Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Eiser is op 21 mei 2009 Nederland ingereisd. Op 17 september 2009 heeft hij een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de zin van artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ingediend. Bij besluit van 19 maart 2010 is de aanvraag afgewezen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling daarvan. Het daartegen ingestelde beroep is bij uitspraak van 28 juli 2010 van deze rechtbank, zittingsplaats Zutphen (AWB 10/10507 en AWB 10/10506), ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 augustus 2010 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het hoger beroep tegen deze uitspraak afgewezen. Op 13 augustus 2010 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een interim measure getroffen en bepaald dat de uitzetting van eiser tijdelijk wordt uitgesteld.
Bij uitspraak van 31 oktober 2011 (201007429/1/V4) heeft de Afdeling het hoger beroep tegen voornoemde uitspraak van 28 juli 2010 gegrond verklaard, de uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit van 18 maart 2010 vernietigd met instandlating van de rechtsgevolgen.
Op 21 september 2012 heeft eiseres verzocht om een mvv nareis. Op 15 april 2013 heeft in dat verband een gehoor plaatsgevonden met eiseres.
Eiser is in verband met de aanvragen van zijn pleegkinderen ook gehoord, te weten op 18 november 2014. Dit gehoor heeft zonder registertolk plaatsgevonden.
De taalanalist SOM15 is afkomstig uit Zuid-Somalië en zijn moedertaal is Somalisch.
De contra-expert is van Russische afkomst en heeft een uitgebreide cv bijgevoegd.
De rechtbank stelt vast dat in de rapporten niet is aangegeven wat de achtergrond is van taalanalist SOM7.
Bij besluit van 3 november 2016 heeft verweerder de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken met terugwerkende kracht tot 31 januari 2012, omdat uit de taalanalyse van 12 oktober 2015 is gebleken dat eiser eenduidig is te herleiden tot Noord-Somalië of Djibouti. Door de taalanalist is aangegeven dat eiser weinig kan vertellen over zijn omgeving in Mogadishu, zijn accent, grammatica en woordkeuze een Noord-Somalische taalvariant is en hij onnatuurlijk probeert Zuid-Somalische kenmerken te gebruiken. Ook noemt eiser Noord-Somalische stammen en steden als eerste. Daarnaast geeft TOELT aan dat het feit dat de echtgenote van eiser (eiseres) afkomstig is uit Noord-Somalië, geen afdoende verklaring is voor de Noord-Somalische tongval van eiser en door de taalanalist aan eiser nadrukkelijk is verzocht om zijn eigen taalvariant te spreken, waarmee hij de twijfel aan de gestelde herkomst kan wegnemen. Het weerwoord van 19 juli 2016 en de herkomstindicatie van 18 juli 2016 van TOELT bevestigen deze conclusie en hierin is nogmaals geconcludeerd dat eiser niet is te herleiden tot Zuid-Somalië. Tevens is geconcludeerd dat eiser geen Benaadiri of Daarood-dialect spreekt of een ander dialect dat gangbaar is in Zuid-Somalië. Gelet hierop heeft eiser onjuiste informatie verstrekt over bijzonderheden uit zijn directe woon- en leefomgeving en is niet geloofwaardig dat hij afkomstig is uit het District Madiino, wijk Dharkiinley, subwijk Dhagahtuur in Mogadishu, Zuid-Somalië. Evenmin wordt geloofwaardig geacht dat eiser behoort tot de Gabooye-kaste. Nu de grondslag voor de verlening van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was gelegen in de omstandigheden dat eiser uit Mogadishu stelde afkomstig te zijn en tot een minderheid te behoren, en deze omstandigheden niet langer geloofwaardig worden geacht, is de grondslag voor verlening van de verblijfsvergunning asiel komen te ontvallen.
Eiser komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.6a, eerste lid, Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Evenmin komt eiser in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Ten slotte is er geen aanleiding om eiser op grond van artikel 64 Vw uitstel van vertrek te verlenen. Aan eiser wordt een termijn voor vrijwillig vertrek onthouden op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, Vw, nu gebleken is dat eiser onjuiste gegevens heeft verstrekt. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw bestaat tevens aanleiding om jegens eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaar uit te vaardigen.
Verweerder stelt voorop dat eiser 29 jaar in Mogadishu stelt te hebben gewoond. Hij heeft naar eigen zeggen nooit in Noord-Somalië gewoond. Eiser stelt dat hij voor een periode van twee jaar in het vluchtelingenkamp Ceelesha Biyaha heeft gewoond. Dit kamp is slechts een paar kilometer verwijderd van Mogadishu. De contra-expert heeft niet onderbouwd dat het Daarood-dialect daar de overhand heeft. Bovendien heeft eiser daar maar twee jaar verbleven. Eiser heeft daarnaast slechts een periode van drie jaar gezamenlijk met eiseres in Mogadishu verbleven en een periode van twee jaar in Nederland, voordat de taalanalyse op 12 oktober 2015 bij eiser is afgenomen. Verweerder acht het niet aannemelijk, zoals ook geconcludeerd wordt in de rapporten van TOELT, dat eiser na 29 jaar in Mogadishu te hebben gewoond, na een verblijf van slechts twee jaar in het vluchtelingenkamp en de omgang met zijn echtgenote, zonder ooit in Noord-Somalië te hebben gewoond, overtuigend Noord-Somalisch is gaan spreken. De contra-expert heeft hier geen verklaring voor gegeven. Ook geeft de contra-expert geen verklaring voor het feit dat eiser tegenover de taalanalist eerst Noord-Somalische stammen en steden noemt, weinig Zuid-Somalische termen noemt en als hij dat doet, eerst een Noord-Somalische term noemt en dit pas daarna corrigeert naar een Zuid-Somalische term. De rapporten van de contra-expert bevatten geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid en volledigheid van de taalanalyse, de herkomstindicatie en het weerwoord van TOELT.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling mag er in beginsel van worden uitgegaan dat een vanwege verweerder door het Bureau Land en Taal verrichte taalanalyse tot stand is gekomen onder gedeelde verantwoordelijkheid van een ter zake deskundige linguïst die bij voormeld bureau in dienst is en van wie de kwaliteit voldoende is gewaarborgd en een extern ingeschakelde taalanalist die op zorgvuldige wijze is geselecteerd en onder voortdurende kwaliteitscontrole staat. De rechtbank ziet geen redenen hierover anders te oordelen voor taalanalyses die zijn afgenomen onder verantwoordelijkheid van TOELT. TOELT heeft zijn conclusie aan de hand van door voorbeelden ondersteunde bevindingen met betrekking tot - onder meer - de uitspraak, woordkeuze en grammatica van eiser beargumenteerd en verwezen naar diverse bronnen. De stelling van eiser dat nu de deskundigen van TOELT in dienst zijn van verweerder en gelet daarop onvoldoende neutraal zijn, reeds daarom niet kan worden uitgegaan van de taalanalyse, volgt de rechtbank niet. De enkele omstandigheid dat taalanalisten van TOELT onderdeel uitmaken van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, is, gelet op het arrest Korošec, onvoldoende voor de conclusie dat zij partijdig zijn. Niet is gebleken van concrete en objectieve omstandigheden om deze conclusie te rechtvaardigen. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder de contra-expertise en de aanvullende reactie van de contra-expert bij de beoordeling heeft betrokken. Eiser heeft met een contra-expertise de inhoudelijke juistheid van de taalanalyse van TOELT kunnen betwisten, zodat hij concrete aanknopingspunten kan aanvoeren voor twijfel aan de inhoud ervan. Derhalve is in dit geval sprake geweest van een “equality of arms”.
Aan eiseres wordt een termijn voor vrijwillig vertrek onthouden op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, Vw, nu gebleken is dat eiseres onjuiste gegevens heeft verstrekt. Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw bestaat tevens aanleiding om eiseres een inreisverbod voor de duur van twee jaar uit te vaardigen.
Uit de taalanalyse volgt evenmin dat eiseres onjuiste verklaringen over haar herkomst heeft afgelegd, te weten dat zij geboren zou zijn in Ethiopië. Ook dit onderdeel van het besluit berust op een onjuiste lezing van de taalanalyse.