ECLI:NL:RBDHA:2018:8067
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Servische Roma met medische klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Servische nationaliteit, die Roma is. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag niet voldoende onderbouwd was. Eiser had aangevoerd dat hij problemen had met de politie in Servië, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser niet geloofwaardig achtte, mede omdat eiser geen documenten had overgelegd ter ondersteuning van zijn asielmotief. Eiser had ook medische klachten, waaronder een hersentumor, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat de medische zorg in Servië beschikbaar was.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang zou hebben tot de benodigde medische zorg in Servië. Eiser had aangevoerd dat Roma in Servië gediscrimineerd worden en dat dit zijn toegang tot zorg zou belemmeren, maar de rechtbank vond dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen. De rechtbank heeft ook het opgelegde inreisverbod van twee jaar beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris in redelijkheid geen aanleiding had om van het inreisverbod af te zien, gezien de omstandigheden van eiser en zijn familie.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag en het inreisverbod in stand blijven. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.