ECLI:NL:RBDHA:2018:5041

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
NL18.4955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Oekraïense vrouw wegens gebrek aan bewijs van onveiligheid in herkomstland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Oekraïense vrouw, eiseres, die een asielaanvraag had ingediend op basis van verkrachting en discriminatie in Oekraïne. Eiseres, geboren in Oekraïne, heeft aangevoerd dat zij in 2012 is verkracht door een man, genaamd [naam], en dat zij sindsdien problemen ondervindt van deze man, die haar en haar kinderen zou hebben lastiggevallen. Eiseres heeft ook gesteld dat zij gediscrimineerd werd vanwege haar afkomst uit de Krim. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, stellende dat Oekraïne als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen bescherming van de autoriteiten zou kunnen krijgen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gestelde problemen van eiseres niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat eiseres geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten haar niet zouden kunnen of willen helpen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiseres in Oekraïne een woning, werk en kinderopvang had en dat zij op maatschappelijk en sociaal gebied kon functioneren. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL18.4955
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 12 april 2018 in de zaak tussen
[eiseres],
mede ten behoeve van haar minderjarige kind
[kind], eiseres,
(gemachtigde mr. M.S. Yap),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder,
(gemachtigde mr. J. Raaijmakers).
Procesverloop
Bij besluit van 8 maart 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL18.4956, plaatsgevonden op 29 maart 2018. Eiseres is verschenen bij gemachtigde. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
Overwegingen
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Oekraïense nationaliteit. Haar zoon is geboren op [geboortedatum] en heeft eveneens de Oekraïense nationaliteit.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in 2012 is verkracht door een man, genaamd [naam], en dat daaruit haar zoon geboren is. Toen [naam] daar kennis van had genomen, heeft hij eiseres enkele malen lastiggevallen. In april 2017 heeft hij haar meerderjarige dochter [dochter] ernstig laten mishandelen om achter de verblijfplaats van eiseres te komen. In augustus 2017 heeft hij geprobeerd haar zoon van de crèche mee te nemen. Daarnaast heeft eiseres zich erop beroepen dat zij in Oekraïne gediscrimineerd werd vanwege haar herkomst uit de Krim.
3. Verweerder acht de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Ook de verkrachting in 2012 wordt geloofwaardig geacht. Verweerder beschouwt Oekraïne echter als een veilig land van herkomst. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat dit land ten aanzien van haar zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Ten aanzien van de gestelde problemen door (toedoen van) [naam], werpt verweerder tegen dat zij geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten, in de vorm van aangifte bij de politie. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat de autoriteiten haar niet zouden kunnen of willen helpen. Met betrekking tot de gestelde discriminatie stelt verweerder zich op het standpunt dat niet is gebleken dat eiseres dusdanig ernstig wordt beperkt in haar haar bestaansmogelijkheden dat zij niet op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Tevens is in het bestreden besluit bepaald dat eiseres na de afwijzing Nederland onmiddellijk moet verlaten en dat aan eiseres een inreisverbod wordt opgelegd voor de duur van twee jaren.

4.Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Niet in geschil is, gelet op de beroepsgronden en het verhandelde ter zitting, dat Oekraïne in het algemeen heeft te gelden als een veilig land van herkomst. In geschil is of dit land ten aanzien van eiseres als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
6. Eiseres heeft betoogd dat Oekraïne voor haar geen veilig land is, omdat zij problemen ondervindt van haar verkrachter en de autoriteiten hiertegen geen bescherming kunnen bieden. De rechtbank volgt dat standpunt niet. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiseres de betrokkenheid van [naam] bij de mishandeling van haar dochter en de poging om haar zoon mee te nemen van de crèche, niet aannemelijk heeft gemaakt. De bedreiging van eiseres door [naam] dateert van vlak na de geboorte van haar zoon. Sindsdien is er geen enkel contact meer geweest en heeft eiseres geen problemen ondervonden van [naam]. Gelet hierop is niet aannemelijk dat [naam] jaren later de dochter zou laten aanvallen en de zoon zou willen ontvoeren. De overgelegde foto’s van de mishandeling tonen evenmin enige betrokkenheid van [naam] aan.
7. Verweerder heeft er bovendien terecht op gewezen dat eiseres geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten naar aanleiding van de door haar ondervonden problemen. De stelling dat dat nutteloos zou zijn, is slechts gebaseerd op verklaringen van derden en eigen vermoedens. Aangezien Oekraïne is aangewezen als veilig land van herkomst, mocht verweerder ervan uitgaan dat eiseres zich voor hulp tot de autoriteiten kon wenden. Uit de overgelegde informatie van Vluchtelingenwerk Nederland, waarin onder meer wordt verwezen naar het USDOS-rapport van maart 2017, informatie van Amnesty International, het UK Home Office en Human Rights Watch, volgt weliswaar dat corruptie en mensenrechtenschendingen voorkomen, maar niet dat geen bescherming van de autoriteiten kan worden verkregen.
8. Eiseres heeft verder betoogd dat Oekraïne voor haar niet veilig zou zijn omdat zij gediscrimineerd werd. Ook dit standpunt volgt de rechtbank niet. Uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij een woning, werk en kinderopvang had en dat zij op maatschappelijk en sociaal gebied heeft kunnen functioneren. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie voor haar onhoudbaar was. Bovendien heeft verweerder eiseres ook in dit verband terecht tegengeworpen dat zij heeft nagelaten de hulp in te roepen van de autoriteiten, terwijl dat wel van haar verlangd mocht worden.
9. Nu eiseres geen hulp heeft gezocht bij de autoriteiten voor de gestelde problemen, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
10. Vanwege de kennelijke ongegrondheid van de asielaanvraag heeft verweerder terecht bepaald dat eiseres het land onmiddellijk moet verlaten en dat haar een inreisverbod van twee jaar wordt opgelegd.

11.Het beroep is ongegrond.

12. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van der Hell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van verzending van deze uitspraak of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.