Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[A],
[B],
1.De procedure
- het vonnis van 28 december 2016 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlaten bewijsopdracht van de zijde van [A c.s.] van 22 februari 2017;
- de brief van de zijde van [A c.s.] van 8 juni 2017, met een complete en leesbare versie van de reeds eerder in het geding gebrachte productie 32;
- het proces-verbaal van enquête aan de zijde van [A c.s.] van 12 juni 2017;
- de producties O en P van de zijde van NN;
- de producties Q en R van de zijde van NN;
- het proces-verbaal van contra-enquête aan de zijde van NN van 6 november 2017;
- de conclusie na (contra)enquête van de zijde van [A c.s.] van 20 december 2017;
- de conclusie na (contra)enquête van de zijde van NN van 20 december 2017
- de conclusie van antwoord na (contra)enquête van de zijde van [A c.s.] van 31 januari 2018;
- de antwoordconclusie na enquête en contra-enquête van de zijde van NN van 31 januari 2018.
2.De verdere beoordeling
“De resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd en passende herstelmaatregelen moeten worden getroffen”. In zoverre is deze overweging van de rechtbank dus niet juist. De rechtbank acht het feit dat zij bepaling 5.3.3.6 niet heeft betrokken in haar beoordeling ten tijde van het tussenvonnis evenwel niet van belang voor de uiteindelijke beoordeling, nu de kern is of onder “vastlegging” in de zin van NEN 3140 (schriftelijke) verslaglegging moet worden verstaan, of dat voldoende is – kort gezegd – dat komt vast te staan dat de installatie veilig is. Of de versie uit 1998 of 2011 van toepassing is, is hierbij niet van belang, nu afgezien van de toevoeging “
herstel” de tekst van 5.3.3.6 ongewijzigd is opgenomen in 5.3.3.6 van versie 2011.
visuele inspectie volgens 5.101.6.1 en 5.102.11 en
meting en/of beproeving volgens 5.101.6.2 en 5.102.12
“Ik heb zelf bijna 25 jaar zulke inspecties uitgevoerd. Er werd altijd een schriftelijke rapportage gemaakt die werd ondertekend door de inspecteur. Dat was een stukje herleidbaarheid. Het vastleggen kan ook zijn dat de inspectie helemaal goed is en ik overal ben geweest. Dat is precies hetzelfde met meetresultaten. Je wil je installatie in de gaten houden, of er al wat aan gedaan moet worden, geld gereserveerd moet worden etc. Ik heb gebouwen van heel klein (woonhuis met administratiekantoor of dokterspraktijk) tot heel groot (Shell) geïnspecteerd.”
“U vraagt me wat ik bedoel met mijn opmerking dat het gebruikelijk is een inspectierapport op te maken. Van een inspectie wordt altijd een inspectierapport gemaakt. Dat is om aan te tonen dat je installatie voldoet en het wordt ook gebruikt om de installatie veroudering in de gaten te houden. (…) De wijze waarop vastlegging plaatsvindt is niet geregeld in NEN3140.”
“U vraagt me waar in 5.3.3.6 van versie 1998 staat dat meetwaarden moeten worden vastgelegd. (…)
U vraagt me waar in 5.3.3.6 staat dat de stappen van inspectie moeten worden vastgelegd. Het is gebruikelijk om de stappen van de inspectie vast te leggen. U vraagt me aan te geven of de stappen van inspectie zijn opgenomen in het kwaliteitshandboek van […][oud werkgever van [(deskundige)getuige 3] , toevoeging rechtbank]
. Ja, […] was een geaccrediteerde instelling. Het vastleggen van de stappen van de inspectie waardoor het herleidbaar is en gekeken kan worden wat de veroudering is, is vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Daarin zijn stappen opgenomen voor een elektrotechnische inspectie. Dat staat niet alleen in het kwaliteitshandboek van […] , maar ook in het handboek NEN3140, uitgegeven door vakmedianet. Daarin is zelfs een 10-stappenplan opgenomen.”
“(…) ‘Vastleggen’ in 5.3.3.6 kan op verschillende manieren. Het kan bijvoorbeeld zinvol zijn om stickers te plakken. Er moet in ieder geval iets vastgelegd worden, de norm is daar heel duidelijk in.
Waar in 5.3.3.6 staat dat de meetwaarden moeten worden vastgelegd? Een meetwaarde is een resultaat en de resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd. (…) Dat een meetwaarde moet worden vastgelegd, staat hier niet letterlijk. (…)
U houdt mij pagina 12 voor van mijn rapport. Waar staat in 5.3.3. in de normtekst dat de meetwaarden moeten worden vastgelegd? Ik kan niet vinden in de norm dat onder 5.3.3. wordt gevraagd om meetwaarden vast te leggen.
U vraagt me waar in de norm staat dat het doel van het vastleggen van het resultaat is dat meetwaarden kunnen worden gereproduceerd. Het vastleggen van resultaten is belangrijker geworden. In de toelichting staat het een en ander over het vastleggen van resultaten. In 5.3.3.2. In de norm kan ik daarover niets vinden.”
“U houdt mij een verklaring van [X] voor (productie 11 bij dagvaarding (pagina 7)) en vraagt mij of hetgeen hij heeft gedaan voldoet aan de keuring van NEN3140.
U houdt mij productie 23 bij dagvaarding voor. Onder i: daar mis ik een aantal metingen in. De verbindingen van de beschermingsleidingen bijvoorbeeld, aardelektroden (maar dat kan ik hier niet beoordelen, maar dat is wel gebruikelijk). Als je iedere week door een pand loopt, zie je de fouten niet meer, dat is een vergissing die vaak gemaakt wordt. Dus visuele controle gaat verder dan rondlopen, want dan ga je heel bewust controleren of alles voldoet. Onder l: het is gebruikelijk om als alles in de orde is daarvan een rapport op te stellen. Kortom: de inspectie is in mijn ogen niet compleet. Als je een goed oordeel van je elektrische installatie met betrekking tot veiligheid wil hebben moet je metingen doen en op grond van die resultaten kun je een uitspraak doen. Als je die metingen niet doet kun je niet 100% zeggen dat je installatie veilig is. (…)
U houdt me productie 7 bij dagvaarding voor. Als ik naar deze verklaring kijk, mis ik de vastlegging van de resultaten. Er wordt geen referentie gemaakt naar NEN3140. Ik kan hier heel weinig mee. Als hij had geschreven conform de NEN3140 te hebben uitgevoerd kon ik er wat mee, maar nu niet.”
nietheeft voldaan aan NEN 3140 en de bewijslast van NN brengt mee dat zij nu juist dat dient te bewijzen. In dit verband is van belang dat van [X] slechte enkele voorafgaand aan deze procedure opgestelde verklaringen beschikbaar zijn. Hij is niet ter zitting als getuige gehoord.
De beschermingsmaatregelen tegen elektrische schok, thermische invloeden, overstroom, overspanning, onderspanning.
De juiste werking van de veiligheidsketens.
De vrije ruimten en vluchtwegen.
Het juiste gebruik, gelet op de omgevingsomstandigheden.
De juiste werking van signalerings- en alarmeringssystemen die van belang zijn voor de veiligheid.
Wat de getalswaarde is van de isolatieweerstand.
Wat de weerstandswaarden van de beschermingsleidingen zijn.
Wat de aanspreekstromen en aanspreektijden zijn van de aardlekbeveiligingstoestanden.
Of de uitschakelkarakteristieken van schakelende beveiligingstoestellen tegen overstroom geen afwijking heeft groter dan de waarde waarbij het risico onaanvaardbaar wordt.”