanden september tot en met december 2018 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,