ECLI:NL:RBDHA:2018:2657
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk strafontslag van een politieambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van Politie (verweerder). De eiser was onvoorwaardelijk ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim, zoals vastgesteld in een rapport van het Team Intern Onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige overtredingen van zijn ambtsbelofte en de Wet politiegegevens. Dit omvatte het verstrekken van gevoelige informatie over hennepkwekerijen en betrokkenheid bij criminele activiteiten. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat er een lopende strafrechtelijke procedure tegen hem was, en dat de uitkomst daarvan eerst afgewacht moest worden voordat een disciplinaire maatregel kon worden opgelegd. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder de eigen verantwoordelijkheid had om de feiten te onderzoeken en dat er geen verplichting bestond om de strafrechtelijke uitspraak af te wachten. De rechtbank concludeerde dat de straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. A.E. Dutrieux, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Leijten.