ECLI:NL:RBDHA:2018:8773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
19 juli 2018
Zaaknummer
09/767054-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en valsheid in geschrifte met betrekking tot schijnhuwelijken

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel en valsheid in geschrifte. De verdachte, samen met een medeverdachte, heeft gedurende een langere periode Hongaarse vrouwen naar Nederland gebracht om schijnhuwelijken aan te gaan met Egyptische mannen. Dit gebeurde in georganiseerd verband en op grote schaal. De verdachte heeft daarbij valse arbeidscontracten en loonspecificaties geregeld en voorhanden gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol had in deze criminele activiteiten. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte en zijn medeverdachte uit winstbejag handelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de verdachte niet zelf aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn advocaat. De rechtbank heeft de rol van de verdachte en de medeverdachte in de verschillende zaaksdossiers besproken en vastgesteld dat er sprake was van een gestructureerde en welhaast bedrijfsmatige werkwijze.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767054-13
Datum uitspraak: 11 juli 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 mei 2014, 1 december 2016 en 29 juni 2017 (pro forma) en de terechtzitting van 25 juni 2018 en 27 juni 2018 (inhoudelijk).
De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen ter terechtzitting van
25 juni 2018 en 27 juni 2018. Namens de verdachte is verschenen mr. I.A. Groenendijk, die heeft verklaard door de verdachte uitdrukkelijk gemachtigd te zijn hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.M. Gruppelaar en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De volledige tekst van de tenlastelegging zoals deze luidt na toewijzing van de vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 1 december 2016, is opgenomen als bijlage I bij dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er kort en feitelijk weergegeven op neer dat de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) samen met de andere verdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) tegen betaling acht Egyptische mannen en een Egyptische vrouw behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van legaal verblijf in Nederland. Zij zouden Hongaarse vrouwen op hun kosten naar Nederland hebben laten reizen alsmede (valse) arbeidsovereenkomsten en loonstroken voor hen hebben opgesteld. Zij zouden de Hongaarse vrouwen en een Hongaarse man vervolgens in contact hebben gebracht met onrechtmatig in Nederland verblijvende Egyptische mannen en één Egyptische vrouw en hen een schijnhuwelijk hebben laten aangaan. Dit alles met het doel rechtmatig verblijf voor de betreffende Egyptenaren te verkrijgen. Bij [verdachte] en [medeverdachte 1] is het voorhanden hebben van valse arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties in vier zaaksdossiers apart onder feit 2 ten laste gelegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard en dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken. Op haar specifieke standpunten zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit, met uitzondering van zaaksdossier 15. Ten aanzien van dat laatste zaaksdossier heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op de specifieke (bewijs)verweren van de verdediging zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.
3.4
De overwegingen van de rechtbank
3.4.1
Inleiding
De rechtbank zal hierna eerst enkele algemene verweren van de verdediging bespreken. Daarna zal zij een aantal algemene bewijsmiddelen bespreken en daaraan - indien nodig - tussenconclusies verbinden. Daarna zal de rechtbank de specifieke bewijsmiddelen uit de tenlastegelegde negen zaaksdossiers afzonderlijk bespreken. Ten slotte zal de rechtbank hieruit concluderen of, en zo ja in hoeverre, de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard en wat de rol is geweest van de verschillende verdachten, hierbij wordt ook het juridisch kader betrokken.
3.4.2.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
3.4.2.1 Verklaringen van de Hongaarse vrouwen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de Hongaarse vrouwen zoals afgelegd ten overstaan van de Hongaarse en Nederlandse politieambtenaren in Hongarije onbetrouwbaar zijn en - voor zover deze verklaringen niet door de verdediging konden worden gecontroleerd - van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Volgens de verdediging hebben zich onregelmatigheden voorgedaan tijdens deze verhoren, zo zouden zij niet of onvoldoende zijn gewezen op hun rechten als verdachte en is niet correct weergegeven wat er precies aan de vrouwen is verteld.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat waaruit zou kunnen worden afgeleid dat tijdens de verhoren onregelmatigheden hebben plaatsgevonden en dat de vrouwen niet of onvoldoende op hun rechten zijn gewezen. De meeste vrouwen zijn bij de rechter-commissaris gehoord en zij verklaren dat de verhoren rustig verliepen en een aantal van hen werd tijdens het verhoor bijgestaan door een advocaat. Daarbij komt dat zelfs al zou worden aangenomen dat - een deel van - de vrouwen niet op hun rechten is gewezen dit niet tot bewijsuitsluiting leidt. Immers, deze rechten strekken tot bescherming van de belangen van deze vrouwen en niet tot bescherming van de belangen van de verdachte (de zogeheten “schutznorm” zie: HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533). Dat de verklaringen onbetrouwbaar zouden zijn, blijkt ook overigens nergens uit. Integendeel, de vrouwen die bij de rechter-commissaris een verklaring hebben afgelegd hebben voor het overgrote deel gelijkluidend verklaard.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen enkele aanleiding de verklaringen van de Hongaarse vrouwen bij de politie uit te sluiten van het bewijs. Wel merkt de rechtbank op dat in het geval de verdediging niet in staat is geweest de verklaringen te toetsen bij de rechter-commissaris het bewijs voor de betreffende zaakdossiers niet in beslissende mate op deze verklaringen mag berusten. Hierop zal hierna in de eindconclusie nader worden ingegaan.
3.4.2.2 Verklaringen van [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2]
)
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Deze verklaringen ondersteunen elkaar op essentiële onderdelen en vinden bovendien bevestiging in andere bewijsmiddelen in het dossier. Dat deze verklaringen op bepaalde punten, zoals over bedragen of overgemaakt geld, wisselen doet aan het voorgaande niet af, nu de verklaringen in de kern overeenkomen en ook overigens worden ondersteund. De rechtbank merkt hier wel bij op - zoals hierboven reeds is overwogen ten aanzien van de verklaringen van de Hongaarse vrouwen - dat nu de verdediging niet in de gelegenheid is geweest deze getuigen zelf te ondervragen het bewijs van de tenlastegelegde feiten niet in beslissende mate op deze verklaringen mag berusten.
3.4.3
Algemene bewijsmiddelen [1]
3.4.3.1 Restaurant [restaurant] en woonadressen verdachten.
[medeverdachte 1] en [verdachte] waren samen vennoten van de commanditaire vennootschap ‘ [naam 1] ’. Eén van de handelsnamen was [restaurant] . [restaurant] was een restaurant in de [adres 1] . [2] [medeverdachte 1] en [verdachte] werkten samen in het restaurant. [3] In het restaurant werkte ook [getuige 1] als kok. [4] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stonden ingeschreven op het adres [adres 2] [5] en [verdachte] was ingeschreven op het adres [adres 3] . [6]
3.4.3.2 Verklaringen [getuige 1] , [getuige 2] en [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] )
[getuige 1] heeft het volgende verklaard. [verdachte] en [medeverdachte 1] organiseerden tegen betaling schijnhuwelijken tussen voornamelijk illegaal in Nederland verblijvende Egyptenaren en Hongaarse vrouwen. Daarbij verzorgden ze arbeidscontracten en woonadressen voor hen. Dit alles had tot doel om deze mannen aan een legale verblijfstitel te helpen. [verdachte] haalde de vrouwen op in Hongarije en toen de zaken goed liepen, deed hij dat niet meer zelf. [verdachte] maakte loonstroken op naam van [restaurant] , maar ook op naam van andere zaken. [7] [getuige 1] heeft vaak gesprekken beluisterd die hierover gingen en hij zag dat men het geld telde dat hiervoor werd betaald. Men zorgde ervoor dat deze vrouwen naar Nederland kwamen en vervolgens weer teruggingen naar Hongarije. De vrouwen waren op de hoogte van het doel en gingen na het voltrekken van het huwelijk en de plichtplegingen om een verblijfstitel te verkrijgen weer terug naar Hongarije. Het was een zakelijke overeenkomst. De illegaal in Nederland verblijvende Egyptenaren moesten er gemiddeld 8000 euro aan [verdachte] voor betalen. [verdachte] en [medeverdachte 1] zorgden dat het huwelijk werd voltrokken, dat vervalste arbeidscontracten werden opgemaakt en dat het echtpaar werd ingeschreven op een verblijfadres. De rol van [medeverdachte 1] was ondersteunend aan die van [verdachte] , maar als [verdachte] in het buitenland was, nam [medeverdachte 1] zijn rol over. [verdachte] en [medeverdachte 1] gingen ook vaak mee naar de IND. [8] De vrouwen gaven bij de IND een contract af en een medewerker van de IND zorgde voor een sticker in het paspoort. [9] [getuige 1] heeft verder verklaard dat [verdachte] bankrekeningen opende voor de Hongaarse vrouwen bij de ABN-AMRO, de ING en de SNS. De vrouwen ondertekenden de papieren en [verdachte] hield de pasjes en de pincodes. [10]
[getuige 2] , die via [getuige 1] in contact kwam met [verdachte] en [medeverdachte 1] , heeft op 15 oktober 2012 aangifte gedaan van oplichting. Hij heeft onder meer het volgende verklaard. [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) en [naam 11] [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) waren de eigenaren van restaurant [restaurant] . [getuige 2] was illegaal in Nederland en wilde graag een legale verblijfsstatus. Op enig moment heeft [medeverdachte 1] hem aangeboden om met een Hongaarse vrouw genaamd [betrokkene 6] te trouwen om op die manier een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen. [11] Hij moest daarvoor 1500 euro aan [medeverdachte 1] betalen aan leges. [verdachte] en [medeverdachte 1] regelden het samen. De bedoeling was dat hij samen met [naam 2] boven het restaurant zou gaan wonen. In juni 2012 is hij getrouwd op het Egyptische consulaat en ze zijn daarna samen naar de IND gegaan om zich te registreren. Daarna heeft [medeverdachte 1] [naam 2] naar Hongarije teruggestuurd. [getuige 2] heeft acht maanden boven het restaurant gewoond. Hij zag onder meer dat [verdachte] en [medeverdachte 1] Hongaarse meisjes koppelden aan mannen voor een verblijfsvergunning. Hij zag verder veel werkcontracten met Hongaarse meisjes en hij zag illegalen van Egyptische afkomst. De meisjes noemden [verdachte] ‘ [naam 3] ’. Hij weet dat de meisjes na het huwelijk teruggingen naar Hongarije en dat de meisjes die een arbeidscontract hadden bij [restaurant] daar nooit één dag hebben gewerkt. Voor een schijnhuwelijk werd tussen de 7000 en 8000 euro betaald. [12] De meisjes kregen 1000 euro om een schijnhuwelijk aan te gaan. Als de meisjes kwamen, verbleven zij in de woning boven het restaurant. De meisjes kregen dan een zogenaamd arbeidscontract en [verdachte] en [medeverdachte 1] vroegen vaak een rekening aan voor de meisjes bij de ABN-AMRO bank of de ING bank. Egyptische mannen wisten dat ze voor een schijnhuwelijk bij [verdachte] en [medeverdachte 1] moesten zijn. [13]
De broer van [medeverdachte 1] , [betrokkene 1] , heeft ook een verklaring afgelegd. Hij heeft onder meer het volgende verklaard. [verdachte] heeft salarisstroken op naam van de Hongaarse vrouw van [betrokkene 1] , Eva [naam 7] [14] , gemaakt om [betrokkene 1] te helpen om zijn papieren compleet te maken om naar de IND te gaan voor de verlenging van zijn verblijfsvergunning. [15] [verdachte] is degene die de papieren en verblijfsvergunningen regelde. Hij haalde meisjes uit Hongarije naar Nederland om verblijfsvergunningen te regelen voor Egyptenaren. [betrokkene 1] broer [medeverdachte 1] was hiervan op de hoogte. [16]
Tussenconclusie
Uit bovengenoemde verklaringen leidt de rechtbank af dat [verdachte] zich vanuit restaurant [restaurant] bezighield met het tegen betaling organiseren van schijnhuwelijken tussen Hongaarse vrouwen en illegale Egyptische mannen ten behoeve van het verkrijgen van rechtmatig verblijf voor die mannen, waarbij tevens arbeidscontracten en loonstroken werden opgemaakt, verblijfadressen werden geregeld en rekeningen voor de vrouwen werden geopend. Uit deze verklaringen volgt voorts dat [medeverdachte 1] hiervan op de hoogte was en zich hier samen met [verdachte] mee bezighield. Over de precieze rol van de verdachten en hun - eventuele - betrokkenheid bij de verschillende zaaksdossiers zoals tenlastegelegd zal hierna onder 3.4.5 nader worden ingegaan.
3.4.3.3 E-mailadres en IP-adres
Bij Transavia is het IP-adres opgevraagd van een boeking van een vlucht uit Hongarije op naam van [naam 7] . Deze boeking was gedaan met het e-mailadres ‘ [mailadres] ’ en er was gebruik gemaakt van het IP-adres [IP] . Voorts bleek dat Transavia nog ongeveer 28 andere boekingsnummers voorhanden had waarbij hetzelfde IP-adres was gebuikt. Hierbij was ook het hetzelfde e-mailadres ‘ [mailadres] ’ gebruikt. Dit IP-adres stond op naam van ‘ [naam 1] ’ te Den Haag. Voorts bleek dat de bijbehorende persoon [verdachte] was. Bij een zoekslag op ‘Google.com’ naar het emailadres kwam de tekst naar voren:
“Contact
[website]
[mailadres 2] (mail niet voor bestelling). [website] benvenuto! Van harte welkom op de website van Restaurant [restaurant] (…)” [17]
Er is vervolgens nader onderzoek gedaan naar het e-mailadres ‘ [mailadres] ’. De inhoud van alle inkomende en uitgaande berichten van dit e-mailadres zijn bekeken en in één inkomende e-mail werd geschreven
“hi [naam 3] , (…) you: [verdachte] (…).” [18]
Tussenconclusie
Naar oordeel van de rechtbank kan uit bovenstaande worden afgeleid dat het e-mailadres ‘ [mailadres] ’ in gebruik was bij [verdachte] . Immers, zijn naam wordt in een e-mail gericht aan dit adres genoemd, [verdachte] werd door de meisjes “ [naam 3] ” genoemd [19] , het
e-mailadres wordt in verband gebracht met [restaurant] en het IP-adres dat werd gebruikt tijdens boekingen met dit e-mailadres staat op naam van [naam 1]
3.4.3.4 Boekingen en betalingen
Uit onderzoek naar de historische gegevens van boekingen bij Transavia, Eurolines en de gevorderde bankrekeninggegevens van [verdachte] is gebleken dat er - veelal - met het e-mail-adres ‘ [mailadres] ’ en via voornoemd IP-adres 88 boekingen zijn verricht voor minimaal 125 personen, waaronder boekingen voor de Hongaarse vrouwen en de man die in de tenlastegelegde zaaksdossiers worden genoemd. 79 van die 88 boekingen zijn betaald vanaf rekeningen (via IDEAL) of creditcard op naam van [verdachte] . [20]
Tussenconclusie
Nu de bankrekeningen en de creditcard op naam van [verdachte] stonden en bij gebrek aan enige concrete verklaring van de zijde van de verdachte dat hij niet degene is geweest die gebruik maakte van de bankpassen, behorende bij de rekeningen en de creditcard, stelt de rechtbank vast dat het de verdachte moet zijn geweest die de betalingen - en daarmee de boekingen - heeft verricht.
3.4.3.5 Bankrekeningen [verdachte]
Op de bankrekening van [verdachte] met nummer [bankrekeningnummer 1] is in de periode van januari 2012 tot en met augustus 2013 in totaal € 34.000,- contant gestort. [21] Op de bankrekening van [verdachte] met nummer [bankrekeningnummer 2] is in deze periode in totaal € 47.860,- contant gestort. [22] Uit onderzoek naar de legale inkomsten van de verdachte over die periode komt naar voren dat deze een stuk lager zijn en deze contante stortingen derhalve niet kunnen verklaren. [23]
3.4.3.6 Aangetroffen goederen in de woning aan de [adres 2]
In de woning aan de [adres 2] te Den Haag zijn een veelheid aan documenten, waaronder arbeidsovereenkomsten, uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie en documenten van de IND aangetroffen op naam van Egyptische mannen, waaronder [betrokkene 2] , [verdachte] , [betrokkene 1] en [betrokkene 3] en Hongaarse vrouwen en een man, waaronder I. [naam 27] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] . Ook zijn er bankpassen aangetroffen op naam van verschillende Hongaarse vrouwen. Ook werd in de woning een Samsung S4 telefoon aangetroffen. [24]
In chatgesprekken op de Samsung S4 telefoon wordt de gebruiker van de telefoon “ [naam 10] ” genoemd en wordt gesproken over een relatie tussen de gebruiker en “ [naam 11] ” en een dochter van de gebruiker die [naam 12] heet. [25] [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat deze telefoon van haar was. [26]
Tussenconclusie rechtbank:
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er geen enkele twijfel dat de chatgesprekken met de Samsung S4 zijn gevoerd door [medeverdachte 2] . Niet alleen is deze telefoon in haar woning aangetroffen en heeft zij verklaard dat die telefoon van haar was, maar [medeverdachte 2] heeft ook in haar verhoren bij de politie uitleg gegeven over de inhoud van een aantal van de in die telefoon aangetroffen gesprekken waaruit volgt dat zij die gesprekken ook daadwerkelijk heeft gevoerd.
3.4.4
Bespreking van de afzonderlijke zaaksdossiers
3.4.4.1 Zaaksdossier 1 ( [betrokkene 4] ) [27]
- Het huwelijk tussen [betrokkene 4] en [naam 13] is op 16 augustus 2012 gesloten bij het consulaat van de Arabische Republiek Egypte in Hamburg. [verdachte] was één van de twee getuigen bij het huwelijk. [28]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [betrokkene 4] geboekt en betaald:
- op 4 augustus 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 6 augustus 2012;
- op 27 augustus 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 3 september 2012;
- op 7 september 2012 een busreis van Den Haag naar Budapest op 8 september 2012;
- op 15 februari 2013 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 17 februari 2013. [29]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [betrokkene 4] bij [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 4] , met ingang van 7 augustus 2012 voor zes maanden, ondertekend op 7 augustus 2012 onder de namen [betrokkene 4] en [naam 14] . [30]
- In het dossier bevinden zich verder salarisspecificaties van [bedrijf 1] , betreffende [betrokkene 4] , over de periode van 7 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012 en van 5 oktober 2012 tot en met 26 oktober 2012. [31]
- Uit een overzicht van Suwinet van 12 september 2012 blijkt dat [betrokkene 4] in de periode van 7 augustus 2012 tot en met 31 augustus 2012 loon heeft ontvangen van [bedrijf 1] . [32]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [betrokkene 4] blijkt dat zij vanaf 7 augustus 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 3] . [naam 13] heeft zich op 6 september 2012 ingeschreven op het adres [adres 3] . Vanaf 5 december 2013 hebben [betrokkene 4] en [naam 13] een adres in het buitenland. [33]
- [verdachte] heeft op 20 oktober 2011 als referent bij een visumaanvraag voor [naam 13] geschreven dat [naam 13] zijn neef is en dat hij is getrouwd met zijn zus [verdachte] . De visumaanvraag is op 3 november 2011 afgewezen. [34]
- Op 6 september 2012 heeft [betrokkene 4] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ en een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht) ingediend bij de IND. [35]
- Op 6 september 2012 heeft [naam 13] een aanvraag Verblijfsvergunning Regulier Europese Unie in het kader van Gezinshereniging bij een economisch actief echtgenoot (VVR EU) ingediend en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 6 maart 2013. [36]
- Op de Facebook-pagina van [verdachte] stonden verschillende foto’s van haar en [naam 13] . Hierbij stond geschreven “happy times with my husband”. Ook [verdachte] en [medeverdachte 1] waren op sommige foto’s te zien met [naam 13] en [verdachte] . [37]
- [betrokkene 4] heeft op 31 januari 2014 in Hongarije en op 28 oktober 2015 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat zij begin 2012 naar Nederland kwam om te werken als keukenhulp in een restaurant. Zij kreeg een ticket opgestuurd en [medeverdachte 1] haalde haar op van het vliegveld. Hij bracht haar naar het restaurant en heeft haar naar boven gebracht, waar zij zou wonen. [medeverdachte 1] ontfermde zich in het begin over haar. Zij is in de zomer van 2012 met de kok van het restaurant, [naam 13] , getrouwd in Hamburg. [verdachte] heeft hen naar Hamburg gebracht en was ook getuige bij het huwelijk. Bij het huwelijk gebeurde alles in het Arabisch en werd iets in het Arabisch opgeschreven. Zij moest op twee plaatsen tekenen. In Nederland woonden ze in de woning boven het restaurant. Zij heeft nergens anders gewoond. Zij heeft verder verklaard dat zij meerdere officiële stukken heeft ondertekend, maar dat zij nooit wist wat de inhoud ervan was. Haar man had haar gevraagd te tekenen, omdat dat nodig was. Hij zei tegen haar dat hij dit nodig had om in het land te kunnen blijven. Voor het huwelijk hebben zij nog een bankrekening geopend op haar naam, maar de bijbehorende bankpas heeft zij nooit gekregen. Na het huwelijk heeft zij niet meer gewerkt. Zij heeft verder verklaard dat zij al twee jaar niets meer van hem heeft gehoord. Hij zoekt geen contact en zij weet ook niets van hem. [38]
3.4.4.2 Zaaksdossier 2 ( [naam 39] ) [39]
- Het huwelijk tussen [naam 39] en [naam 35] is op
13 maart 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. Eén van de getuigen heeft verklaard dat hij een vriend van [verdachte] is. De andere getuige was de eerdergenoemde [getuige 2] . [40]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [naam 8] geboekt en betaald:
- op 20 april 2012 een vlucht van Amsterdam naar Budapest op 22 april 2012;
- op 23 april 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 25 april 2012.
Daarnaast zijn via het e-mailadres [mailadres] en/of IP adres [IP] nog twee tickets geboekt door [naam 15] :
- op 1 april 2012 een vlucht van Amsterdam naar Budapest op 4 april 2012;
- op 1 april 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 16 april 2012. [41]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [naam 39] bij [restaurant] restaurant, met ingang van 12 maart 2012 voor zes maanden, ondertekend op 12 maart 2012 onder de namen van [medeverdachte 1] en [naam 8] . [42]
- In het dossier bevindt zich verder een salarisspecificatie (loonberekening) van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [naam 8] voor maart 2012. [43]
- Uit een overzicht van Suwinet van 14 december 2012 blijkt dat [naam 8] in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 maart 2012 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan de [adres 1] . [44]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [naam 8] blijkt dat zij vanaf 6 maart 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 3] en vanaf 25 juli 2012 op het adres [adres 5] . [betrokkene 3] stond vanaf 20 april 2012 ingeschreven op het adres [adres 3] en hij stond vanaf 25 juli 2012 ook ingeschreven op het adres [adres 5] . Vanaf
7 oktober 2013 heeft [naam 8] een adres in het buitenland. [45]
- Sinds 23 april 2012 heeft [naam 8] een betaalrekening en een direct spaarrekening van de ABN Amro op haar naam staan. Sinds 20 april 2012 heeft zij een betaalrekening bij de ING. Op de rekeningen op haar naam zijn geen bedragen bijgeschreven. [46]
- Op 20 april 2012 heeft [naam 8] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [47]
- Op 20 april 2012 heeft [betrokkene 3] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 20 oktober 2012. [48]
- Bij beschikking van 23 januari 2013 is de aanvraag van [betrokkene 3] afgewezen. [49]
- [naam 39] heeft op 1 februari 2014 in Hongarije een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat zij in Hongarije had gehoord dat zij naar Nederland zou kunnen gaan en daar met iemand kon trouwen en daar geld voor zou kunnen krijgen. Ze had contact met een nicht van haar die zei dat zij de reis zou regelen en dat zij zich nergens zorgen over hoefde te maken. Zij zei verder tegen [naam 8] dat die man die met haar wilde trouwen dat niet deed om daarna contact met haar te hebben en te houden en dat het niet de bedoeling was dat ze samen zouden wonen, maar dat die man hiermee de Hongaarse nationaliteit wilde verwerven. [naam 8] zou 700.000 HUF krijgen in ruil voor de reis en het huwelijk. De reis zou worden geregeld. De vliegtickets waren vanuit Nederland aan haar gestuurd, maar zij weet niet door wie. Het vliegtuig landde in Nederland, maar zij wist niet in welke stad. Een jongeman stond op haar te wachten. Hij sprak geen Hongaars en zij verstond dan ook niet wat hij zei. Zij is naar een hotel gebracht met een klein restaurant eronder. Het hotel was van diegene die haar ophaalde, omdat hij achter de kassa zat van het restaurant. Zij werd naar boven gebracht. Daar waren nog vier Hongaarse meisjes. Ze vroegen waarom zij daar was. Zij zei dat zij kwam om te trouwen en dat zij daar 700.000 HUF voor zou krijgen. De meisjes waren daar om dezelfde reden. De man die haar op het vliegveld kwam ophalen, kwam zo nu en dan naar boven. Hij liet hen met behulp van een vertaalprogramma op internet weten wat ze moesten doen. Na twee of drie weken zei die man dat zij zich moest aankleden want zij zou kennis maken met de man die haar echtgenoot zou worden. Hij zei ook dat zij nog dezelfde dag met hem zou trouwen. Hij bracht haar naar een kantoor waar ze gingen trouwen. Zij herkende een foto van [betrokkene 3] als haar echtgenoot. Nadat het huwelijk was voltrokken, gingen ze weer naar buiten. Zij hoefde niets te zeggen en hoefde helemaal geen documenten te ondertekenen. Zij werd weer teruggebracht naar het hotel. Haar echtgenoot is ook vertrokken en sindsdien heeft zij hem niet meer gezien. Zij kreeg na het huwelijk 350.000 HUF in euro’s van de man die alles regelde. Hij regelde ook een ticket naar Hongarije voor haar en ongeveer een week later vloog zij terug naar Hongarije. Het ticket is betaald door de persoon bij wie ze verbleven. De naam [naam 30] kwam haar bekend voor als de man die eten naar boven bracht. Zij herkende de foto van [medeverdachte 1] als deze [naam 30] . Zij herkende de foto van [verdachte] als de man die de zaken regelde. Zij is in totaal één maand in Nederland geweest en heeft in die periode geen documenten getekend. Zij herkende de aan haar getoonde arbeidsovereenkomst niet. De handtekening lijkt op haar handtekening, maar volgens haar heeft zij nooit iets getekend. In de periode dat zij ging trouwen zijn nog een paar van de vier meisjes in het hotel getrouwd. Zij weet niets over de bankrekeningen die op haar naam zijn geopend. [50]
3.4.4.3 Zaaksdossier 3 ( [betrokkene 5] ) [51]
- Het huwelijk tussen [betrokkene 5] en [naam 36] is op
8 mei 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. [52]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [betrokkene 5] geboekt en betaald:
- op 23 april 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 25 april 2012;
- op 23 mei 2012 een vlucht van Amsterdam naar Budapest op 25 mei 2012. [53]
- In het dossier bevindt zich een salarisspecificatie van [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 4] , betreffende [betrokkene 5] , over de periode van 14 mei 2012 tot en met 18 mei 2012. [54]
- Uit een overzicht van Suwinet van 14 december 2012 blijkt dat [betrokkene 5] in de periode van 1 april 2012 tot en met 30 april 2012 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan de [adres 1] . [55]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [betrokkene 5] blijkt dat zij vanaf 26 april 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 4] en vanaf 22 juni 2012 op het adres [adres 6] . [betrokkene 2] stond vanaf 21 mei 2012 ingeschreven op het adres [adres 4] en hij stond vanaf 22 juni 2012 ook ingeschreven op het adres [adres 6] . [betrokkene 5] en [betrokkene 2] zijn per 27 februari 2013 vertrokken uit Nederland. [56]
- Sinds 24 mei 2012 heeft [betrokkene 5] een betaalrekening van de ABN Amro op haar naam staan. De rekening werd in verband gebracht met een oplichtingszaak. [57]
- Op 21 mei 2012 heeft [betrokkene 5] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [58]
- Op 20 april 2012 heeft [betrokkene 2] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 21 november 2012. [59]
- Bij beschikking van 23 januari 2013 is de aanvraag van [betrokkene 2] afgewezen. [60]
- [betrokkene 5] heeft op 19 januari 2014 in Hongarije en op 11 maart 2016 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer het volgende verklaard. Een tante van haar, [tante] , had haar verteld dat de mogelijkheid bestond om in Nederland te trouwen waarmee zij 1,5 miljoen HUF zou kunnen verdienen. De bijnaam van [tante] is [tante] . Ze zei dat ze alleen maar een papiertje hoefde te tekenen. Ze zouden daar een week moeten blijven en daarna konden we weer terug naar Hongarije met geld. De tante zei dat die personen met wie ze zouden trouwen dit nodig hadden om zich in Nederland te kunnen vestigen. Het was de bedoeling van het huwelijk dat die personen dan in Den Haag konden blijven. Haar tante kwam na drie dagen al met tickets. De tickets waren geregeld in Nederland door een persoon genaamd ‘ [verdachte] ’. Ze vloog in april samen met [tante] en [naam 24] naar Nederland. In Nederland stond [verdachte] op het vliegveld op hun te wachten. Zij herkende de foto van [verdachte] als [verdachte] . Zij herkende de foto van [medeverdachte 1] als ‘de broer van [verdachte] ’, omdat [verdachte] hem zo had voorgesteld aan haar. Ze zijn naar een huis met verdiepingen gegaan. Daar waren nog twee andere Hongaarse meisjes. Op de dag van hun aankomst heeft [verdachte] [naam 16] gelijk meegenomen om papieren te gaan ondertekenen. Twee uur later kwam zij terug en vertelde zij dat zij de jongen met wie ze zou gaan trouwen had gezien, dat zij foto’s hadden laten maken en dat ze naar een groot kantoor waren geweest waar zij een groot boek hebben ondertekend. Een week later is [betrokkene 5] door twee onbekende mannen meegenomen. Zij moest samen met haar man [naam 11] - die zij herkende op de foto van [naam 11] - foto’s maken en het boek ondertekenen. Bij het trouwen was het enige wat men aan haar vroeg of zij van hem hield en moest zij glimlachen. Zij is niet uit liefde getrouwd. Zij wist helemaal niets van haar man. Zij verstond ook niet wat zij zeiden. Er was niemand die Hongaars sprak en er werd niets vertaald. Zij kon het ook niet lezen, ze lieten alleen zien waar zij moest tekenen. Een week later moest zij een papier ondertekenen en werd een kopie gemaakt van haar ID-bewijs en adressenpas. Daar was een man genaamd ‘ [naam 17] ’ bij. Die werkte in de pizzeria van [verdachte] . [naam 16] was daar ook bij. Daarna gingen ze naar een bank met een grote oranje leeuw erop. Zij heeft daar een formulier ondertekend. Voordat ze in mei terugging naar Hongarije heeft ze op het vliegveld 300.000 HUF van [verdachte] gekregen. De bankpas en de papieren zijn in Nederland gebleven bij [verdachte] . Haar identiteitskaart en adressenpas kreeg zij terug. [tante] en [verdachte] hadden een ticket voor haar geregeld. Sassy heeft de vliegtickets betaald en heeft haar naar het vliegveld gebracht. Ze is maar één keer naar Nederland gereisd. Dat was in april 2012. Ze heeft geen dag gewerkt in Nederland en ze heeft daarvoor dus ook geen geld gekregen. Het klopt niet dat ze in april 2012 vier dagen heeft gewerkt bij restaurant [naam 1] Ze is in totaal één maand in Nederland geweest. De straat [adres 4] en restaurant [restaurant] in Den Haag zeggen haar niets. [61]
3.4.4.4 Zaaksdossier 4 ( [betrokkene 6] ) [62]
- Het huwelijk tussen [betrokkene 6] en [naam 37] is op 27 april 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. [betrokkene 3] , geboren op 23 juli 1983 te Al-Behira , was één van de twee getuigen bij het huwelijk. [63]
- [verdachte] heeft op 22 augustus 2012 een ticket geboekt en betaald voor een busreis voor [betrokkene 6] van Den Haag naar Gyor op 25 augustus 2012. [64]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [betrokkene 6] bij [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 4] , met ingang van 25 mei 2012 voor zes maanden, ondertekend onder de namen [betrokkene 6] en [naam 14] op 25 mei 2012. [65]
- In het dossier bevinden zich verder salarisspecificaties van [bedrijf 1] , betreffende [betrokkene 6] , over de periode van 25 mei 2012 tot en met 29 juni 2012. [66]
- Uit een overzicht van Suwinet van 14 december 2012 blijkt dat [betrokkene 6] in de periode van 1 juni 2012 tot en met 30 juni 2012 loon heeft ontvangen van [bedrijf 1] . [67]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [betrokkene 6] blijkt dat zij vanaf 26 maart 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 7] , vanaf 8 mei 2012 op het adres [adres 4] , vanaf 4 juni 2012 op het adres [adres 8] en vanaf 21 augustus 2012 op het adres [adres 9] . [getuige 2] stond vanaf 28 augustus 2012 ingeschreven op het adres [adres 9] . [betrokkene 6] en [getuige 2] zijn per 25 februari 2013 respectievelijk 22 februari 2013 vertrokken uit Nederland. [68]
- Op 2 juli 2012 heeft [betrokkene 6] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [69]
- Op 2 juli 2012 heeft [getuige 2] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 2 januari 2013. [70]
- Bij beschikking van 24 januari 2013 is de aanvraag van [getuige 2] afgewezen. [71]
- [betrokkene 6] heeft op 28 januari 2014 in Hongarije en op 7 maart 2016 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat ze van september 2011 tot en met augustus 2012 in Nederland heeft gewoond. Zij is met haar moeder Rita Ana [betrokkene 7] met de bus naar Den Haag gekomen om te werken. Zij is op 27 april 2012 met [getuige 2] getrouwd. Ze herkende een foto van [getuige 2] als haar man [naam 19] . Ze heeft het niet echt kunnen verstaan, want de huwelijksvoltrekking ging in het Arabisch. Zij heeft iets ondertekend. Het huwelijk van haar moeder was in de tussentijd gestrand en zij is met haar moeder weer naar Hongarije gegaan. Zij herkende de foto van [verdachte] als de persoon die zij kende als [verdachte] . Zij heeft de foto van [medeverdachte 1] herkend als de man die zij kende als [naam 11] . [verdachte] heeft haar papieren laten ondertekenen. [verdachte] heeft haar geholpen met de reizen tussen Nederland en Hongarije door de tickets te bestellen. Haar moeder vertelde haar dat zij de tickets persoonlijk van [verdachte] heeft ontvangen. [verdachte] en [naam 19] hebben haar gezegd welke papieren moesten worden getekend en zij zouden haar dan helpen met het vinden van een woning en werk. Zij wist niet wat zij tekende. Zij heeft meerdere papieren ondertekend, soms op kantoren. Zij heeft helemaal nergens gewerkt in Nederland. De naam [bedrijf 1] zegt haar helemaal niets. Zij herkende haar handschrift op het contract, maar kan zich niet herinneren dit te hebben ondertekend. Zij herkende het adres [adres 4] niet. Ze heeft een formulier voor de IND ondertekend voor haar man, maar de rest heeft ze niet ingevuld. Ze wist niet dat ze op adressen stond ingeschreven en zogenaamd schoonmaakster zou zijn. Haar man kwam niet uit een land van de Unie. Volgens haar kreeg hij “iets van een nationaliteit". Sinds zij weg is uit Nederland heeft zij geen contact meer met [naam 19] . De naam [restaurant] zegt haar niets. [72]
- [getuige 2] heeft op 15 oktober 2012 onder meer verklaard dat [medeverdachte 1] hem aanbood om met [betrokkene 6] te trouwen. Hij zou dan aan een verblijfsvergunning in Nederland komen. Hij moest [medeverdachte 1] 1500 euro betalen aan leges voor het in orde maken van formulieren om te kunnen trouwen. Hij is met [betrokkene 6] getrouwd en [verdachte] was getuige bij het huwelijk. [73]
3.4.4.5 Zaaksdossier 5 ( [naam 7] ) [74]
- Het huwelijk tussen [naam 7] en [betrokkene 1] is op 11 december 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. [medeverdachte 1] (de broer van de bruidegom) was één van de getuigen bij het huwelijk. [75]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [naam 7] geboekt en betaald:
- op 24 oktober 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 26 oktober 2012;
- op 5 december 2012 een busreis van Budapest naar Den Haag op 7 december 2012;
- op 22 december 2012 een busreis van Den Haag naar Budapest op 23 december 2012.
[medeverdachte 1] heeft op 28 juni 2013 een ticket betaald voor een vlucht op naam van [naam 7] op 30 juni 2013. [76]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [naam 7] bij [restaurant] restaurant, met ingang van 15 november 2012 voor zes maanden, ondertekend op 15 november 2012 onder de namen van [medeverdachte 1] en [naam 7] . [77]
- In het dossier bevinden zich verder salarisspecificaties van Sushi etc & [restaurant] restaurant, betreffende [naam 7] voor de periode van 15 november 2012 tot en met 30 november 2012. [78]
- Uit een overzicht van Suwinet van 19 december 2012 blijkt dat [naam 7] in de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan de [adres 1] . [79]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [naam 7] blijkt dat zij vanaf 6 november 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 2] te Den Haag. [betrokkene 1] heeft zich op 19 december 2012 ingeschreven op het adres [adres 2] te Den Haag. [80]
- Op 18 december 2012 heeft [naam 7] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [81]
- Op 18 december 2012 heeft [betrokkene 1] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfsticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 19 juni 2013. [82]
- Bij beschikking van 7 maart 2013 is voornoemde aanvraag van [betrokkene 1] afgewezen. [83]
- Op 19 juni 2013 heeft [betrokkene 1] opnieuw een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij op 28 juni 2013 een sticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 28 december 2013. [84]
- Bij beschikking van 8 juli 2013 is deze aanvraag van [betrokkene 1] afgewezen. [85]
- Op Facebook was te lezen dat [naam 7] sinds 27 juni 2011 een relatie heeft met ‘ [naam 20] ’. Op de Facebook-pagina van [naam 7] was voorts vermeld ‘In verwachting van een meisje, uitgerekende datum 8 november 2013’, waarbij vermeld stond ‘met [naam 20] ’. [86]
- [getuige 1] heeft verklaard dat de broer van [medeverdachte 1] genaamd [naam 21] tegen de lamp is gelopen in Frankrijk en daar ook in de gevangenis heeft gezeten. Na zijn vrijlating is [verdachte] hem op gaan halen in Frankrijk en is de broer getrouwd met een Hongaarse vrouw, genaamd Eva. Op die manier heeft hij een sticker in zijn paspoort gekregen en is daarmee naar Duitsland gegaan, aldus [getuige 1] . [87]
- [naam 7] heeft bij de politie in Hongarije en bij de rechter-commissaris onder meer het volgende verklaard. Ze is getrouwd met een man die zij ‘ [betrokkene 1] ’ noemt (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 1] ). Zijn broer [medeverdachte 1] heeft geholpen zaken te regelen. [medeverdachte 1] was overal bij, hij voerde het woord en regelde de zaken. Zij heeft meerdere documenten ondertekend, waaronder een arbeidscontract. Dit gebeurde in de woning boven het restaurant. Na zeventien dagen is [naam 7] teruggegaan naar Hongarije. In die zeventien dagen is ze getrouwd met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] hadden de afspraak gemaakt voor de huwelijksvoltrekking. Ze woonde boven het restaurant. Ze heeft nooit seksueel contact gehad met [betrokkene 1] . Ze weet niet wat er precies bij de IND geregeld moest worden. Haar gegevens waren ingevuld op het formulier en alle papieren werden door [betrokkene 1] bewaard. [88] Het klopt dat ze kort na aankomst in Nederland op 15 november 2012 een arbeidscontract met [medeverdachte 1] heeft ondertekend voor de duur van zes maanden en dat ze al voor de feestdagen in 2012 terug is gegaan naar Hongarije en pas in mei 2013 weer naar Nederland is gekomen. [verdachte] heeft het werkcontract aan haar gegeven en er stond [restaurant] op de papieren. [medeverdachte 1] was daar ook bij. [89]
- [betrokkene 1] heeft onder meer het volgende verklaard. Hij is getrouwd met [naam 7] uit Hongarije op de ambassade in Den Haag. Hij heeft een aanvraag gedaan voor een verblijfsvergunning en daar de papieren laten zien dat hij getrouwd was. Hij heeft twee keer een sticker gekregen. Zijn broer [medeverdachte 1] had een restaurant en “ [naam 29] ” (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) was zijn partner. [90] Als [betrokkene 1] wordt voorgehouden dat er loonstroken van [naam 7] zijn gevonden in de woning waar hij stond ongeschreven van 1 november 2013 tot en met 20 december 2013 en dat [naam 7] volgens de politie toen niet in Nederland was, antwoord [betrokkene 1] dat dat klopt. [verdachte] heeft deze salarisstroken opgemaakt om [betrokkene 1] te helpen met het compleet maken van zijn papieren. [91]
- In het dossier bevinden zich weergaven van opgenomen gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] , tussen [medeverdachte 1] en zijn moeder en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Op
31 oktober 2013 wordt tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] besproken dat “zij” een belangrijk papiertje moet regelen, namelijk de geboorteakte van het meisje. [medeverdachte 1] geeft aan dat ze de geboorteakte nodig hebben en dat hij denkt dat [betrokkene 1] als vader wordt opgegeven en dat ze het aan de advocaat moeten geven. [92] In een gesprek op 23 oktober 2013 tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] wordt door [medeverdachte 1] aan [verdachte] gevraagd of hij het papiertje voor [betrokkene 1] heeft geregeld. [verdachte] zegt dan dat ze vandaag vrij zijn in Hongarije en dat hij het morgen moet ontvangen en per post moet opsturen. [verdachte] zegt verder tegen [medeverdachte 1] dat [betrokkene 1] twee weken de tijd heeft om zich zonder problemen te kunnen aanmelden en na twee weken gaan ze dan naar de vreemdelingenpolitie. [93] In een gesprek op 3 november 2013 tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] zegt [medeverdachte 1] dat [betrokkene 1] het papiertje deze week gaat ontvangen en dat hij met “ [verdachte] ” (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) heeft gesproken over geld. [verdachte] heeft gezegd dat “ze” geld nodig hebben. [medeverdachte 1] zegt dat hij 1000 euro aan [verdachte] gaat geven en dat hij iedere maand iets van 700 a 800 euro aan [verdachte] gaat geven. Dan zegt [medeverdachte 1] dat er geen vrienden zijn in Europa en dat mensen kunnen gaan graven en dan weten dat [verdachte] iets regelt voor [betrokkene 1] . [betrokkene 1] mag ook niet vertellen of het meisje met hem woont of niet en of zij zwanger is of niet, dat mag [betrokkene 1] absoluut niet vertellen, benadrukt [medeverdachte 1] in het gesprek. [medeverdachte 1] zegt vervolgens nog dat als “zij” niet wil corresponderen ze daar niks aan kunnen doen en dat [betrokkene 1] haar zo moet laten zodat de procedure kan lopen en dat ze geen slapende honden moeten wakker maken. [94] In een gesprek op 6 november 2013 tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] geeft [betrokkene 1] aan dat hij het papiertje net heeft ontvangen. [medeverdachte 1] reageert met: “God zij dank.” Vervolgens wordt besproken dat [betrokkene 1] het meisje niet heeft gezien, alleen [naam 22] en dat hij aan haar heeft gevraagd hoe het gaat met [naam 7] en het kind en dat [naam 22] zei dat het goed ging. [medeverdachte 1] zegt dan dat hij hoopt dat alles goed gaat verlopen. [95] In een gesprek op 9 november 2013 tussen [medeverdachte 1] en zijn moeder zegt [medeverdachte 1] dat [verdachte] en [betrokkene 1] naar Duitsland zijn om het papiertje naar de advocaat te brengen. De advocaat gaat een afspraak regelen bij de vreemdelingenpolitie en tegen die tijd gaan ze het meisje hiernaartoe halen. [medeverdachte 1] hoopt dat het meisje zal komen, want ze is boos omdat hij haar de vorige keer geen geld heeft gegeven. Ze zullen voor de volgende keer zeggen dat ze haar een groot bedrag gaan geven. [96] Op 11 november 2013 hebben moeder en [medeverdachte 1] opnieuw een gesprek. Hierin spreekt [medeverdachte 1] uit dat hij zich zorgen maakt over het meisje en of het zal lukken haar op te halen. Als moeder dan vraagt of ze geen ander meisje kunnen regelen zegt [medeverdachte 1] : “nee, zo werkt het niet! We moeten hetzelfde meisje hebben.” [97] Op 14 november 2013 hebben [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] een gesprek. Hierin zegt [betrokkene 1] dat het meisje een papiertje moet ondertekenen en dat ze dus aanwezig moet zijn. Verderop in het gesprek zegt [medeverdachte 1] dat hij [verdachte] 700 euro heeft gegeven en dat [betrokkene 1] moet proberen met het meisje in contact te komen. Tegen de tijd dat het zover is kan [verdachte] helpen. [98] In een gesprek op 11 februari 2014 tussen moeder en [medeverdachte 1] zegt moeder dat [medeverdachte 1] moet uitkijken. “Ik heb zelf niks verteld over het huwelijk van Tamer.” Hierop reageert [medeverdachte 1] met: “Zeg niks. Ik snap het. Ik begrijp jou.” [99]
- In de Samsung S4 telefoon die is aangetroffen in de woning aan de [adres 2] in Den Haag zijn chatgesprekken via Facebook Messenger aangetroffen tussen [medeverdachte 2] en [naam 7] . In het proces-verbaal dat is opgemaakt omtrent de tapgesprekken wordt zij aangeduid als “ [naam 10] ” en [naam 7] als “ [naam 7] ” en dat zal de rechtbank hierna bij de - verkorte - weergave van de gesprekken ook doen.
Inhoud chatgesprekken
Op 16 oktober 2013 heeft [naam 10] een chatgesprek met [naam 7] waarin [naam 7] zich afvraagt dat ze toch niet te veel heeft gevraagd en dat het allemaal veel te ingewikkeld is geworden. [naam 10] zegt dat als [naam 11] erom vraagt ze zal zeggen dat als Tamer [naam 7] financieel helpt dat [naam 7] dan niet zal scheiden. [naam 7] zegt dat [naam 10] altijd alles moet wissen wat ze besproken hebben en [naam 10] zegt dat ze zal zeggen dat “ [naam 3] ” het niet goed heeft laten vertalen door de tolk. [naam 7] zegt vervolgens dat het erop lijkt dat hij haar nu wel gaat sturen. Op 9 januari 2014 is er wederom een gesprek tussen beiden en zegt [naam 7] dat ze de echtscheiding heeft aangevraagd en vraagt ze aan [naam 10] of zij een brief kan schrijven waarom [naam 7] om een echtscheiding vraagt en dat ze het adres nodig heeft van het huis dat ze samen hebben gehuurd. [naam 10] reageert dat ze een idee heeft en dat ze [naam 7] kan helpen. Vervolgens zegt [naam 10] dat [naam 21] [naam 7] nu juist nodig heeft en dat hij daarvoor [naam 7] wil betalen, [naam 21] zou willen dat [naam 7] weer een keer naar Nederland komt. [naam 7] zegt dat ze dat al eens gehoord heeft, maar dat ze zijn geld niet hoeft en ze nergens heen gaat, omdat ze een baby heeft. [naam 10] zegt dat [naam 7] daarom meer kan vragen en [naam 10] met alles zal helpen. [naam 7] zegt dat ze dit niet wil en dat ze zich nergens naartoe laat lokken met geld. Vervolgens zegt [naam 10] dat [naam 21] ook kan helpen met kinderbijslag uit Nederland en desnoods uit Duitsland en ze dan ook nog eens zouden betalen voor als [naam 7] naar Nederland komt om een handtekening te zetten. [naam 10] voegt hieraan toe dat [naam 7] bepaalt hoeveel geld ze krijgt. [naam 7] zegt dat ze de hulp en het geld niet hoeft. [naam 10] zegt hierop dat ze haar dochtertje en haar vriend mee mag nemen en ze bij [naam 10] kunnen verblijven. [naam 7] reageert hier weer op dat hij maar iemand anders voor haar in de plaats moet zoeken en ze voor nog geen miljoen zou gaan. [naam 10] reageert hier weer op dat [naam 21] nu wel kan helpen en zegt dat [naam 7] er maar 1 of 2 dagen over na moet denken en dat het geld ongetwijfeld goed van pas zal komen en de baby ook van alles nodig heeft. [naam 7] zegt hierop dat ze nergens over na gaat denken en ze niet komt en ook het geld niet hoeft. [naam 7] zegt ook dat ze niet lastig gevallen wil worden via anderen. [100]
3.4.4.6 Zaaksdossier 6 ( [naam 24] ) [101]
- Het huwelijk tussen [naam 24] en [naam 23] is op 26 april 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. [betrokkene 3] , geboren op [geboortedatum 2] , was één van de getuigen bij het huwelijk. [102]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [naam 24] geboekt en betaald:
- op 23 april 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 25 april 2012;
- op 23 mei 2012 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 25 mei 2012. [103]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [naam 24] bij [restaurant] restaurant, vertegenwoordigd door [medeverdachte 1] , met ingang van 1 mei 2012 voor zes maanden. [104]
- In het dossier bevindt zich verder een salarisspecificatie van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [naam 24] voor de periode van 1 mei 2012 tot en met 4 mei 2012. [105]
- Uit een overzicht van Suwinet van 4 juni 2012 blijkt dat van [naam 24] geen gegevens beschikbaar zijn. [106]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [naam 24] blijkt dat zij vanaf 27 april 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 4] , vanaf 11 mei 2012 op het adres [adres 10] en vanaf 5 maart 2013 op het adres [adres 11] . Elsayed stond vanaf 16 mei 2012 ingeschreven op het adres [adres 10] . [107]
- Op 19 mei 2012 heeft [naam 24] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [108]
- Op 16 mei 2012 heeft Elsayed een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 16 november 2012. [109]
- Bij beschikking van 8 augustus 2012 is de aanvraag van [verdachte] afgewezen. [110]
- Sinds 24 mei 2012 heeft [naam 24] een betaalrekening van de ABN AMRO op haar naam staan. Sinds 16 mei 2012 heeft zij een betaalrekening bij de ING. De rekening van de ABN AMRO is gebruikt in verband met oplichtingszaken. Op de rekening van de ING zijn geen bijschrijvingen gedaan. [111]
- [naam 24] heeft op 29 januari 2014 in Hongarije en op 9 maart 2016 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer het volgende verklaard. “ [verdachte] ” heeft haar reis naar en haar verblijf in Nederland geregeld. Hij is de zwager van [tante] . Zij noemde [namen] . [naam 24] herkende de foto van [verdachte] als deze [verdachte] . [tante] had haar in Hongarije verteld dat zij naar Nederland kon gaan om te trouwen en dat zij daarvoor 1,5 miljoen HUF zou krijgen. Zij wist van tevoren dus dat het een schijnhuwelijk was. Zij is samen met [namen] naar Nederland gereisd. In de woning waar zij verbleven waren meerdere vrouwen. In Nederland is zij getrouwd met een man die zij alleen kent als [betrokkene 2] . Zij had hem nooit eerder gezien. [verdachte] was getuige bij het huwelijk. [betrokkene 2] hield niet van haar, zij kon hem niet verstaan. Zij vermoed dat het slechts met een verblijfsvergunning te maken had. Zij heeft geen intieme relatie met hem gehad. Hij heeft haar allerlei documenten laten ondertekenen waarvan zij nog steeds niet weet wat deze documenten waren. Zij denkt dat [verdachte] die documenten heeft geregeld. Zij hebben een paar keer samen papieren ondertekend. Ze hebben ook een pasje aangevraagd. Zij heeft helemaal niet gewerkt in Nederland, dus ook niet bij [restaurant] , [naam 1] of Barna cleaning. Zij is een maand in Nederland geweest. [verdachte] bracht haar weer naar het vliegveld voor de terugreis. Zij kreeg geld van hem in euro’s, dit was iets meer dan 100.000 HUF. [betrokkene 5] is ook meegenomen om een bankpas aan te vragen en zij moest ook veel papieren tekenen. Zij is ook getrouwd. [112]
3.4.4.7 Zaaksdossier 8 ( [betrokkene 7] ) [113]
- Het huwelijk tussen [betrokkene 7] en [betrokkene 2] is op
13 april 2012 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. Eén van de getuigen was voornoemde [getuige 2] . [114]
- [verdachte] heeft op 22 augustus 2012 voor [betrokkene 7] een ticket geboekt en betaald voor een busreis van Den Haag naar Gyor op 25 augustus 2012. [115]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [betrokkene 7] bij [restaurant] restaurant, met ingang van 26 maart 2012 voor zes maanden, ondertekend op 26 maart 2012 onder de namen van [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] . [116]
- In het dossier bevindt zich verder een salarisspecificatie (loonberekening) van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [betrokkene 7] voor maart 2012. [117]
- Uit een overzicht van Suwinet van 10 april 2013 blijkt dat [betrokkene 7] in de periode van 1 maart 2012 tot en met 30 maart 2012 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan [adres 1] . Daarnaast heeft zij in de periode van 15 augustus 2011 tot en met 7 oktober 2012 loon ontvangen van [bedrijf 2] .. [118]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [betrokkene 7] blijkt dat zij vanaf 16 april 2012 op het adres [adres 12] , vanaf 8 mei 2012 op het adres [adres 13] en vanaf 26 april 2013 op het adres [adres 4] . [betrokkene 2] stond vanaf 16 april 2012 ingeschreven op het adres [adres 12] , vanaf 8 mei 2012 op het adres [adres 13] en vanaf 26 april 2013 op het adres [adres 4] . [119]
- Op 16 april 2012 heeft [betrokkene 7] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [120]
- Op 16 april 2012 heeft [betrokkene 2] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 16 oktober 2012. [121]
- Bij beschikking van 23 januari 2013 is de aanvraag van [betrokkene 2] afgewezen. [122]
- [betrokkene 7] heeft op 28 januari 2014 in Hongarije en op 7 maart 2016 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer verklaard dat zij niet uit liefde is getrouwd met [betrokkene 2] , haar huidige man. Zij is op 13 april 2012 met hem getrouwd. Hij had een vrouw met de Hongaarse nationaliteit nodig om op papier te trouwen, zodat hij zich in Nederland kon vestigen en kon werken. In ruil daarvoor beloofde hij haar een woning in Den Haag. “ [naam 3] ” wist daarvan en had haar dit verteld. Er zou ook een school voor haar kinderen worden geregeld. Zij herkende de foto van [verdachte] als deze [naam 3] . [naam 3] heeft haar de meeste papieren laten ondertekenen. Zij wist niet wat voor papieren dat waren. [naam 3] ging ook telkens met haar mee om dingen te tekenen. Toen zij de woning niet kreeg, ging zij terug naar Hongarije. [naam 3] heeft haar geholpen met de tickets. Hij betaalde de tickets met een bankpas en zij betaalde hem de kosten terug. Zij heeft nooit bij restaurant [restaurant] gewerkt. [getuige 2] was een van de getuigen bij het huwelijk van [betrokkene 7] . [123]
3.4.4.8 Zaaksdossier 9 ( [naam 27] ) [124]
- Het huwelijk tussen [naam 27] en [naam 34] is op 4 februari 2013 gesloten bij het consulaat van de Arabische Republiek Egypte in Hamburg. [125]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [naam 27] geboekt en betaald:
- op 22 februari 2013 een busreis van Budapest naar Amsterdam op 24 februari 2013;
- op 19 januari 2013 een vlucht van Budapest naar Amsterdam op 20 januari 2013;
- op 26 maart 2013 een busreis van Den Haag naar Budapest op 29 maart 2013.
Daarnaast is via het e-mailadres ‘ [mailadres] ’ en/of IP adres [IP] nog een ticket geboekt:
- op 1 maart 2013 een busreis van Den Haag naar Budapest op 3 maart 2013, betaald via de rekening op naam van [medeverdachte 1] . [126]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [naam 27] bij [restaurant] restaurant, met ingang van 28 januari 2013 voor zes maanden, ondertekend op 28 januari 2013 onder de namen van [verdachte] en [naam 27] . [127]
- In het dossier bevinden zich verder salarisspecificaties van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [naam 27] voor de periode van 28 januari 2013 tot en met 26 april 2013. [128]
- Uit een overzicht van Suwinet van 25 juli 2013 blijkt dat [naam 27] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 april 2013 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan de [adres 1] . [129]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [naam 27] blijkt dat zij vanaf 25 januari 2013 ingeschreven stond op het adres [adres 14] . Mohamed [naam 34] stond vanaf 25 april 2013 ook ingeschreven op het adres [adres 14] . [naam 27] en Mohamed [naam 34] hebben per 2 januari 2014 respectievelijk 9 december 2013 een adres in het buitenland. [130]
- Op 28 februari 2013 heeft Mohamed [naam 34] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND. [131] Op basis van de huwelijksakte is de “va eug” voor de duur van 6 maanden afgegeven. [132]
- Bij beschikking van 24 juli 2013 is de aanvraag van Mohamed [naam 34] afgewezen. [133]
- Sinds 28 februari heeft [naam 27] een betaalrekening bij de ING. Op de rekening zijn in de periode van 29 mei 2013 tot en met 19 juni 2013 slechts acht minimale bij- en afschrijvingen te zien. [134]
- [naam 27] heeft op 31 januari 2014 in Hongarije en op 19 januari 2016 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer het volgende verklaard. Zij is 20 januari 2013 naar Nederland gekomen. Zij ging meerdere keren heen en weer tussen Nederland en Hongarije. Zij reisde dan met het vliegtuig of met de bus. Zij kreeg tickets overhandigd van [verdachte] . Zij had een afspraak met hem dat hij de tickets zou kopen. Zij heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met [verdachte] . Zij herkende de foto’s van [verdachte] en [medeverdachte 1] als [naam 29] en [naam 30] uit het restaurant. Zij kende de vrouw van [naam 30] van gezicht uit het restaurant. In januari 2013 heeft zij een bankrekening geopend bij de ING bank. Zij heeft haar man leren kennen in november 2012, in restaurant [restaurant] . Ze zijn op 4 februari 2013 in Hamburg getrouwd. Haar man is [naam 34] . Haar man heeft een verblijfsvergunning aangevraagd in Nederland. [135]
- In een Samsung S4 telefoon die is aangetroffen in de woning aan de [adres 2] in Den Haag zijn chatgesprekken via Facebook Messenger aangetroffen. Op 14/15 januari 2014 heeft [medeverdachte 2] een chatgesprek via Facebook Messengers met Ibeke ( [naam 27] ) [naam 27] die vraagt waarvoor een kopie van haar paspoort nodig is. Hierop reageert [medeverdachte 2] met ‘dat van je partner met sticker is verlopen en hij moet een nieuwe aanvragen’. Dit omdat hij zijn kaart niet heeft. Ook wordt gesproken over een busticket dat zou worden gestuurd naar [naam 27] om voor een paar dagen naar Nederland te komen om papieren bij een instantie in te leveren. Ten slotte gaat het gesprek over geld dat [naam 27] nog zou moeten krijgen. [136]
3.4.4.9 Zaaksdossier 13 ( [betrokkene 8] ) [137]
- Het huwelijk tussen [betrokkene 8] en Mohamed Raafat [naam 40] is op
2 november 2012 gesloten bij het consulaat van de Arabische Republiek Egypte in Hamburg. [138]
- [verdachte] heeft de volgende tickets voor [betrokkene 8] geboekt en betaald:
- op 17 november 2012 een busreis van Budapest naar Den Haag op 19 november 2012;
- op 30 november 2012 een busreis van Den Haag naar Budapest op 2 december 2012;
- op 18 december 2012 een busreis van Budapest naar Den Haag op 19 december 2012;
- op 22 december 2012 een busreis van Den Haag naar Budapest op 23 december 2012. [139]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [betrokkene 8] bij [restaurant] restaurant, met ingang van 26 november 2012 voor zes maanden, ondertekend op 26 november 2012 onder de namen van [medeverdachte 1] en [betrokkene 8] . [140]
- In het dossier bevinden zich verder salarisspecificaties van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [betrokkene 8] voor de periode van 26 november 2012 tot en met 14 december 2012. [141]
- Uit een overzicht van Suwinet van 21 december 2012 blijkt dat [betrokkene 8] in de periode van 1 november 2012 tot en met 30 november 2012 loon heeft ontvangen van [naam 1] C.V., gevestigd aan de [adres 1] . Daarnaast heeft zij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 oktober 2012 loon ontvangen van Barna. [142]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [betrokkene 8] blijkt dat zij vanaf 22 oktober 2012 ingeschreven stond op het adres [adres 15] en vanaf 21 december 2012 op het adres [adres 16] . [naam 40] stond vanaf 21 december 2012 ook ingeschreven op het adres [adres 16] . [betrokkene 8] en [naam 40] hebben beiden per 14 mei 2013 een adres in het buitenland. [143]
- Op 20 december 2012 heeft [betrokkene 8] een ‘Inschrijfformulier burgers van de Unie (bewijs verblijfsrecht)’ ingediend bij de IND. [144]
- Op 21 december 2012 heeft [naam 40] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft hij een verblijfssticker ontvangen waarmee hij gerechtigd was te werken tot 21 juni 2013. [145]
- Bij beschikking van 24 juli 2013 is de aanvraag van [naam 40] afgewezen. [146]
- [betrokkene 8] heeft op 1 februari 2014 in Hongarije en op 8 december 2015 tegenover de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Zij heeft onder meer het volgende verklaard. In september 2012 werd zij in Den Haag op het station opgehaald door [naam 11] . Zij herkende de foto van [medeverdachte 1] als deze [naam 11] . Hij bracht haar naar het restaurant [restaurant] en liet haar de bovenverdieping zien waar zij zou wonen. Ongeveer twee weken na haar kwam daar nog een Hongaars meisje wonen, [naam 7] . Zij is kort daarna alweer vertrokken. Volgens haar was dit de vrouw die op dat moment in een andere kamer een verklaring aflegde. Dit was [naam 7] . Zij heeft met [medeverdachte 1] een arbeidsovereenkomst bij [restaurant] afgesloten. Na ongeveer twee maanden heeft zij samen met [medeverdachte 1] een rekening geopend. Zij heeft papieren ondertekend die voor haar in een vreemde taal waren opgesteld. Zij gaf haar bankpas aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] regelde al haar officiële zaken en liet haar documenten ondertekenen die zij niet kon lezen. Zij reisde af en toe terug naar Hongarije. [medeverdachte 1] regelde dat. Begin november 2012 is ze in Hamburg getrouwd. Zij verstond niets van wat werd gezegd. Zij moest ergens tekenen. In Nederland hebben ze nooit samengewoond. Zij is met haar man naar de IND geweest om iets te tekenen, maar zij wist niet wat dat was. Hij zei dat er administratieve, officiële zaken moesten worden geregeld. Zij heeft meerdere documenten ondertekend op verzoek van haar man. De documenten waren in het Nederlands opgesteld en zij kende de inhoud ervan niet. Eind februari of eind maart 2013 zijn ze naar Hamburg gegaan waar ze samen gingen wonen. [147]
3.4.4.10 Zaaksdossier 15 ( [naam 33] ) [148]
- Het huwelijk tussen [naam 33] en [naam 11] [naam 9] is op 5 juni 2013 gesloten bij de ambassade van de Arabische Republiek Egypte in Den Haag. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren de twee getuigen bij het huwelijk. [149]
- In het dossier bevindt zich een arbeidsovereenkomst van [naam 11] [naam 9] bij Schoonmaak en onderhoudsbedrijf [bedrijf 3] , met ingang van 13 mei 2013 voor zes maanden, ondertekend op 13 mei 2013. [150]
- In het dossier bevinden zich verder een salarisspecificatie (loonspecificatie) van [bedrijf 4] ., betreffende [naam 9] voor de periode van 6 mei 2013 tot en met 12 mei 2013 en salarisspecificaties van [naam 1] & [restaurant] restaurant, betreffende [naam 9] voor de periode van 22 april 2013 tot en met 31 mei 2013. [151]
- Uit de GBA-gegevens betreffende [verdachte] blijkt dat zij vanaf 13 juni 2013 ingeschreven stond op het adres [adres 1] . [naam 9] stond vanaf 14 maart 2013 ook ingeschreven op het adres [adres 1] en vanaf 28 maart 2014 op het adres [adres 17] . [verdachte] heeft per 12 december 2013 een adres in het buitenland. [152]
- [verdachte] heeft op 20 oktober 2011 als referent bij een visumaanvraag voor [verdachte] geschreven dat zij zijn zus is. Als naam en telefoonnummer van de begeleider werden de gegevens van [medeverdachte 1] opgeschreven. De visumaanvraag is op 3 november 2011 afgewezen. [153]
- Op 13 juni 2013 heeft [verdachte] een aanvraag ‘Toetsing aan het EU-recht (bewijs van rechtmatig verblijf)’ ingediend bij de IND en heeft zij een verblijfssticker ontvangen waarmee zij gerechtigd was te werken tot 13 december 2013. [154]
- Op de Facebook-pagina van [verdachte] stonden verschillende foto’s van haar en [naam 13] met de tekst: “happy times with my husband”. Ook [verdachte] en [medeverdachte 1] waren op sommige foto’s te zien met [naam 13] en [verdachte] . [155]
- [naam 11] [naam 9] heeft op 12 februari 2014 in Nederland en op 30 maart 2015 bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Hij heeft onder meer verklaard dat hij maart 2013 naar Den Haag is gekomen om te gaan werken. [verdachte] zou met zijn zus trouwen en zei hem dat het in Nederland beter was om werk te vinden. Twee of drie maanden na zijn aankomst heeft hij werk kunnen regelen. Van maart 2013 tot medio augustus 2013 woonde hij boven de pizzazaak aan de [adres 1] . [verdachte] , de zus van [verdachte] , zat daar ook en hij heeft haar daar leren kennen. Ergens in mei of juni 2013 is hij getrouwd met haar. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren de getuigen bij hun huwelijk. Na het huwelijk zijn ze naar de IND gegaan om een verblijfsvergunning voor haar aan te vragen. [medeverdachte 1] ging met hen mee. [medeverdachte 1] voerde het woord. [verdachte] heeft de inschrijving in de bevolkingsadministratie geregeld. [verdachte] heeft het arbeidscontract bij [restaurant] opgesteld. Een week of twee na het huwelijk is hem bekend geworden dat [verdachte] en Amr [naam 13] getrouwd waren. Amr [naam 13] werkte ook in restaurant [restaurant] . In september 2013 zijn [verdachte] en hij uit elkaar gegaan. Hij heeft [verdachte] en [medeverdachte 1] herkend op hun foto’s. [156]
3.4.5
Conclusies naar aanleiding van de bewijsmiddelen
3.4.5.1 Modus operandi
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen in de verschillende zaaksdossiers en de algemene bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 1] gebruikmaakten van een vaste, gestructureerde en welhaast bedrijfsmatige werkwijze. Deze bestond erin dat Hongaarse vrouwen - al dan niet via een tussenpersoon - werden benaderd om tegen beloning (geld, woning en/of werk) naar Nederland te komen. De reis werd in veel gevallen geregeld en betaald door [verdachte] . Vervolgens werd op naam van de vrouwen een arbeidsovereenkomst afgesloten voor de duur van zes maanden met ofwel restaurant [restaurant] (in de meeste gevallen) ofwel [bedrijf 1] , waarbij geldt dat deze arbeidsverhouding in een enkel geval in het geheel niet is geregistreerd in Suwinet en in de overige gevallen de bijbehorende registratie in Suwinet niet overeenkomt met de afgesproken arbeidsduur en de opgemaakte salarisspecificatie(s). Ook werd in een aantal gevallen een bankrekening op naam van de vrouwen geopend. Verder werd - in de meeste gevallen zeer kort - na aankomst in Nederland een huwelijk gesloten tussen de betreffende Hongaarse vrouw en een Egyptische man die geen rechtmatig verblijf had in Nederland. Dit huwelijk werd voltrokken op de Egyptische ambassade in Den Haag ofwel op het Egyptisch consulaat in Hamburg, Duitsland. Bij verschillende huwelijken werd gebruikgemaakt van dezelfde getuigen, waaronder ook verdachte [verdachte] (vier keer) en [medeverdachte 1] (twee keer) dan wel een bekende van hen (El- [getuige 2] ; twee keer). Kort na de huwelijksvoltrekking werd steeds rechtmatig verblijf aangevraagd bij de IND voor de betrokken Egyptische man, te weten als derdelander met een echtgenote die EU-onderdaan was. Hierbij werden een afschrift van de bovengenoemde arbeidsovereenkomst en salarisspecificaties ingediend. Daarnaast werden de verschillende Hongaarse vrouwen en Egyptische mannen in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) ingeschreven. Dit betroffen vaak dezelfde adressen, waaronder ook de adressen waar de opgevoerde werkgevers (restaurant [restaurant] en [bedrijf 1] ) stonden ingeschreven en het adres van [verdachte] en het adres van [medeverdachte 1] . Ten slotte vertrokken de Hongaarse vrouwen niet lang na het indienen van de verblijfsaanvraag in nagenoeg alle gevallen weer uit Nederland, wederom geregeld door en op kosten van [verdachte] . Ze kwamen soms nog voor korte tijd terug naar Nederland - ook weer geregeld door en op kosten van [verdachte] - kennelijk, zoals de rechtbank kan afleiden uit de hierboven weergegeven chatgesprekken en getapte telefoongesprekken, teneinde (vervolg)afspraken bij instanties in persoon af te kunnen leggen en bepaalde formaliteiten te regelen. Veel van de benodigde dan wel verkregen documenten op naam van de Hongaarse vrouwen en Egyptische mannen, waaronder (kopieën van) paspoorten, GBA-inschrijvingen, arbeidsovereenkomsten, bankbescheiden en -passen blijven in Nederland achter bij [verdachte] en [medeverdachte 1] , gelet op de gevonden documenten in de woningen van beide verdachten.
3.4.5.2 Schijnhuwelijken
De rechtbank is van oordeel dat het in de onderhavige gevallen [157] steeds gaat om het in contact brengen van Hongaarse vrouwen met Egyptische mannen teneinde een schijnhuwelijk aan te gaan. Hierbij is van belang dat een aanzienlijk aantal van de gehoorde Hongaarse vrouwen in hun verklaring ook bevestigen dat het in hun specifieke geval om een schijnhuwelijk ging, aangezien zij verklaarden het huwelijk niet uit liefde aan te gaan maar voor geld of een andere tegenprestatie en werd gesloten teneinde de betreffende man in Nederland te kunnen laten blijven (zie de verklaringen van [naam 39] (zaaksdossier 2), [betrokkene 5] (zaaksdossier 3), [naam 24] (zaaksdossier 6) en [betrokkene 7] (zaaksdossier 8)).
Voor zover door de andere Hongaarse vrouwen anders is verklaard op dit punt, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Hierbij is in het algemeen van belang dat ook in die zaken de eerdergenoemde modus operandi is gevolgd, die het op zichzelf al onaannemelijk maakt dat het om huwelijken gaat die zijn ontstaan uit liefde. Daarbij komt voorts dat aangever [getuige 2] over zijn eigen huwelijk met [betrokkene 6] (zaaksdossier 4) heeft verklaard dat het om een schijnhuwelijk ging. Zoals eerder overwogen, heeft de rechtbank geen aanleiding om aan zijn verklaring te twijfelen. Voor zaaksdossiers 5 en 9 geldt dat de eerdergenoemde chatgesprekken op de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 2] tussen [medeverdachte 2] en de betreffende Hongaarse vrouwen (respectievelijk [naam 7] en [naam 27] ) passen bij de hierboven beschreven werkwijze, waarbij geprobeerd werd hen te bewegen mee te werken of terug te laten komen, kennelijk om het verblijf van de man in kwestie te kunnen verlengen of bestendigen. Deze gesprekken bieden daarmee steun voor de conclusie dat de eerder door hen gesloten huwelijken, schijnhuwelijken waren. In zaaksdossier 5 komen hier ook nog de getapte telefoongesprekken gevoerd door [medeverdachte 1] bij, die eveneens steun bieden voor de conclusie dat het betreffende huwelijk van zijn broer een puur zakelijke aangelegenheid betrof, waarbij de identiteit van de Hongaarse vrouw kennelijk enkel van procedureel belang was. Het feit dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geen aannemelijke alternatieve verklaring hebben kunnen geven voor deze chat- respectievelijk telefoongesprekken, sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat het in deze zaken om schijnhuwelijken ging en dat de andersluidende verklaringen van de Hongaarse vrouwen in kwestie, niet dienen te worden gevolgd op dit punt. Ten aanzien van zaaksdossier 1 overweegt de rechtbank nog dat ook in dat dossier volstrekt helder is dat sprake is van een schijnhuwelijk. Ook hier is de modus operandi precies gevolgd, stonden [betrokkene 4] en [naam 13] ingeschreven op het adres van [verdachte] en was [naam 13] nog getrouwd met de zus van [verdachte] .
Ten aanzien van zaakdossier 13 (alleen van belang voor feit 2) merkt de rechtbank op dat gezien de gevolgde modus operandi en het gegeven dat [betrokkene 8] in Nederland niet samenwoonde met haar man, zij tijdens het huwelijk geen woord heeft verstaan van de ceremonie en vervolgens allemaal formulieren moest ondertekenen voor haar man waarvan zij de inhoud niet kende ook in dit geval sprake was van een schijnhuwelijk.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat zelfs als het betreffende huwelijk in een enkel geval stand heeft gehouden - wat daar verder ook van zij - dit nog niet betekent dat het ten tijde van het aangaan van het huwelijk geen schijnhuwelijk was, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden. De rechtbank volgt de verdediging en de officier van justitie dan ook niet in hun standpunt dat bij [naam 27] en [naam 34] (zaaksdossier 9) vrijspraak zou moeten volgen nu daar geen sprake zou zijn geweest van een schijnhuwelijk omdat zij nu nog zouden samenwonen in Duitsland.
3.4.5.3 Arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties
De rechtbank stelt vast dat de arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties die zich in de onderscheidenlijke zaaksdossiers bevinden enkel zijn opgemaakt om aan de geldende vereisten in de verblijfsprocedure te kunnen voldoen en niet zagen op een daadwerkelijk bestaande arbeidsverhouding. Hierbij is allereerst van belang dat zich meerdere verklaringen in het dossier bevinden (zie voormelde verklaringen van [getuige 2] , [getuige 1] , [naam 8] , [betrokkene 5] , [betrokkene 1] , [naam 24] en [betrokkene 7] ) die deze conclusie expliciet ondersteunen. Voorts is van belang dat voor elk zaaksdossier geldt dat voor zover al sprake is van een registratie in Suwinet dat deze gegevens zonder uitzondering onderlinge discrepanties vertonen, niet passen bij de overeengekomen arbeidsduur en/of contractperiode (en soms zelfs niet bij de vermelde werkgever) en indien aanwezig evenmin overeenkomen met de gegevens op de salarisspecificaties. Hieruit en in de context van de eerdergenoemde modus operandi en het gegeven dat steeds sprake was van een schijnhuwelijk, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties enkel gericht waren op het creëren van een “papieren werkelijkheid”. De rechtbank hecht dan ook geen waarde aan de verklaringen van enkele Hongaarse vrouwen dat zij wel een kortere of langere tijd werkzaam zijn geweest bij restaurant [restaurant] en evenmin aan de daartoe strekkende verklaring van [medeverdachte 1] .
3.4.5.4 Vervalste handtekening?
Bijna alle arbeidsovereenkomsten afgegeven namens restaurant [restaurant] staan op naam van [medeverdachte 1] en zijn ook ondertekend met die naam. Slechts in één geval (zaaksdossier 9) staat de naam en handtekening van [verdachte] op dit document. [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat een groot deel van deze documenten weliswaar met zijn naam, maar niet door hemzelf zijn ondertekend. Hij vermoedt dat [verdachte] zijn handtekening op deze documenten heeft vervalst. Voorts heeft hij verklaard dat het niet allemaal vervalsingen zijn en dat het in een enkel geval ook zo kan zijn dat hij dergelijke documenten heeft ondertekend op verzoek van [verdachte] , zonder goed te hebben gekeken naar het document dat hij ondertekende.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaan er onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de handtekening van [medeverdachte 1] op een aantal van de betreffende documenten is vervalst (door [verdachte] ). Op grond van de eigen verklaring van [medeverdachte 1] blijft onduidelijk waaruit hij kan opmaken dat een document in het ene geval vervalst moet zijn en in het andere geval niet vervalst is, maar wellicht ongezien door hem is ondertekend. Het enkele feit dat de wijze van ondertekenen (op onderdelen) verschilt van de door hem gezette handtekening bij de politie, is onvoldoende voor een ander oordeel. Daarbij komt dat [verdachte] bij de veelal door hem verrichte handelingen - zoals het boeken en betalen van reizen - weinig tot geen moeite heeft gedaan om zijn identiteit te verhullen en hij - zoals zojuist opgemerkt - ook in een enkel geval met eigen naam een arbeidsovereenkomst heeft ondertekend. Gelet hierop valt niet in te zien om welke reden hij dan in andere gevallen de moeite zou nemen om de handtekening van [medeverdachte 1] te vervalsen. [betrokkene 8] heeft bovendien verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] de arbeidsovereenkomst heeft opgesteld en ondertekend. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat het [medeverdachte 1] moet zijn geweest die alle documenten met zijn naam erop zelf heeft ondertekend.
3.4.5.5 Rol van de verdachten
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, blijkt dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] een betekenisvolle rol hebben gespeeld bij de hierboven beschreven modus operandi. [verdachte] moet daarbij aangemerkt worden als de spreekwoordelijke spin in het web. Hij was verantwoordelijk voor de geldstromen. Bij hem is immers uiteindelijk ook een groot geldbedrag aangetroffen dat niet verantwoord kan worden door legale inkomsten en verschillende vrouwen verklaren geld van hem te hebben ontvangen. Voorts was hij verantwoordelijk voor het regelen van de vlieg- en busreizen, het afhalen en begeleiden van de meeste Hongaarse vrouwen, het regelen van GBA-inschrijvingen en het optreden als getuige bij de huwelijken. Maar ook [medeverdachte 1] heeft - zij het in mindere mate - Hongaarse vrouwen (al dan niet samen met [verdachte] ) van het vliegveld afgehaald en begeleid. Ook hij is als getuige opgetreden bij huwelijken en hij heeft sommige van de koppels begeleid naar en bij de IND. Bovendien ondertekende hij bijna alle benodigde arbeidsovereenkomsten, die - zoals hierboven is overwogen - geen betrekking hadden op reële arbeidsverhoudingen. De stelling van [medeverdachte 1] dat hij vooral restaurant [restaurant] draaiende hield en zonder dat hij het wist door [verdachte] is gebruikt voor de uitvoering van diens plannen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Naast dat het op zichzelf al niet zonder meer aannemelijk is dat [medeverdachte 1] , gelet op de hoeveelheid zaken waar het om gaat en de mate van betrokkenheid daarbij op verschillende momenten, in het geheel niets afwist of kon vermoeden van de functie die hij vervulde en het doel waarop zijn activiteiten waren gericht, leidt de rechtbank dit af uit de eerdergenoemde getapte telefoongesprekken in zaaksdossier 5 waaruit volgt dat [medeverdachte 1] op de hoogte is van het reilen en zeilen van de procedure en dat ook hij kennelijk betalingen aan [verdachte] doet in dit kader. Dit past voorts ook bij de verklaring die zijn broer heeft afgelegd bij de politie inhoudende dat [medeverdachte 1] wist van de schijnhuwelijken die werden geregeld. Daarbij komt dat ook uit de verklaring van [getuige 2] en [getuige 1] een rolverdeling tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] naar voren komt die past bij de besproken bevindingen in het dossier, waarbij [verdachte] de drijvende kracht is en [medeverdachte 1] hem daarbij ondersteunt waar hij kan.
3.4.5.6 Zaaksdossier 15; huwelijk tussen S. [verdachte] en [naam 9]
Dit zaaksdossier is enigszins afwijkend van de andere zaaksdossiers, nu het hier gaat om het huwelijk van de zus van [verdachte] (van Egyptische nationaliteit) met een Hongaarse man, [naam 9] . Ook voor wat betreft dit zaaksdossier is de rechtbank van oordeel dat het om een schijnhuwelijk ging teneinde de zuster van [verdachte] een verblijfstitel in Nederland te verschaffen en dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] daarbij betrokken zijn. Hierbij is van belang dat de zus van [verdachte] ten tijde van het huwelijk op 5 juni 2013 nog steeds gehuwd was met Amr [naam 13] (de Egyptische man in zaaksdossier 1) zoals is af te leiden uit haar (afgewezen) visumaanvraag van 15 november 2011, de verklaring van A. [betrokkene 4] (Hongaarse vrouw in zaaksdossier 1) en [naam 9] , en de gegevens op de Facebook pagina van de zus van [verdachte] . Zowel de zus van [verdachte] als [naam 9] zijn op initiatief van [verdachte] in het GBA ingeschreven op het adres van restaurant [restaurant] ( [adres 1] ), dat zoals eerder is vastgesteld vaker werd gebruikt door [verdachte] en [medeverdachte 1] om betrokkenen in te schrijven. Voorts zijn er salarisspecificaties opgemaakt op naam van [naam 9] van restaurant [restaurant] en heeft [verdachte] volgens [naam 9] een arbeidsovereenkomst met [restaurant] geregeld, terwijl hij blijkens een arbeidsovereenkomst ingediend bij de IND die periode als oproepkracht zou werken bij schoonmaak- en onderhoudsbedrijf [bedrijf 3] . Ten slotte zijn zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] getuige geweest van het huwelijk op 5 juni 2013 in de Egyptische ambassade te Den Haag en is [medeverdachte 1] degene die mee is geweest naar de IND om de verblijfssticker voor de zus van [verdachte] te verkrijgen kort na het huwelijk, te weten op 13 juni 2013. Gelet op al deze bevindingen in combinatie met de reeds geschetste context waarin het koppelen van mensen met de Hongaarse en de Egyptische nationaliteit teneinde rechtmatig verblijf voor de Egyptische partij te bewerkstelligen, een structurele bezigheid was voor [verdachte] en [medeverdachte 1] , staat ook in dit zaaksdossier de betrokkenheid en de wetenschap van [verdachte] en [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank vast.
3.4.5.7 Deelvrijspraak [medeverdachte 1] en integrale vrijspraak [medeverdachte 2]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor een strafbare betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij de zaaksdossiers 3 en 9. [medeverdachte 1] zal daarom van betrokkenheid bij de in zaaksdossiers 3 en 9 genoemde schijnhuwelijken worden vrijgesproken.
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt niet van strafbare betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de schijnhuwelijken zodat zij integraal zal worden vrijgesproken.
3.4.5.8 “Vidgen-situatie”?
De verdediging heeft betoogd dat een aantal van de tenlastegelegde zaakdossiers niet tot een bewezenverklaring mogen leiden nu het bewijs met name dan wel in beslissende mate (
solely or to a decisive extent) berust op de verklaringen afgelegd door Hongaarse vrouwen die alleen door de politie zijn gehoord en die de verdediging bijgevolg niet heeft kunnen ondervragen. Een andere opvatting zou strijd opleveren met het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) hetgeen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is bepaald in de zaak Vidgen tegen Nederland (EHRM 10 juli 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX3071), aldus de raadsvrouw.
De rechtbank is van oordeel dat reeds gelet op de hoeveelheid aan bewijsmiddelen die hierboven bij elk zaaksdossier is opgesomd, geen sprake is van een soortgelijke situatie als in de zaak Vidgen aan de orde was.
3.4.6
Juridische conclusie
3.4.6.1 Winstbejag
Voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde mensensmokkel is vereist dat de verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. De Hoge Raad heeft uiteengezet dat van winstbejag, als bedoeld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), kan worden gesproken indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk behoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel, en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel ook daadwerkelijk werd behaald. Voldoende is dat blijkt dat de dader op de bedoelde verrijking uit is geweest (HR 13 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5419).
Uit de hierboven reeds genoemde verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1] blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] voor ieder schijnhuwelijk € 7.000 a € 8.000 ontvingen. Het feit dat deze getuigen niet concreet de namen hebben genoemd van de Egyptische mannen die in de bewezenverklaring worden genoemd, is daarbij niet van belang omdat kan worden aangenomen dat voor elk schijnhuwelijk een vergelijkbaar bedrag in rekening is gebracht en het onvoorstelbaar wordt geacht - en zulks ook niet door de verdachten is verklaard - dat sommige Egyptische mannen zonder tegenprestatie zouden zijn geholpen, te meer nu sommige vrouwen aangeven te zijn betaald door [verdachte] . Het is dan ook evident dat de verdachten uit winstbejag hebben gehandeld.
Voor zover [medeverdachte 1] nog heeft betoogd dat hij geen geld van [verdachte] heeft ontvangen en er niet beter van is geworden, leidt dat niet tot een ander oordeel omdat er sprake is van medeplegen van mensensmokkel tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] en daarom handelingen/opbrengsten van de ene mededader aan de andere mededader kunnen worden toegerekend.
3.4.6.2 Wederrechtelijk verblijf
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de wederrechtelijkheid niet kan worden bewezenverklaard, faalt dat betoog. Het bestanddeel wederrechtelijk in artikel 197a Sr heeft blijkens de wetsgeschiedenis een ruime betekenis en houdt in: “zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid”. Daaronder valt ook te begrijpen een op valse gegevens gebaseerde aanvraag tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning (ECLI:NL:HR:2016:1008). Reeds in zijn arrest van 7 april 1998 (ECLI:NL:HR:1998:ZD1001) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de bemiddeling bij schijnhuwelijken ten einde zo voor de illegaal in Nederland verblijvende partners een verblijfsstatus te verkrijgen onder artikel 197a Sr valt als die bemiddeling uit winstbejag geschiedt, hetgeen in onderhavige zaak het geval is.
3.4.7
Eindconclusie
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat bewezen kan worden verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan mensensmokkel in de zaaksdossiers 1, 2, 4, 5, 6, 8 en 15 zoals tenlastegelegd onder feit 1. [verdachte] heeft zich voorts alleen schuldig gemaakt aan mensensmokkel in de zaaksdossiers 3 en 9 zoals tenlastegelegd onder feit 1. Anders dan de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank voorts van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de valsheid in geschrifte zoals tenlastegelegd onder feit 2 in alle daar genoemde zaaksdossiers. Het opstellen van de valse arbeidsovereenkomsten en salarisspecificaties was zozeer onderdeel van de modus operandi bij het organiseren van de schijnhuwelijken dat het aan beide verdachten kan worden toegerekend ook al staat slechts de naam van [medeverdachte 1] op de bedoelde documenten.
3.5
De bewezenverklaring
De volledige tekst van de bewezenverklaring is opgenomen als bijlage II bij dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen gelet op het tijdsverloop in deze zaak, de beperkte ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een langere periode samen met een ander zich in georganiseerd verband en op grote schaal bezig gehouden met mensensmokkel. De verdachten brachten Hongaarse vrouwen (en één man) naar Nederland om een schijnhuwelijk aan te gaan met Egyptische mannen (en één vrouw). Daarbij heeft de verdachte valse arbeidscontracten en loonspecificaties geregeld en voorhanden gehad. De verdachte heeft in dit alles een leidende rol gehad. Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist. Het belang van strafbaarstelling van hulp bij illegaal verblijf is daarin gelegen, dat op het grondgebied van een staat alleen mensen verblijven die daartoe gerechtigd zijn. Voorts leiden gedragingen als die van de verdachte ertoe dat de regels en procedures voor personen die op rechtmatige wijze een verblijfsvergunning aanvragen steeds verder worden aangescherpt om misbruik te voorkomen.
De verdachte heeft de feiten begaan enkel om daarvan zelf financieel voordeel te trekken. De verdachte heeft op geen enkel moment verantwoording afgelegd over zijn handelen noch inzicht getoond in het strafwaardige karakter daarvan.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 28 mei 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft tevens kennis genomen van het rapport van de reclassering van 2 april 2014.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is overschreden. Deze schending is voor een belangrijk deel veroorzaakt vanwege de toewijzing van onderzoekswensen van de zijde van de verdediging, enerzijds het horen van een groot aantal - deels in het buitenland verblijvende - getuigen door de rechter-commissaris en anderzijds de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting op 1 december 2016 ter effectuering van het aanwezigheidsrecht van de verdachte. Daarom volstaat de rechtbank met de constatering van de schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
De rechtbank is van oordeel dat bij een ernstig feit als mensensmokkel slechts een gevangenisstraf passend is. De door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst en omvang van de bewezenverklaarde feiten en de leidende rol die de verdachte daarbij had. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 197a en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. D. Biever, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juli 2018.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een ander te weten
[naam 13] [ZD1] en/of
[naam 35] [ZD2] en/of
[naam 36] [ZD3] en/of
[naam 37] [ZD4] en/of
[betrokkene 1] [ZD5] en/of
[naam 23] [ZD6] en/of
[betrokkene 2] [ZD8] en/of
[naam 34] [ZD9] en/of
[naam 38] [ZD15]
(telkens) uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, in elk geval in een lidstaat van de Europese Unie of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tot transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichten heeft verschaft, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
hebbende/zijnde verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- een of meer Hongaarse dames, waaronder
[betrokkene 4] [ZD1] en/of
[naam 39] [ZD2] en/of
[betrokkene 5] [ZD3] en/of
[betrokkene 6] [ZD 4] en/of
[naam 7] [ZD5] en/of
[naam 24] [ZD6] en/of
[betrokkene 7] [ZD8] en/of
[naam 27] [ZD9]
op zijn/hun kosten naar Nederland laten reizen en/of
- voor een of meer van voornoemde Hongaarse dames een of meer loonstro(o)k(en) en/of arbeidsovereenkomst(en) opgesteld, althans geregeld, terwijl die dames daar niet (meer) daadwerkelijk werkzaam waren en/of
- voornoemde Hongaarse dames en/of [naam 11] [naam 9] [ZD15] in contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende -
[naam 13] [ZD1] en/of
[naam 35] [ZD2] en/of
[naam 36] [ZD3] en/of
[naam 37] [ZD4] en/of
[medeverdachte 1] [ZD5] en/of
[naam 23] [ZD6] en/of
[betrokkene 2] [ZD8] en/of
[naam 34] [ZD9] en/of
[naam 38] [ZD15] en/of
- die
[naam 13] en [betrokkene 4] [ZD1] en/of
[naam 35] en [naam 39] [ZD2] en/of
[naam 36] en [betrokkene 5] [ZD3] en/of
[naam 37] en [betrokkene 6] [ZD 4] en/of
[medeverdachte 1] en [naam 7] [ZD5] en/of
[naam 23] en [naam 24] [ZD6] en/of
[betrokkene 2] en [betrokkene 7] [ZD8] en/of
[naam 34] en [naam 27] [ZD9] en/of
[naam 38] en [naam 11] [naam 9] [ZD15]
een (schijn)huwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende perso(o)n(en) de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende perso(o)n(en) (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkregen
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2014 te Den Haag,althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad (een) vals(e) of vervalst(e) salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en) - zijnde een geschrift(en) dat/die bestemd was/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het (telkens) echt en onvervalst,
bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat
- op een arbeidsovereenkomst [ZD2, D/464] stond vermeld dat [naam 8] in dienst is getreden bij [restaurant] restaurant, terwijl die [naam 8] daar nooit in dienst is getreden/geweest en/of
- op een salarisspecificatie [ZD2, D/220] stond vermeld dat [naam 8] een salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl die [naam 8] geen salaris ontving/heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en/of
- op een arbeidsovereenkomst [ZD8, D/464] stond vermeld dat R.A. [betrokkene 7] in dienst is getreden bij [restaurant] restaurant, terwijl die R.A. [betrokkene 7] daar nooit in dienst is getreden/geweest en/of
- op een salarisspecificatie [ZD8, D/463] stond vermeld dat R.A. [betrokkene 7] een salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl die R.A. [betrokkene 7] geen salaris ontving/heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en/of
- op een/de salarisspecificatie(s) [ZD9, D/544 en/of D/555 en/of D556] stond vermeld dat R. I. [naam 27] salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl [naam 27] niet gedurende die gehele periode(s) salaris ontving/heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en/of
- op de salarisspecificatie(s) [Z13, D/486 en/of D/487] stond vermeld dat I. [naam 39] salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl niet gebleken is dat die [naam 39] gedurende die gehele periode(s) salaris ontving/heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant
en bestaande het voorhanden hebben hierin dat verdachte deze salarisspecificatie(s) en/of arbeidsovereenkomst(en) onder zich had/heeft gehouden.
Bijlage II: De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
Hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
- [naam 13] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- een Hongaarse dame, [betrokkene 4] , op hun kosten naar Nederland laten reizen en
- voor
haarloonstroken en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 13] en
- die [naam 13] en [betrokkene 4] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [naam 35] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- voor
een Hongaarse dame, [naam 39] ,een loonstrook en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 35] en
- die [naam 35] en [naam 39] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [naam 37] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- voor
een Hongaarse dame, [betrokkene 6] ,loonstroken en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 37] en
- die [naam 37] en [betrokkene 6] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [betrokkene 1] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- een Hongaarse dame, [naam 7] , op hun kosten naar Nederland laten reizen en
- voor
haarloonstroken en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [betrokkene 1] en
- die [betrokkene 1] en [naam 7] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [naam 23] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- een Hongaarse dame, [naam 24] , op hun kosten naar Nederland laten reizen en
- voor
haarloonstroken en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 23] en
- die [naam 23] en [naam 24] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [betrokkene 2] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- voor
een Hongaarse dame, [betrokkene 7] ,een loonstrook en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [betrokkene 2] en
- die [betrokkene 2] en [betrokkene 7] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [naam 38] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers hebben deverdachte en verdachtes mededader
- [naam 11] [naam 9] in contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 38] en
- die [naam 38] en [naam 11] [naam 9] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2014 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
- [naam 36] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte wist dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft deverdachte
- een Hongaarse dame, [betrokkene 5] , op zijn kosten naar Nederland laten reizen en
- voor
haareen loonstrook geregeld, terwijl
zijniet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 36] en
- die [naam 36] en [betrokkene 5] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg
en
- [naam 34] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl verdachte wist dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft deverdachte
- een Hongaarse dame, [naam 27] op zijn kosten naar Nederland laten reizen en
- voor
haarloonstroken en
eenarbeidsovereenkomst geregeld, terwijl
zijdaar niet daadwerkelijk werkzaam
wasen
-
haarin contact gebracht met de - onrechtmatig in Nederland verblijvende - [naam 34] en
- die [naam 34] en [naam 27] een schijnhuwelijk aan laten gaan
teneinde voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon de mogelijkheid te bieden bij de Immigratie- en Naturalisatie Dienst een verzoek tot rechtmatig verblijf in Nederland in te dienen, waardoor die voornoemde onrechtmatig in Nederland verblijvende persoon (gedurende de afhandelingsprocedure van de verblijfsaanvraag) rechtmatig verblijf in Nederland verkreeg.
2.
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2014 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, opzettelijk voorhanden
heeftgehad valse salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten - zijnde geschriften die bestemd
warenom tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij
en zijn mededader wistendat
die geschriftenbestemd
warenvoor gebruik als ware het echt en onvervalst,
bestaande die valsheid hierin dat
- op een arbeidsovereenkomst stond vermeld dat [naam 8] in dienst is getreden bij [restaurant] restaurant, terwijl die [naam 8] daar nooit in dienst is getreden/geweest en
- op een salarisspecificatie stond vermeld dat [naam 8] een salaris zou hebben ontvangen van Sushi etc & [restaurant] restaurant, terwijl die [naam 8] geen salaris heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en
- op een arbeidsovereenkomst stond vermeld dat R.A. [betrokkene 7] in dienst is getreden bij [restaurant] restaurant, terwijl die R.A. [betrokkene 7] daar nooit in dienst is getreden/geweest en
- op een salarisspecificatie stond vermeld dat R.A. [betrokkene 7] een salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl die R.A. [betrokkene 7] geen salaris heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en
- op salarisspecificaties stond vermeld dat R. I. [naam 27] salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl [naam 27] niet gedurende die gehele periode salaris heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant en
- op salarisspecificaties stond vermeld dat I. [naam 39] salaris zou hebben ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant, terwijl niet gebleken is dat die [naam 39] gedurende die gehele periode salaris heeft ontvangen van [naam 1] & [restaurant] restaurant
en bestaande het voorhanden hebben hierin dat verdachte
en zijn mededaderdeze salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten onder zich
hadden/
hebbengehouden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het Algemeen Dossier, Algemeen Dossier - A, VN-01, VN-02, VN-03 en de zaaksdossiers die onderdeel uitmaken van het proces-verbaal met het nummer 2012221124 (Onderzoek Heivlinder (15BRR13090)), van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, met bijlagen.
2.Een geschrift, te weten een uittreksel uit het Handelsregister, ZD2, p. 132.
3.Verklaring [medeverdachte 1] , VN-02 p. 53.
4.AD, verklaring [getuige 1] , p. 150-151.
5.Verdachtendossier VN-02, AH/170, p. 3; verdachtendossier [medeverdachte 2] VN-19-01 p. 14.
6.Verdachtendossier VN-01, AH/163, p. 4.
7.AD, verklaring [getuige 1] , p. 150-152.
8.AD, verklaring [getuige 1] , p. 161-162.
9.AD, verklaring [getuige 1] , p. 151.
10.AD, verklaring [getuige 1] , p. 151.
11.AD, verklaring [getuige 2] , p. 2.
12.AD, verklaring [getuige 2] p. 3.
13.AD, verklaring [getuige 2] , p. 4.
14.Zie hierna ZD 5.
15.ZD 5, verklaring [betrokkene 1] , p. 367-368.
16.ZD 5, verklaring [betrokkene 1] , p. 395.
17.ZD 2, proces-verbaal van bevindingen p. 262-264.
18.AH/226, proces-verbaal van bevindingen p. 1992 en 2016.
19.Zie hierna ook de verklaringen van de Hongaarse vrouwen in de verschillende zaakdossiers.
20.ZD 2, proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p.283-291.
21.AH/111 met bijlagen p. 1349-1412.
22.AH/112 met bijlagen p. 1046-1086.
23.AH/130 met bijlagen p. 1087-1126.
24.AH/250 p. 2247-2256.
25.Dossier Ambtshandelingen: AH/284, p. 237 t/m 244.
26.Verdachtendossier [medeverdachte 2] VN-19-01 p. 13.
27.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 1.
28.D/178, p. 254 t/m 260.
29.AH/39, p. 155 t/m 160, met bijlagen (p. 161 t/m 173); AH/159, p. 200, met bijlage (p. 201 t/m 208).
30.D/177, p. 230 en 231.
31.D/191 t/m D/198, p. 238 t/m 245.
32.D/199, p. 246 t/m 248.
33.D/176, p. 249 t/m 251; D/184, p. 268; D/190, p. 133; D/822, p. 344; D/823, p. 345.
34.D/173, p. 138 t/m 145; D/174, p. 146 t/m 149; D/175, p. 151 t/m 154;
35.D/182, p. 262 t/m 265; D/183, p. 266.
36.D/186, p. 270
37.AH/87, p. 278 en 279, met bijlagen (p. 280 t/m 295).
38.VN/12/01-A, p. 310 t/m 314; proces-verbaal verhoor van getuige A. [betrokkene 4] , d.d. 28 oktober 2015, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 14 t/m 19, 21, 22 en 29.
39.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 2.
40.D/218, p. 135 t/m 138; D/232, p. 139.
41.AH/40, p. 247 t/m 252, met bijlagen (p. 253 t/m 261); AH/159, p. 283, met bijlage (p. 284 t/m 291).
42.D/217, p. 127 en 128.
43.D/220, p. 133.
44.D/237, p. 134.
45.D/234, p. 172 t/m 174; D/235, p. 175 t/m 177; D/829, p. 376.
46.AH/73, p. 302 en 303, met bijlagen (p. 304 t/m 323); AH/89, p. 324 en 325, met bijlagen (p. 326 t/m 330).
47.D/221, p. 164 t/m 166.
48.D/223, p. 168 t/m 171; D/225, p. 183; D/227, p. 185 t/m 186.
49.D/230, p. 190; D/238, p. 191 t/m 196.
50.VN/08/01-A, p. 337 t/m 343.
51.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 3.
52.D/332, p. 181 t/m 185.
53.AH/41, p. 127 t/m 130, met bijlagen (p. 131 t/m 138); D/37 t/m D/39, p. 147 t/m 151; AH/21, p. 173 en 174; AH/159, p. 339 t/m 347.
54.D/334, p. 196.
55.D/348, p. 197.
56.D/68, p. 191 en 192; D/781, p. 206 en 207.
57.AH/69, p. 276 en 277, met bijlagen (p. 278 t/m 286).
58.D/341, p. 201.
59.D/336, p. 211 t/m 214; D/338, p. 215; D/389, p. 217 t/m 221.
60.D/349, p. 229 t/m 235.
61.VN/13/01-A, p. 299 t/m 307; proces-verbaal verhoor van getuige K. [betrokkene 5] , d.d. 11 maart 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 5, 6, 16, 18, 19, 22, 23, 27 t/m 29 en 33.
62.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 4.
63.D/127, p. 470 t/m 473; D/04, p. 510 en 511; D/05, p. 512 t/m 514.
64.AH/42, p. 555 en 556, met bijlagen (p. 557 t/m 564); AH/159, p. 565 t/m 573.
65.D/128, p. 474 en 475.
66.D/129 t/m D/133, p. 476 t/m 480.
67.D/215, p. 554.
68.D/124, p. 465 t/m 467; D/125, p. 468.
69.D/137, p. 488 t/m 491.
70.D/135, p. 482 t/m 485; D/212, p. 502; D/139, p. 493 t/m 501.
71.D/214, p. 524 t/m 530.
72.VN/15/01-A, p. 593 t/m 605; proces-verbaal verhoor van getuige R. [betrokkene 6] , d.d. 7 maart 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 4, 5, 10, 15, 16, 20, 23, 24, 27 en 33.
73.AG/01, p. 503 t/m 507.
74.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 5.
75.D/57, p. 183 t/m 186.
76.AH/43, p. 148 t/m 151, met bijlagen (p. 152 t/m 161); AH/159, p. 162, met bijlagen (p. 163 t/m 170).
77.D/59, p. 188 en 189.
78.D/53 t/m D/55, p. 178 t/m 180.
79.D/62, p. 196 t/m 198.
80.D/49, p. 171 en 172; D/50, p. 173 en 174.
81.D/61, p. 194 en 195.
82.D/60, p. 190 t/m 193; D/63, p. 200 en 201.
83.D/66, p. 206 t/m 213.
84.D/95, p. 220 t/m 223; D/97, p. 227; D/109, p. 231.
85.D/99, p. 229.
86.AH/84, p. 274 t/m 280.
87.AG/03, p. 320 t/m 327.
88.VN/17/01-A, p. 333 t/m 337;
89.proces-verbaal verhoor van getuige E.Z. [naam 7] , d.d. 18 januari 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 16, 19, 33.
90.VN-04-01, p. 354 t/m 361
91.VN-04-02, p. 362 t/m 370
92.TA-05-187, p. 371
93.Dossier ambtshandelingen, TA p. 1197
94.TA-05-293, p. 372 en 373
95.TA-05-369, p. 412 en 413
96.TA-05-443, p. 415 en 416
97.TA-05-523, p. 417 en 418
98.TA-05-641, p. 419 t/m 421.
99.Dossier Ambtshandelingen: AH/225, p. 1975
100.Dossier Ambtshandelingen: AH/284, p. 237 t/m 244.
101.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 6.
102.D/391, p. 166 t/m 170.
103.AH/44, p. 153 t/m 156, met bijlagen (p. 157 t/m 165); AH/159, p. 215, met bijlagen (p. 216 t/m 223).
104.D/402, p. 201.
105.D/398, p. 195.
106.D/410, p. 214.
107.D/395, p. 188 en 189; D/435, p. 357 t/m 359.
108.D/401, p. 200.
109.D/405, p. 204 t/m 207; D/407, p. 209; D/408, p. 210 t/m 212.
110.D/414, p. 250 t/m 254; D/415, p. 255 t/m 262.
111.AH/72, p. 371 en 372, met bijlagen (p. 373 t/m 390); AH/88, p. 397 en 398, met bijlagen (p. 399 t/m 406).
112.VN/06/01-A, p. 417 t/m 421; proces-verbaal verhoor van getuige I.E. [naam 24] , d.d. 9 maart 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 19 t/m 24, 28, 32, 35 en 42.
113.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 8.
114.D/448, p. 158 t/m 163.
115.AH/46, p. 208 en 209, met bijlagen (p. 210 t/m 213); AH/159, p. 214, met bijlagen (p. 215 t/m 222).
116.D/464, p. 204 en 205.
117.D/463, p. 203.
118.D/474, p. 251.
119.D/445, p. 128 t/m 130; D/454, p. 179 en 180.
120.D/461, p. 199 en 200.
121.D/459, p. 194 t/m 197; D/452, p. 172 t/m 178.
122.D/470, p. 228 t/m 234.
123.VN/07/01-A, p. 322 t/m 331; proces-verbaal verhoor van getuige R.A. [betrokkene 7] , d.d. 7 maart 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 13 t/m 16, 18 t/m 21 en 26.
124.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 9.
125.D/536, p. 158 t/m 161.
126.AH/47, p. 127 t/m 131, met bijlagen (p. 132 t/m 138); AH/159, p. 139, met bijlagen (p. 140 t/m 147).
127.D/542, p. 174 en 175.
128.D545 t/m D/557, p. 178 t/m 189 en p. 191.
129.D/564, p. 208.
130.D/532, p. 153 en 154; D/558, p. 190; D/827, p. 300; D/833, p. 301.
131.D/559, p. 192 en 193; D/561, p. 197 en 198.
132.D/560 p. 194.
133.D/564, p. 202 t/m 207.
134.AH/234, p. 223 en 224, met bijlagen (p. 225 t/m 232).
135.VN/09/01-A, p. 249 t/m 262; proces-verbaal verhoor van getuige I. [naam 27] , d.d. 19 januari 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 8, 9, 11 t/m 18, 23 t/m 25, 41.
136.Dossier Ambtshandelingen: AH/284, p. 239 en AH/79, p. 236 t/m 239.
137.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 13.
138.D/482, p. 132 t/m 135.
139.AH/50, p. 180 t/m 183, met bijlagen (p. 184 t/m 191); AH/159, p. 192, met bijlagen (p. 193 t/m 200).
140.D/484, p. 142 en 143.
141.D/485 t/m D/487, p. 144 t/m 146.
142.D/493, p. 156 t/m 158.
143.D/480, p. 128 en 129; D/481, p. 130 en 131; D/842, p. 270; D/843, p. 271.
144.D/490, p. 152 en 153.
145.D/489, p. 148 t/m 151; D/482, p. 138 en 139; D/450, p. 140.
146.D/495, p. 201 t/m 205.
147.VN/10/01-A, p. 225 t/m 235; proces-verbaal verhoor van getuige G. [betrokkene 8] , d.d. 8 december 2016, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 13, 15, 16, 19, 23, 25, 29, 31, 38, 47.
148.Tenzij anders vermeld verwijzen de paginanummers naar ZD 15.
149.D/502, p. 151 t/m 154.
150.D/501, p. 148 en 149.
151.D/515, p. 165; D/516, p. 166 t/m 170.
152.D/500, p. 144 en 145; D/503, p. 155 en 156; D/846, p. 266; D/878, p. 267.
153.D/496, p. 127 t/m 134, D/497, p. 135 t/m 137; D/498, p. 138 t/m 142; D/499 p. 143.
154.D/505, p. 158 t/m 161; D/526, p. 175 en 176.
155.AH/87, p. 207 en 208, met bijlagen (p. 209 t/m 224).
156.VN-18-01, p. 227 t/m 234; proces-verbaal verhoor van getuige [naam 9] , d.d. 30 maart 2015, opgemaakt door de rechter-commissaris, punten 9 t/m 13, 15, 18, 20, 28, 32.
157.Zaak 15 zal hierna apart worden besproken.