ECLI:NL:RBDHA:2018:276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met betrekking tot staatloze Palestijnse afkomstig uit Syrië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een staatloze Palestijnse afkomstig uit Syrië, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielverzoek op basis van de Dublinverordening. Eiseres stelde dat zij afhankelijk was van haar dochter, die in Nederland internationale bescherming geniet, en dat haar medische problemen een reden waren om de aanvraag in Nederland te behandelen.
Tijdens de zitting op 9 januari 2018, waar eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat de Staatssecretaris ten onrechte had geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk was, en dat er bijzondere omstandigheden waren die een overdracht aan Spanje onredelijk zouden maken. De rechtbank overwoog dat de dochter van eiseres geen zelfstandig asiel had aangevraagd en dat er geen bewijs was van afhankelijkheid in de zin van de Dublinverordening. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris op goede gronden had besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij onder specialistische medische behandeling stond of dat haar medische problemen een belemmering vormden voor de overdracht aan Spanje. Ook werd vastgesteld dat de Spaanse autoriteiten op de hoogte waren van de situatie van de dochter van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 januari 2018.