ECLI:NL:RBDHA:2018:2651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
C/09/543392 / FA RK 17-8897
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen en zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de minderjarige kinderen naar een andere woonplaats. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B. Beekman, verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen naar [beoogde woonplaats moe], waar haar partner woont. De vader, vertegenwoordigd door mr. E.C.C. Blomjous, heeft verweer gevoerd en stelde dat de verhuizing in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen en zijn rol als vader zou ondermijnen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting waar beide ouders aanwezig waren, en heeft de belangen van de kinderen en de ouders zorgvuldig afgewogen. De rechtbank concludeerde dat het belang van de kinderen en de vader bij voortzetting van de huidige situatie, waarin de vader een gelijkwaardige rol heeft in de opvoeding en verzorging van de kinderen, zwaarder weegt dan het belang van de moeder om met haar partner samen te wonen. De rechtbank heeft daarom de verzoeken van de moeder tot verhuizing en inschrijving op een nieuwe school afgewezen. De zorgregeling blijft ongewijzigd, en de proceskosten worden gecompenseerd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 17-8897
Zaaknummer: C/09/543392
Datum beschikking: 7 maart 2018

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 21 november 2017 ingekomen verzoek van:

[verzoekster]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B. Beekman te Noordwijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.C.C. Blomjous te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
  • de brief van 6 februari 2018, met bijlagen, van verzoekster.
Op 7 februari 2018 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met mr. R.J. Bouwmeester, kantoorgenoot van mr. Beekman, en de vader met zijn advocaat.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige kinderen van
partijen te verhuizen naar [beoogde woonplaats moe] ( [adres] );
- haar vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige kinderen van
partijen in te schrijven op een nieuwe school, de [naam] te [beoogde woonplaats moe] ;
- te bepalen dat de zorgregeling vanaf de datum van verhuizing zal inhouden dat de
minderjarige kinderen van partijen drie weekenden achtereen van vrijdag uit school
tot zondag 17.00 uur bij de man verblijven, waarbij de man de kinderen op vrijdag
ophaalt in [beoogde woonplaats moe] en de vrouw de kinderen op zondag ophaalt in [woonplaats] ,
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht - indien en voor zover de vervangende toestemming voor de verhuizing wordt verleend of moeder sowieso voornemens is te verhuizen - het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader te bepalen, met veroordeling van de moeder in de kosten van de procedure.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [1. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
- [2. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 14 december 2015 is een uitgebreide zorgregeling vastgesteld. De moeder heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. Deze procedure is nog niet afgerond.

Beoordeling

Standpunt moeder
De moeder verzoekt haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar [beoogde woonplaats moe] te verhuizen. De moeder legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij sinds het uiteengaan van partijen met de kinderen bij haar moeder en stiefvader woont. De moeder stelt dat deze situatie niet meer houdbaar is en bovendien dat deze situatie haar niet in staat stelt haar leven opnieuw in te richten. De wachtlijst voor een sociale huurwoning in de regio [woonplaats] en omstreken is lang en zij verdient niet genoeg om in de vrije sector een woning te huren. Daarbij komt dat haar huidige werkgever niet de mogelijkheid heeft om haar werkzame uren uit te breiden. Het zal nog geruime tijd duren voordat de moeder in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. De moeder heeft al bijna drie jaar een relatie. Haar partner woont in [beoogde woonplaats moe] en is aan deze regio gebonden vanwege zijn koopwoning en zijn werk binnen een familiebedrijf. De partner van de moeder heeft haar gevraagd met de kinderen bij hem te komen wonen, echter de vader wenst hiervoor geen toestemming te verlenen. Indien de moeder met haar partner en de kinderen een gezin wil vormen is verhuizing naar [beoogde woonplaats moe] noodzakelijk. De moeder voert aan dat zowel zij als de kinderen de afgelopen jaren een sociaal leven hebben opgebouwd in [beoogde woonplaats moe] . Zij kan aan de slag als administratieve kracht in het familiebedrijf van haar partner. Ten aanzien van alternatieven voor de huidige zorgregeling stelt de moeder voor dat de kinderen drie weekenden achtereen naar de vader kunnen gaan. Zij stelt dat de vader daarmee meer
quality timemet de kinderen heeft dan nu het geval is, omdat de omgang nu vooral doordeweeks plaatsvindt terwijl de vader dan de meeste tijd op zijn werk doorbrengt. De continuïteit van het contact tussen de vader en de kinderen is daarmee gewaarborgd. De moeder biedt aan de extra kosten die de verhuizing ten aanzien van de vervoerskosten meebrengt te vergoeden.
Standpunt vader
De vader heeft verweer gevoerd. Hij stelt dat de moeder met de verhuizing enkel haar eigen belang voor ogen heeft. De moeder heeft niet objectief aangetoond dat de verhuizing met de kinderen naar [beoogde woonplaats moe] de enige mogelijkheid is om zelfstandige woonruimte te vinden, dan wel haar leven opnieuw in te richten. Evenmin is aangetoond dat zij bij haar verzoek alle belangen heeft afgewogen, in het bijzonder de belangen van de kinderen en de vader bij onverminderd contact met elkaar.
De wens van moeder te verhuizen doorkruist de afspraken die de ouders hebben gemaakt bij het uiteengaan, inhoudende een evenwichtige verdeling van de zorgtaken tussen de ouders.
Het enkele belang van de moeder om met haar partner in [beoogde woonplaats moe] te willen samenwonen kan niet zwaarder wegen dan de belangen van de kinderen en de vader op ongewijzigd en voortgezet contact. De vader heeft er alle begrip voor dat de moeder haar leven opnieuw wil inrichten en ook dat het wonen bij haar moeder en stiefvader onrust meebrengt. Dit betekent echter niet dat de enige mogelijkheid om rust te creëren is dat de moeder met de kinderen naar [beoogde woonplaats moe] verhuist. De vader is van mening dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat zij geen betaalbare woning in de regio kan krijgen. Bovendien heeft de vader hulp aangeboden bij het verkrijgen van een eigen woning voor de moeder, waarop de moeder niet is ingegaan. De vader stelt dat de moeder vanaf het begin haar focus op [beoogde woonplaats moe] heeft gelegd en daarom onvoldoende in het werk heeft gesteld om in de regio een eigen woning te vinden. Ook lijkt de moeder niet bereid haar werkzaamheden uit te breiden om meer inkomsten te genereren, zodat zij gemakkelijker een eigen woning kan betalen. Dat de huidige werkgever geen uitbreiding van werkzaamheden kan bieden betekent niet dat de moeder niet ergens anders werk kan vinden waar zij meer uren kan werken en dus meer inkomen kan verdienen. Verder stelt de vader dat het sociale leven van de kinderen zich in [woonplaats] afspeelt. Hier wonen de grootouders van zowel moeders- als vaderszijde. De vader woont hier en de kinderen gaan hier naar school en sport en hebben hier hun vrienden. De vader betwist dat hij met de huidige zorgregeling geen
quality timeheeft met de kinderen. Hij kan de zorg voor de kinderen goed delen met zijn huidige partner, zoals de moeder hulp krijgt van de oma van de kinderen. Een verhuizing naar [beoogde woonplaats moe] brengt, gelet op de grote afstand, een grote wijziging in de rol van de vader met zich mee. Zo zijn doordeweekse contacten niet meer mogelijk en krijgt de vader een rol als weekendvader toebedeeld, waardoor hij niet langer betrokken kan zijn bij de dagelijkse bezigheden van de kinderen.
Artikel 1:253 a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter kunnen worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij worden volgens vaste rechtspraak alle relevante feiten en omstandigheden van het geval in acht genomen.
De rechtbank overweegt als volgt. Voor de beslissing voor toestemming voor een verhuizing dienen alle omstandigheden van het geval in acht te worden genomen en dienen alle belangen te worden afgewogen. In zijn uitspraak uit 2008 heeft de Hoge Raad criteria bepaald aan de hand waarvan een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing door de rechter moet worden beoordeeld (Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901):
  • het recht en belang voor de vrouw om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin de minderjarigen geworteld zijn in hun omgeving of juist extra gewend zijn aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van omgang na de verhuizing.
De rechtbank heeft er begrip voor dat de huidige situatie waarin de moeder verkeert, inwonend bij haar moeder en stiefvader, moeilijk en onwenselijk is. De rechtbank ziet de noodzaak voor de moeder om te verhuizen, maar daarmee is nog niet de noodzaak gegeven om te verhuizen naar [beoogde woonplaats moe] . Gelet op hetgeen door beide ouders naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat zij daadwerkelijk niet in staat is geweest om in de woonomgeving van de vader andere, zelfstandige woonruimte te vinden. Zo heeft zij niet met stukken onderbouwd dat zij de afgelopen jaren actief op zoek is geweest naar een andere (huur)woning en is zij blijkens haar verklaring ter zitting ook niet bereid om ander dan wel aanvullend werk te zoeken om zo meer inkomen te genereren, waardoor zij meer kans op een passende woning zou maken. De stelling van de moeder dat verhuizing naar [beoogde woonplaats moe] haar enige mogelijkheid is om uit de huidige situatie te komen volgt de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank kan zich, mede gelet op het voorgaande, niet aan de indruk onttrekken dat de wens van de moeder om te verhuizen vooral is ingegeven door de wens om met haar nieuwe partner samen te leven en haar leven opnieuw in te richten. Dat is overigens een begrijpelijke en gerechtvaardigde wens. De rechtbank dient dit belang van de moeder af te wegen tegen dat van de kinderen en de vader. Bij die afweging komt de rechtbank tot de conclusie dat het belang van de kinderen en de vader bij voortzetting van de huidige situatie – waarin de vader een gelijkwaardige rol heeft in de opvoeding en verzorging van de kinderen en de kinderen hun band met beide ouders en hun sociale leven ongestoord kunnen behouden – zwaarder weegt dan het belang van de moeder om met haar partner te kunnen samenwonen en zo haar leven opnieuw invulling te geven. Dat de kinderen in [beoogde woonplaats moe] ook enig sociaal leven hebben opgebouwd en de kinderen de vader zouden kunnen zien middels een uitgebreide weekendregeling maakt dit niet anders.
De rechtbank zal daarom de door de moeder verzochte toestemming om met de kinderen te verhuizen naar [beoogde woonplaats moe] afwijzen. Het daarmee samenhangende verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor inschrijving op de basisschool te [beoogde woonplaats moe] deelt dan hetzelfde lot.
Ten aanzien van de zorgregeling geldt dat deze ongewijzigd blijft, nu het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor verhuizing wordt afgewezen.
Hoofdverblijfplaats
De vader heeft zelfstandig verzocht – indien en voor zover de vervangende toestemming voor de verhuizing wordt verleend of moeder sowieso voornemens is te verhuizen – het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader te bepalen. De rechtbank zal dit subsidiaire, dan wel voorwaardelijke verzoek afwijzen, nu de rechtbank geen vervangende toestemming zal verlenen, noch door de vader is aangetoond of anderszins is gebleken dat de moeder sowieso voornemens is te verhuizen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank :
*
wijst de door de moeder verzochte toestemming tot verhuizing met de kinderen af;
*
wijst af de door de moeder verzochte vervangende toestemming om [1. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en [2. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , aan te melden op basisschool de [naam] te [beoogde woonplaats moe] ;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. N.B. Verkleij, C.G. Meeder en L. Koper, kinderrechters, in tegenwoordigheid van P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2018.