Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 12 juni 2015 waarbij HP verlof is verleend om te procederen volgens het Versneld Regime in Octrooizaken;
- de VRO-dagvaarding van 16 juni 2015;
- de akte houdende overlegging producties zijdens HP (de akte vermeldt abusievelijk HP Inc te Palo Alto als eisende partij) van 17 februari 2016 met producties 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, tevens akte houdende overlegging producties van 4 mei 2016, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 22 juni 2016, met producties 18 en 19;
- de akte overlegging nadere producties van HP van 3 augustus 2016, met producties 20 tot en met 27;
- de akte overlegging nadere producties van Benson c.s. van 3 augustus 2016, met productie 19;
- de akte houdende overlegging nadere producties 28 en 29 van HP van 22 augustus 2016;
- de akte houdende overlegging reactieve nadere productie 30 van HP van 2 september 2016;
- de akte overlegging reactieve producties van Benson c.s. van 2 september 2016, met producties 20 en 21;
- de ter gelegenheid van het pleidooi van 30 september 2016 overgelegde pleitnotities van partijen, waarin de randnummers 97 (behalve de eerste zin), 98, 122 (vanaf “Kiest..” tot en met “..contacten.”), en 125 tot en met 127 van de pleitnota van Benson c.s. zijn doorgehaald omdat zij niet zijn gepleit.
2.De feiten
‘Inkjet printhead’,aangevraagd op 29 oktober 2001, onder inroeping van prioriteit van de aanvrage US 702267 van 30 oktober 2000, en verleend op 11 maart 2009 (hierna ook ‘het octrooi’, of ‘EP 360’). Het octrooi is van kracht in Nederland. De door HP ingeroepen conclusie 1 van het verleende octrooi, conform de B1-publicatie, luidt als volgt in de originele Engelse taal:
‘Dual-configurable print head addressing’,ingediend op 28 maart 2001 onder inroeping van een prioriteit van Amerikaanse aanvrage 09/537,255 van 29 maart 2000, en gepubliceerd als WO 01/72523 A1 op 4 oktober 2001 (hierna ‘WO 523’) is stand van de techniek in de zin van artikel 54(3) Europees Octrooiverdrag (EOV), en omvat het volgende (de figuren zijn voor het leesgemak bij de betreffende tekst gevoegd):
addressing system for an integrated printhead’, verleend en gepubliceerd op 1 juli 1997 (hierna ‘US 342’), omvat het navolgende (kolom 3, r. 18 - kolom 4, r. 7; de figuren zijn voor het leesgemak bij de betreffende tekst gevoegd).
asymmetric electro-static
inkjet printhead architecture for high frequency operation, verleend en gepubliceerd op 18 februari 1997 (hierna ‘US 519’), omvat het navolgende (kolom 21, r. 25-28; de figuur is voor het leesgemak bij de betreffende tekst gevoegd).
printheadcartridges) en de typen 364, 950 en 951 (
inktankcartridges).
remanufacturedcartridges (hervulde ‘originele’ cartridges).
3.De vorderingen en het verweer in conventie en reconventie
“
Onlangs hebben wij cartridges van ons huismerk bestemd voor Hewlett-Packard printers in Nederland verkocht. Bij vonnis van [DATUM VONNIS] heeft de rechtbank Den Haag beslist dat deze cartridges inbreuk maken op Europees Octrooi EP 1 330 360 van Hewlett-Packard. Indien u deze cartridges van ons heeft gekocht, verzoeken wij u deze aan ons te retourneren. Wij zullen in dat geval de factuurprijs en de verzendkosten voor het retourneren van de cartridges aan u vergoeden”.
remanufacturedcartridges is vervallen, althans het onder gedaagden gelegde conservatoire beslag tot afgifte d.d. 16 juli 2015 ten aanzien van de
remanufacturedcartridges op te heffen;
HP te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis, dan wel binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, alle onder gedaagden gelegde conservatoire beslagen tot afgifte, monsternemingen en bewijsbeslagen d.d. 19 mei 2015 en 16 juli 2015 op te (doen) heffen;
4.De beoordeling
inktankcartridges, in wezen inktpatronen, en
printheadcartridges, bestaande uit printkop en inktreservoir in één. De voorliggende zaak heeft betrekking op zogeheten meerdimensionale aansturing van druppelgeneratoren in
printheadcartridges.
Rin serie met een schakelaar
S, zoals weergegeven in het hierna ingevoegde elektrische schema:
Rloopt als gevolg van een aangelegde spanning (in het circuit hierboven aangeduid door het signaal
P), geeft de weerstand
Rhitte af waardoor een deel van de inkt verdampt en uit een inktkamer wordt uitgestoten. Conform bovenstaand schema kan de stroom alleen door de weerstand lopen wanneer de schakelaar
Sgesloten is. Het openen en sluiten van schakelaar
Swordt geregeld door de besturing. In het octrooi is schakelaar
Sin elke druppelgenerator belichaamd in een veldeffecttransistor [3] . Ter illustratie is het rechterdeel van figuur 6 van het octrooi, waarin weerstand 44 correspondeert met weerstand
Ren FET 48 met schakelaar
S, hieronder ingevoegd:
source”), een “drain”-elektrode en een stuurelektrode (“
gate”). Het principe van de FET is dat de geleiding tussen de bron- en drain-elektrode beïnvloed kan worden door al of niet een spanning aan te leggen op de stuurelektrode. In de rechter figuur is aldus een positieve spanning (aangeduid door de rode markering) op de stuurelektrode aangelegd, met als gevolg dat de interne capaciteit (ook wel ‘condensator’ of energie-opslaginrichting) van de FET, die per definitie aanwezig is tussen de stuurelektrode en bronelektrode, opgeladen wordt. In dit geval betekent het opladen dat positieve ladingsdragers accumuleren op de linkerplaat van de ‘condensator’ en dat negatieve ladingsdragers accumuleren op de rechterplaat van de ‘condensator’.
geslotenschakelaar
Sin rov. 4.4. Indien geen spanning op de stuurelektrode wordt aangelegd (zoals in de linker figuur hierboven) zal de interne ‘condensator’ niet opladen, zodat geen stroom kan gaan lopen tussen de bron- en drain-elektrode. Deze toestand is te vergelijken met een
openschakelaar
Sin rov. 4.4.
gatevan de FET (om de FET geleidend te maken) en van een signaal aangeleverd via P(1) (om een spanning te veroorzaken tussen de bronelektrode en de drain-elektrode). Volgens conclusie 1 is echter de opgeslagen energie in de interne condensator van de FET, oftewel de toestand van de FET (geleidend of niet geleidend) ook afhankelijk van de toestand van een energie-oplaadinrichting en een energie-ontladingsinrichting die wordt beïnvloed door eerste en tweede vrijgeefsignalen. Hierdoor wordt het aantal benodigde aansluitingen tussen de printer en de printerkop gereduceerd, zoals hierna toegelicht.
paardruppelgeneratoren, bestaande uit afvuurweerstanden 44’ en 44, aangesloten op dezelfde P-lijn P(1) en dezelfde adreslijn A(1) (par. [0040]). Hieronder is de configuratie van figuur 7 in een eerste situatie (links) en in een tweede situatie (rechts) weergegeven. De lijnen E(1) en E(2) voor de vrijgeefsignalen zijn ‘kruislings’ verbonden met de inrichtingen 50 en 52’ resp. 50’ en 52:
intermediate generalisation). Daarbij is door Benson c.s. een beroep gedaan op de in de EOB-rechtspraak ontwikkelde regel dat een
intermediate generalisationslechts toelaatbaar is als het voor de vakman duidelijk is dat tussen het veralgemeniseerde kenmerk en de overige kenmerken van de uitvoeringsvorm waaruit het kenmerk is gehaald geen functioneel of structureel verband bestaat. De rechtbank zal ook naar deze regel verwijzen. In lijn met G 2/10 is de rechtbank van oordeel dat eerdergenoemde regel slechts een hulpmiddel is en dat uiteindelijk slechts het antwoord op de eerder geformuleerde hoofdvraag (de disclosure-test of ‘gouden standaard’) de doorslag geeft.
intermediate generalization, aldus Benson c.s. De rechtbank overweegt als volgt.
enable signal(en niet meer), dit blijkt voorts uit onder meer de volgende passages van de aanvrage:
primitive selectlijn die
niethoeven af te voeren, onder hoge spanning hoeven te worden gehouden om te voorkomen dat een potentiaalverschil ontstaat over de weerstand. Daarbij gaat het, zo heeft HP ter zitting toegelicht, om vrij hoge spanningen, althans van de orde van grootte die de benodigde stroom kunnen opwekken om de weerstand te verwarmen, hetgeen een dikkere ‘bedrading’ vereist dan wanneer gebruik wordt gemaakt van slechts lage stuurspanningen, zoals in EP 360. Dikkere bedradingen zijn volgens HP moeilijker te miniaturiseren. Voorts moet de printer voor genoemd onderdrukken van de niet-actieve afvuurcellen (permanent) signalen aanmaken, wat tijd en energie kost en de kans op fouten vergroot. In de geclaimde inrichting hoeven de vrijgeef- en adressignalen slechts kort te duren (om de FETs 50/52 en 50’/52’ “aan” respectievelijk “uit” te zetten). Daarbij komt dat de kruislingse verbinding van oplaad- en ontladingsinrichtingen in het octrooi een halvering van het aantal vrijgeefcontacten biedt ten opzichte van de situatie waarin de oplaad- en ontladingsinrichtingen niet kruislings zijn verbonden, aldus nog steeds HP.
‘comprising’) in deelkenmerk 3. Nu Benson c.s. dit argument van HP in het geheel niet heeft bestreden, en ‘
comprising’in het jargon, zo is ook niet door Benson c.s. bestreden, de mogelijkheid van aanvullende elementen openlaat, zal de rechtbank deze uitleg volgen. De vraag naar de uitleg van deelkenmerken 4 en 5 – die partijen eveneens verdeeld houdt – meer in het bijzonder of conclusie 1 de mogelijkheid openlaat dat de geclaimde groepen druppelgeneratoren naast de geclaimde subgroepen van twee druppelgeneratoren ook losse druppelgeneratoren (of subgroepen van één druppelgenerator) kunnen bevatten, kan daarmee onbeantwoord blijven. Onder de aldus onbestreden uitleg van conclusie 1 voldoen de geanalyseerde cartridges aan alle conclusiekenmerken.
comprising’zodat die conclusie dezelfde ruimte liet voor bijvoorbeeld losse druppelgeneratoren.
compatiblecartridges die Benson c.s. aanbiedt in Nederland (namelijk van de Taiwanese firma Microjet) en dat Benson c.s. de typen cartridges die HP heeft geanalyseerd ook aanbiedt in Nederland. Ook is niet in geschil dat de typenummers van genoemde cartridges zijn gebaseerd op de typenummers van de betreffende HP printers, zoals HP bij monde van haar deskundige Barkley heeft gesteld.
printhead cartridgesbehoren die zijn voorzien van een ‘TIJ2.x Gen 1’ printkop, welke cartridges alle vallen onder de beschermingsomvang van EP 360.
flexcircuit(flexibele lamellen voorzien van leidingen) tussen de geanalyseerde typen en sommige overige typen. Benson c.s. heeft echter (behoudens het eerder verworpen verweer) de inbreuk als zodanig niet betwist, en in haar op- en aanmerkingen ter zake het bewijs van HP leest de rechtbank ook geen (impliciet, doch) voldoende concreet (gemotiveerd) verweer, gelet op de onderbouwde stellingen van HP ter zake. Hierbij weegt mee dat niet goed denkbaar is dat een cartridge met dezelfde aansluitingen (corresponderend met het betreffende HP printertype) correct zal printen als de signalen anders worden geïnterpreteerd. Als de onderzoeken aan de buitenlandse cartridges al niet op printhoofden afkomstig van dezelfde fabrikant als de Benson cartridges zouden zien, dan vormen die onderzoeken in elk geval concreet bewijs dat cartridges van dat type geschikt zijn voor de daarbij behorende printer en aldus met de van die printer komende signalen op de juiste manier om weten te gaan. De architectuur van de printhoofden van de cartridges moet derhalve, zonder nadere uitleg door Benson c.s. van het tegendeel, voor hetzelfde worden gehouden. Omdat de onderbouwde stellingen van HP ten aanzien van de inbreuk door de andere typen cartridges onvoldoende weersproken zijn gebleven, gaat de rechtbank er zodoende van uit dat alle door HP genoemde cartridgetypen, te weten HP 21 XL Black, HP 22 XL Color, HP 27 Black, HP 57 Color, HP 28 Color, HP 56 Black, en HP 58 Color, onder de beschermingsomvang van conclusie 1 van EP 360 vallen.
At the moment the company has active business in[…]
The Netherlands”en na dagvaarding de website is aangepast in die zin dat onder de ‘Purchase’ knop die eerder naar de Nederlandse contactgegevens van Benson Image verwees, een inlogscherm is geplaatst. Tot slot weegt mee dat in een email van 21 januari 2015 van dhr. [A] met daarin een op Nederland gericht aanbod van onder meer de inbreukmakende cartridges weliswaar wordt gesteld dat hij accountmanager is van Top Printing maar waarin wordt verwezen naar de website bensonimage.com van Benson Image en het emailadres van dat domein afkomstig is. Dit alles maakt dat Benson Image naar het oordeel van de rechtbank op zijn minst dreigt voorbehouden handelingen te gaan verrichten met de genoemde cartridges in Nederland. De vorderingen zijn jegens haar dan ook toewijsbaar.
assurancedoor een registeraccountant. Een registeraccountant, zeker als die accountant niet de huisaccountant is, kan die
assurancekennelijk niet geven. Toewijzing van het gevorderde leidt derhalve gemakkelijk tot executieproblemen (vergelijk arresten van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in de zaak Stichting Pictoright / Art & Allposters International B.V.: onder meer ECLI:NL:GHSHE: 2012:BX8701,ECLI:NL:GHSHE:2013:3019 en met name ECLI:NL:GHSHE:2014:809). De minder ver strekkende opdracht tot het maken van een “rapport van feitelijke bevindingen”, die de accountant wél kan uitvoeren, biedt naar het oordeel van de rechtbank geen extra zekerheid ten aanzien van de juistheid van de opgave, omdat de accountant daarin volgens zijn gedragsregels geen conclusies mag trekken. De accountant kan niet verklaren dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn dat de opgave onjuist of onvolledig is [6] . Gelet op de beperkte zekerheid die een rapport van feitelijke bevindingen zal bieden naast de op te leggen dwangsom, rechtvaardigt dat niet de aanzienlijke kosten die daarmee gemoeid zijn, althans heeft HP zulks niet inzichtelijk gemaakt. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde accountantsverklaring niet toewijzen (vergelijk rechtbank Den Haag 2 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:8293, inzake Fleurop / Topbloemen).
recall(vordering 8).
recall, en een rectificatie zou verder gaan dan nodig omdat klanten daarmee ook afkerig worden van zakendoen met Benson c.s. wat betreft andere producten. Nu HP hier niets steekhoudends tegenover heeft gesteld, zal vordering 9 worden afgewezen.
Het onderhavige verzoek is gebaseerd op EP 1 244 557 en EP 2 170 617”, waarbij in het verzoekschrift ook slechts de inbreuk op die twee octrooien is toegelicht. Daaruit leidt de rechtbank af dat het verzoek niet is gebaseerd op EP 360, en dat de voorliggende zaak dus niet kan gelden als een eis in de hoofdzaak voor genoemde beslagen. In elk geval is de enkele vermelding van EP 360 in een tabel in een bijlage bij het verzoekschrift waarin bepaalde typen cartridges worden afgezet tegen een tiental octrooien van HP (waaronder EP 360) daarvoor onvoldoende. HP heeft niet op basis van EP 1 244 557 (EP 557) een zaak ingesteld, maar slechts op basis van EP 2 170 617 (EP 617), welke zaak op verzoek van partijen naar de parkeerrol is verwezen). Niet in geschil is dat de in rov. 2.11 genoemde cartridges niet onder EP 617 vallen. Dit wordt ook in voormelde tabel in een bijlage bij het verzoekschrift niet gesteld.