ECLI:NL:RBDHA:2018:3837

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
AWB 18/1702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging opvangvoorzieningen en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoekster, hierna verzoekster genoemd. De verzoekster had op 26 februari 2018 een mededeling ontvangen van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (verweerder) waarin werd meegedeeld dat haar recht op opvangvoorzieningen op 19 maart 2018 zou eindigen. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer AWB 18/1701, en verzocht om een voorlopige voorziening om de beëindiging van de opvang te schorsen tot vier weken na de beslissing op het beroepschrift.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke basis voor het onthouden van opvang aan verzoekster volgens verweerder is gelegen in artikel 5, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva). Echter, bij een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 24 januari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:655) is dit artikel onverbindend verklaard. Dit betekent dat voorshands moet worden aangenomen dat het bestreden besluit onjuist is. Gezien de onverwijlde spoed die vereist was, is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de beëindiging van de opvangvoorzieningen wordt opgeschort totdat op het beroep (AWB 18/1701) is beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 501,-, te betalen aan verzoekster. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 18/1702
uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken van 16 maart 2018 in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

gemachtigde: mr. R.C. van den Berg,
en

Centraal orgaan Opvang Asielzoekers, verweerder

gemachtigde: mr. R. van Duffelen.

Procesverloop

Op 26 februari 2018 heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat haar recht op opvangvoorzieningen op 19 maart 2018 eindigt en dat zij op die datum de opvang dient te verlaten.
Verzoekster heeft tegen deze met een besluit gelijk te stellen mededeling (het bestreden besluit) beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer AWB 18/1701. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de beëindiging van de opvangvoorzieningen op te schorten tot vier weken na de beslissing op het beroepschrift.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat onverwijlde spoed dat vereist is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

De wettelijke basis voor het onthouden van opvang aan verzoekster is volgens verweerder gelegen in artikel 5, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva). Bij uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 24 januari 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:655) is voornoemd artikel onverbindend verklaard. Dat betekent dat voorshands moet worden aangenomen dat het bestreden besluit onjuist is. De voorzieningenrechter zal daarom de voorziening toewijzen op hierna te vermelden wijze.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst het verzoek toe;
  • bepaalt dat de beëindiging van de opvangvoorzieningen wordt opgeschort totdat op het beroep (AWB 18/1701) is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 501,- (vijfhonderdeneen euro), te betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open