Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[de man] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een Cubaanse eiser tegen de inwilligende asielbeschikking van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 3 februari 2017 asiel aangevraagd bij zijn aankomst op Schiphol, waarna hij in de grensprocedure werd geplaatst. De rechtbank oordeelde dat de eiser procesbelang had bij zijn beroep, omdat hij schadevergoeding vroeg voor de grensdetentie die hij had ondergaan. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat verweerder een redelijke tijd moet krijgen om het asielverzoek te onderzoeken. De rechtbank concludeerde dat de verleende a-status van de eiser niet betekende dat de grensprocedure onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde verder dat de bewaringsrechter al had geoordeeld over de vrijheidsontneming en dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de grensprocedure of de vrijheidsontnemende maatregel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, met de overweging dat er geen wettelijke basis was voor schadevergoeding bij rechtmatige grensdetentie.