1 Het verzoekschrift is ter griffie van de Hoge Raad ingekomen op 3 juli 2012, overeenkomstig de in art. 292 lid 5 Fw genoemde cassatietermijn van acht dagen.
2 Zie de rechtshistorische verkenningen van A. Noordam in zijn dissertatie, Wsnp en goede trouw (2008), blz. 127 e.v.
3 Wat hechtenis betreft: daargelaten strafrechtelijke boetes.
4 Wessels Insolventierecht IX, par. 9002a.
5 Cijfers over de wettelijke schuldsaneringsregeling zijn te vinden in de jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Raad voor Rechtsbijstand uitgevoerde Monitor Wsnp, raadpleegbaar o.a. via www.rijksoverheid.nl, onder "Documenten en publicaties" en vervolgens "Rapporten". De meest recente cijfers zijn van het jaar 2010, verschenen in de zevende meting.
6 Kamerstukken II 1992-1993, 22 969, nr. 3, p. 6-7.
7 Zie voor cijfermatige gegevens bijv. N. Jungmann, De Wsnp: bedoelde en onbedoelde effecten op het minnelijk traject (diss. Leiden), 2006, p. 7-9.
8 GS Faillissementswet, artikel 287a Fw, aant. 6.
9 Zie bijv. Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 3.
10 Stb. 2007, 192.
11 Zie voor uitzonderingen daarop art. 146 Fw respectievelijk art. 268a Fw.
12 Zie voor uitzonderingen daarop het vierde lid van de betreffende bepaling.
13 HR 12 augustus 2005, LJN AT7799, NJ 2006, 230 m.nt. Van Schilfgaarde (Payroll). Het arrest is in de literatuur niet zonder kritiek gebleven. Zo wordt het door Uw Raad aangelegde criterium als te streng ervaren, zie Wessels Insolventierecht IX, 2009, par. 9065o; F. Salomons, Schuldsanering voor natuurlijke personen in Nederland, in: A. Nieuwenhuis en L. Dragstra (e.a.), Samenloop van grondrechten in verschillende rechtsstelsels, multiculturaliteit in het strafrecht & schuldsanering en collectieve schuldenregeling, Preadvies privaatrecht, Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland, 2008, p. 254.
14 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 16. Voor een uitgebreide bespreking zie Wessels Insolventierecht VI, 2010, par. 6208-6217, 6222-6240.
15 Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 2; Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 39. Vgl. Handelingen EK 22 mei 2008, 30-959, 30-960
16 Zie N.Jungmann, E. Niemeijer, M.J. ter Voert, Van schuld naar schone lei, WODC-rapport (2001), blz. 70-71.
17 B.J. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a, SchuldSanering april 2009, p. 3. R.H.C. Jongeneel, Nieuw: moratorium en dwangakkoord, SchuldSchanering 2008, nr. 6, blz. 14.
18 B.J. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a, SchuldSanering april 2009, p. 4.
19 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 17. De gedachte dat het (financieel) onaantrekkelijk maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling ertoe zou leiden dat schuldeisers vaker meewerken aan een minnelijk traject ('de stok achter de deur-gedachte'), leefde ook al ten tijde van het oorspronkelijke wetsvoorstel, zie bijv. Kamerstukken I 1995-1996, 22 969 en 23 492, nr. 34b, p. 1-2; Kamerstukken II 1992-1993, 22 969, nr. 3, p. 6-7. Volgens Jungmann was die financiële prikkel destijds ook al niet groot, N. Jungmann, De Wsnp: bedoelde en onbedoelde effecten op het minnelijk traject (diss. Leiden), 2006, p. 63-71.
20 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 3.
21 Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 77; Kamerstukken II 2004-2005, nr. 3, p. 18. Hierover kritisch o.a. B. Engberts, Het wetsontwerp Wsnp (deel 1): De toegang tot de Wsnp en de dwangregeling, TvS 2007-2, p. 3. Nog een (financiële) reden voor schuldeisers om met minnelijke regeling akkoord te gaan, is dat in de wettelijke schuldsaneringsregeling de kosten van wettelijke publicaties en het maandelijkse bewindvoerderssalaris in mindering worden gebracht op dat wat na het einde van de wettelijke schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd (art. 320 lid 7 en 8 Fw).
22 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3. p. 17-19.
23 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3. p. 17-19.
24 Kamerstukken II 2006-2007, 29 942, nr. 10.
25 Zie Kamerstukken II 2006-2007, 29 942, nr. 35, p. 16-17; Kamerstukken II 2006-2007, 29 942, nr. 33, p. 3.
26 Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 6-7.
27 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, blz. 29.
28 Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 39.
29 Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 2. De uitlatingen van de minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in het wetgevingsoverleg van de vaste commissie van Justitie zouden er overigens op kunnen duiden dat de terughoudendheid die volgens Uw Raad past bij de beoordeling van de vordering in kort geding, ook bij de beoordeling van een verzoek op grond van art. 287a Fw moet worden betracht, zie Kamerstukken II 2006-2007, 29 942, nr. 35, p. 16-17. Vgl. Faillissementswet (losbl.), Lammers, art. 287a Fw, aant. 9.1.4.1. Zie over de (mogelijke) invloed van het Payroll-arrest op art. 287a Fw o.m. Faillissementswet (losbl.), Lammers, art. 287a Fw, aant. 9.1.4; A.D.W. Soedira, Het akkoord, 2011, p. 266, 271, 275-277; Wessels Insolventierecht IX, 2009, par. 9065o; B. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a, SchuldSanering 2009/2, p. 5-6; A.J. Noordam, Wsnp en goede trouw, 2008, nr. 228; J. den Hartogh en E. Rutten, Vernieuwing WSNP per 1 januari 2008, SchuldSanering 2008/1, p. 9; A.L. Smit, Wordt het wat met dat dwangakkoord?, SchuldSanering 2008/1, p. 3-4.
30 Handelingen EK 22 mei 2007, 30-959.
31 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, blz. 17-18.
32 Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, blz. 25.
33 Zie aldus ook Berend Engberts, Het wetsontwerp Wsnp (deel 1): De toegang tot de Wsnp en de dwangregeling, Schuldsanering 2007, nr. 2, blz. 3.
34 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, blz. 3.
35 Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, blz. 17.
36 Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 6-7.
37 In dat kader wordt van de rechter verwacht dat hij - en volgens mij niet meer dan dat - een inschatting maakt van de te behalen uitkering in het hypothetische geval dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is. Vgl. Wessels Insolventierecht IX, 2009, par. 9065m, die spreekt van een "(hypothetische) 'resultaatsvergelijking'"; M.Y. Nethe, Dwangakkoord: enige beschouwingen rondom de toepassing van art. 287a Fw, TvI 2009/4, p. 112, die spreekt over "een hypothetische vermogensvergelijking".
38 Handelingen EK 22 mei 2007, 30-960; Kamerstukken I 2006-2007, 29 942, C, p. 2; Kamerstukken II 2004-2005, 29 942, nr. 3, p. 17.
39 Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 40.
40 Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 78.
41 Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 25.
42 H.H. Dethmers, De schuldsaneringsregeling processueel benaderd, TCR 2007, nr. 4, blz. 98.
43 Berend Engberts, Het wetsontwerp Wsnp (deel 1): De toegang tot de Wsnp en de dwangregeling, Schuldsanering 2007, nr. 2, blz. 5.
44 B.J. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a, SchuldSanering april 2009, nr. 2, blz. 4.
45 B.J. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a (deel 2), SchuldSanering april 2009, nr. 3, blz. 7.
46 B.J. Engberts, De gedwongen schuldregeling van artikel 287a (deel 2), SchuldSanering april 2009, nr. 3, blz. 8-9.
47 GS Faillissementswet, art. 287a Fw, aant. 9. Met "toelatingsverzoek" wordt vanzelfsprekend het verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling bedoeld.
48 R.H.C. Jongeneel, Nieuw: moratorium en dwangakkoord, SchuldSanering 2008, nr. 6, blz. 14.
49 M.Y. Nethe, Dwangakkoord: enige beschouwingen rondom de toepassing van art. 287a Fw, TvI 2009/4, blz. 112.
50 M.Y. Nethe, Dwangakkoord: enige beschouwingen rondom de toepassing van art. 287a Fw, TvI 2009/4, blz. 113.
51 Wessels Insolventierecht nr. IX, nr. 9065p.
52 De Commissie Schone Lei II is een subcommissie die is ingesteld door de Commissie insolventierecht naar aanleiding van het verzoek van de Minister van Justitie d.d. 12 mei 2003 te adviseren over de mogelijkheden tot zodanige aanpassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, dat deze op een efficiënte en doeltreffende wijze zou beantwoorden aan de doelstellingen die destijds met de inwerkingtreding waren beoogd. De commissie stond onder voorzitterschap van prof. mr. N.J.H. Huls en bestond voorts uit twee leden uit haar eigen midden en enkele andere deskundigen uit de rechterlijke macht, bewindvoering, Raad voor Rechtsbijstand 's-Hertogenbosch, advocatuur, wetenschap en het ministerie van Justitie.
53 Advies Commissie Schone Lei II, 2003, p. 5.
54 Rb. Haarlem 19 juni 2012, LJN BW9354; Rb. Leeuwarden 15 maart 2012 (via www.wsnp.rvr.org/jurisprudentie, nr. 2012-1484); Rb. Alkmaar 24 mei 2011, LJN BQ7175; Rb. 's-Hertogenbosch 1 april 2011, LJN BQ1307; Rb. 's-Hertogenbosch 14 januari 2011, LJN BP3054; Rb. Groningen 18 december 2008, LJN BH0055; Rb. Rotterdam 1 augustus 2008, LJN BD9164; Rb. Maastricht 19 maart 2008, LJN BC7133.
55 Zie naast de in cassatie bestreden uitspraak ook Hof 's-Hertogenbosch 15 november 2011, LJN BU4891. Vgl. Hof 's-Hertogenbosch 21 december 2010, LJN BO8515. Eerder oordeelde dit hof nog anders, zie Hof 's-Hertogenbosch 25 maart 2009, LJN BI6348.
56 Rb. 's-Gravenhage 21 april 2009, LJN BI1789.
57 Hof Arnhem 5 augustus 2008, LJN BD9626; Rb. 's-Hertogenbosch 10 december 2010, LJN BP0056; Rb. Utrecht 5 februari 2009, LJN BH2401; Rb. Zwolle-Lelystad 17 maart 2008, SchuldSanering 2008, p. 38 e.v.; Rb. Rotterdam 22 februari 2008, LJN BC5193. Hof 's-Gravenhage 1 november 2011, LJN BU3516; Rb. Breda 21 juli 2008, LJN BD8228.
58 Rb. Breda 25 februari 2011, LJN BP7539.
59 Hof 's-Hertogenbosch 6 december 2011, LJN BU7393; Hof 's-Hertogenbosch 22 november 2011, LJN BU5535 (onder a). Enigszins anders echter Hof 's-Hertogenbosch 6 december 2011, LJN BU7421 (sub 3 en de hardheidsclausule van lid 3), waarin het hof het accessoire karakter van het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling voorop stelt, maar, in navolging van de rechtbank, eerst het verzoek tot opleggen van een dwangakkoord beoordeelt, dit afwijst, en vervolgens het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afwijst.
60 In de Nota n.a.v. het Verslag is aangegeven dat de goede trouw van de schuldenaar een rol kan spelen bij die beoordeling, Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 40. Zie tevens M.Y. Nethe, Dwangakkoord: enige beschouwingen rondom de toepassing van art. 287a Fw, TvI 2009/4, p. 112-113.
61 Het arrest van het hof bevat twee rov. genummerd 3.5.2. Bedoeld wordt hier de eerste overweging 3.5.2.