ECLI:NL:RBDHA:2018:840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- M. Soffers
- I.J.K. van der Meer
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd en inreisverbod van 10 jaar wegens openbare orde in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd van eiser, die in Marokko is geboren en sinds 1982 in Nederland verblijft. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de verblijfsvergunning ingetrokken en een inreisverbod van tien jaar opgelegd, omdat eiser onherroepelijk is veroordeeld voor meerdere misdrijven, waaronder ontuchtige handelingen en geweldsdelicten. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar zijn beroep is ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de intrekking van de verblijfsvergunning en het inreisverbod zijn gebaseerd op de ernst van de gepleegde misdrijven en de bescherming van de openbare orde. Eiser heeft aangevoerd dat hij rechtmatig verblijf heeft gehad en dat zijn persoonlijke omstandigheden, zoals zijn verslavingsproblematiek en gebrek aan sociale contacten in Marokko, in aanmerking moeten worden genomen. De rechtbank oordeelt echter dat de belangen van de samenleving zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van eiser, vooral gezien zijn strafrechtelijk verleden.
De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht de glijdende schaal heeft toegepast en dat er geen strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf kan hebben zolang het inreisverbod van kracht is en dat de intrekking van de verblijfsvergunning kan worden aangemerkt als een terugkeerbesluit. Het beroep van eiser wordt dan ook ongegrond verklaard.