Overwegingen
1. Eiser, gehuwd, is enig aandeelhouder in [B.V. 1] ([B.V. 1]). [B.V. 1] is enig aandeelhouder in [B.V. 2] ([B.V. 2]), [B.V. 3] ([B.V. 3]) en [B.V. 4] ([B.V. 4]).
2. In 2008 heeft [B.V. 3] een bedrijfspand aan de [adres 1] te [plaats ] (het bedrijfspand) gekocht voor € 1.160.000. ABN AMRO Bank B.V. (de bank) heeft voor de financiering van dit pand een krediet van € 1.260.000 (de kredietovereenkomst) verstrekt, bestaande uit vier leningen, waaronder een borgstellingskrediet van € 345.000. Voormeld borgstellingskrediet werd verstrekt onder borgstelling van de Staat der Nederlanden, zoals omschreven in het Besluit borgstelling MKB-kredieten (het BBMKB-krediet). [B.V. 1], [B.V. 2] en [B.V. 3] waren de kredietnemers. De kredietovereenkomst is op 28 augustus 2008 ondertekend.
3. Ter zake van de kredietovereenkomst zijn onder meer de volgende zekerheden aan de bank verstrekt:
- eiser heeft zich in privé borg gesteld voor een bedrag van € 86.250 (25% van het BBMKB-krediet) inclusief rente en kosten. Deze borgstelling was zeker gesteld door een krediethypotheek op de eigen woning van eiser - [adres 2] te [plaats ] - van € 50.000 en € 20.000 voor rente en kosten;
- een hypotheekrecht op het bedrijfspand (€ 1.075.000 + 40% voor rente en kosten);
- hoofdelijke aansprakelijkheid van de kredietnemers;
- een pandrecht op alle goederen van de kredietnemers, waaronder huidige en toekomstige vorderingen van de kredietnemers;
- de vordering in rekening-courant van de kredietnemers op eiser van € 96.780 mocht niet verder oplopen.
4. De kredietovereenkomst is in verband met een verhoogd risicoprofiel op 23 november 2009 gewijzigd. Daarbij is [B.V. 4] ook als kredietnemer aangemerkt en zijn er aanvullende zekerheden gesteld, waarbij onder meer eiser zich in privé borg heeft gesteld voor een bedrag van € 50.000 te vermeerderen met rente en kosten. De akte van borgstelling is ondertekend op 9 december 2009.
5. Op 3 augustus 2010 is de kredietovereenkomst nogmaals gewijzigd en is de omvang van het krediet afgenomen tot een bedrag van € 986.640. De borgstelling van eiser voor het BBMKB-krediet is daarbij met een aanvullende krediethypotheek op de eigen woning van eiser van € 50.000 en € 20.000 zeker gesteld. Deze zekerheidsstelling is op 11 augustus 2010 in een notariële hypotheekakte vastgelegd, waarbij tevens alle tegenwoordige en toekomstige roerende zaken die bij de eigen woning horen aan de bank in pand zijn gegeven.
6. Tussen eiser en de kredietnemers van de kredietovereenkomst - de vier onder 1 genoemde vennootschappen - zijn geen overeenkomsten opgemaakt, waarin de onderlinge verhouding betreffende de kredietovereenkomst is vastgelegd. Eiser heeft geen borgstellingsprovisies bedongen dan wel een vergoeding voor ten behoeve van de kredietnemers verstrekte zekerheden.
7. Het eigen vermogen en het saldo van de fiscale winstberekening van [B.V. 1] bedroeg volgens de geconsolideerde jaarstukken over de jaren 2005 tot en met 2010 als volgt:
Geconsolideerd
Eigen vermogen per 31/12
Saldo fiscale winstberekening
2005(holding en [B.V. 2])
€ 38.928
€ 20.928
2006(holding en [B.V. 2])
€ 70.365
€ 31.437
2007(holding en [B.V. 2])
€ 277.323
€ 206.958
2008(holding en 3 dochtervennootschappen)
€ 100.263
€ 237.537 negatief
2009(holding en 3 dochtervennootschappen)
€ 55.457
€ 48.500 negatief
2010(holding en 3 dochtervennootschappen)
€ 214.319 negatief
€ 269.775 negatief
8. Op 19 juni 2012 is [B.V. 2] failliet verklaard. Op 14 augustus 2013 zijn [B.V. 1], [B.V. 4] en [B.V. 3] failliet verklaard.
9. Eiser is op 26 november 2013 door de bank aangesproken als borg voor een bedrag van € 136.250 (€ 86.250 + € 50.000). Eiser heeft hiervoor met de bank een betalingsregeling - aflossing van € 24.000 per jaar - getroffen.
10. Eiser heeft voor het jaar 2012 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.816. Daarbij heeft hij rekening gehouden met een afwaardering op een regresvordering van € 68.125, zijnde 50% van het totaal bedrag van de borgstellingen van eiser, alsmede een bedrag van € 8.175 aan negatieve TBS-winstvrijstelling. Eiser wil het resterende bedrag van de regresvordering in 2014 (€ 27.250) en 2015 (€ 40.875) afwaarderen.
11. Bij de aanslagregeling heeft verweerder de door eiser in aanmerking genomen afwaardering van de regresvordering en de negatieve TBS-winstvrijstelling niet geaccepteerd en heeft hij het belastbare inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 70.766 en het bijdrage-inkomen op € 50.064.