ECLI:NL:RBDHA:2018:3624
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd en inreisverbod wegens strafrechtelijke veroordelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2018 uitspraak gedaan over de intrekking van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en sinds 1986 in Nederland verblijft. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 november 2015 besloten om de verblijfsvergunning in te trekken, omdat eiser meerdere keren was veroordeeld voor ernstige misdrijven. Eiser had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank had eerder in een uitspraak van 29 december 2016 het beroep van eiser tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod ongegrond verklaard, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde deze uitspraak en verwees de zaak terug naar de rechtbank.
Tijdens de zitting op 2 maart 2018 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betoogde dat de intrekking van zijn verblijfsvergunning onterecht was, omdat de misdrijven waarvoor hij was veroordeeld al lange tijd geleden waren gepleegd en hij sindsdien geen nieuwe delicten had gepleegd. Hij voerde aan dat er geen actuele bedreiging voor de openbare orde was en dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de intrekking van de verblijfsvergunning en het inreisverbod gerechtvaardigd waren. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet voldoende had aangetoond dat eiser een actuele en ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde, en dat de persoonlijke omstandigheden van eiser onvoldoende waren meegewogen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het besluit van de Staatssecretaris. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 2004,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.