Uitspraak
Rabobank’.
Rechtbank Den Haag
Op 21 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van [verzoeker] en [verzoekster] tegen Rabobank. De verzoekers hebben een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en hebben tegelijkertijd een aanbod gedaan voor een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 14 maart 2018 zijn de verzoekers gehoord, terwijl Rabobank niet ter zitting verscheen, maar wel schriftelijk verweer voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers een aanzienlijke schuldenlast hebben en dat de aangeboden schuldregelingen door de andere schuldeisers zijn aanvaard. De rechtbank heeft de belangen van de partijen afgewogen en geconcludeerd dat Rabobank in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregelingen. De rechtbank heeft de verzoeken tot toelating tot de schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoekers geen belang meer hadden bij deze verzoeken. De rechtbank heeft Rabobank bevolen in te stemmen met de aangeboden schuldregelingen en de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.