ECLI:NL:RBDHA:2018:16299

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2018
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
C/09/555427 / FA RK 18-4565
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing van de kinderen naar een andere woonplaats en wijziging van de zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2018 een beschikking gegeven inzake gezagsuitoefening en de verzoeken van de ouders met betrekking tot de zorgregeling voor hun twee minderjarige kinderen. De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam 2] en hen in te schrijven op een basisschool aldaar. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om de huidige situatie te handhaven, waarbij de kinderen in [woonplaats] blijven wonen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de belangen van de kinderen, de noodzaak van de verhuizing voor de moeder, en de impact op de zorgregeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder in beginsel het recht heeft om haar leven opnieuw in te richten, maar dat dit recht begrensd wordt door het belang van de kinderen en het recht van de vader op contact met hen. Na een zorgvuldige afweging heeft de rechtbank besloten om de moeder toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam 2], met ingang van de zomervakantie van 2019. Tevens is de moeder toestemming verleend om de kinderen in te schrijven op de basisschool [naam school 2] in [plaatsnaam 2]. De rechtbank heeft de huidige zorgregeling uitgebreid en bepaald dat de kinderen om de week bij de vader zullen verblijven. De proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 18-4565
Zaaknummer: C/09/555427
Datum beschikking: 22 augustus 2018

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 25 juni 2018 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. H.A. Schipper te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de vader,
feitelijk verblijvende te [verblijfplaats vader]
advocaat: mr. M. Heeringa te Naaldwijk, gemeente Westland.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift.
Op 25 juli 2018 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader, ieder bijgestaan door hun advocaat.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2010 te [huwelijksplaats] .
  • Zij zijn de ouders van de volgende twee minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de periode van 20 augustus tot en met 26 augustus 2018 door te brengen in [plaatsnaam 1] in Duitsland;
aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [plaatsnaam 2] en hen in te schrijven op basisschool [naam school 1] te [plaatsnaam 2] ;
bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat de huidige zorgregeling zal worden voortgezet totdat de kinderen na de zomervakantie weer naar school gaan, waarna zij bij de vader zullen zijn:
  • om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school;
  • om de week van dinsdag uit school tot woensdag naar school;
  • de helft van de schoolvakanties en feestdagen, te verdelen in onderling overleg zodra het vakantierooster van de school bekend is;
4. te bepalen dat partijen ieder de eigen kosten dragen,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft verzocht om alle verzoeken van de moeder af te wijzen. Hij heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht:
1.
primair: in geval de moeder (bij afwijzing van haar verzoeken) met de kinderen voorlopig in de voormalige echtelijke woning in [woonplaats] blijft wonen en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aldaar naar school en het kinderdagverblijf gaan: bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat er een voorlopige zorgregeling zal gelden, waarbij de kinderen bij de vader verblijven:
  • om de week van vrijdag uit school/opvang tot maandagochtend naar school;
  • om de week van dinsdag uit school tot donderdagochtend;
  • de helft van de schoolvakanties en feestdagen, te verdelen bij helfte in onderling overleg;
2.
subsidiair: ingeval de moeder (bij afwijzing van haar verzoeken) zou besluiten om zonder [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [plaatsnaam 2] te verhuizen: bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] aan de vader worden toevertrouwd, waarbij er een voorlopige zorgregeling zal gelden en de kinderen bij de moeder verblijven:
  • om de week van vrijdag uit school/opvang tot maandagochtend naar school;
  • om de week van dinsdag uit school tot donderdagochtend;
  • de helft van de schoolvakanties en feestdagen, te verdelen bij helfte in onderling overleg;
3.
meer subsidiair:
4. ingeval de rechtbank de verzoeken van de moeder zou toewijzen, de verzoeken niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, met het verzoek om afwijzing van het verzoek van de moeder tot vaststelling van een voorlopige zorgregeling conform haar voorstel;
5. in dat geval voor de duur van de procedure, zolang de vervangende toestemming tot verhuizing niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard c.q. niet alsnog wordt afgewezen: bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat er een voorlopige zorgregeling zal gelden waarbij de kinderen bij de vader verblijven:
  • om de week van vrijdag uit school/opvang tot maandagochtend naar school;
  • om de week van dinsdag uit school tot donderdagochtend;
  • de helft van de schoolvakanties en feestdagen, te verdelen bij helfte in onderling overleg;
4.
nog meer subsidiair: ingeval de rechtbank de verzoeken van de moeder uitvoerbaar bij voorraad zou toewijzen, met het verzoek om afwijzing van het verzoek van de moeder tot vaststelling van een voorlopige zorgregeling conform haar voorstel, bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat er een voorlopige zorgregeling zal gelden waarbij de kinderen bij de vader verblijven: de ene week bij de moeder, de andere week bij de vader met het wisselmoment op zaterdag aan het einde van de dag, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te bepalen, althans een regeling te bepalen die de rechtbank juist acht.
Zoals ter zitting besproken merkt de rechtbank de verzoeken van beide ouders om bij wijze van voorlopige voorziening een bepaalde zorgregeling te treffen aan als een verzoek in het kader van artikel 1:253a BW. De beide advocaten hebben daarmee ingestemd.

Beoordeling

Vakantie naar Duitsland
Ter zitting van 25 juli 2018 heeft de rechtbank, gelet op de vereiste spoed, al mondeling uitspraak gedaan, in die zin dat aan de moeder vervangende toestemming is verleend om met de kinderen in de periode van 20 augustus 2018 tot en met 26 augustus 2018 op vakantie te gaan naar [plaatsnaam 1] in Duitsland. Deze beslissing zal in een afzonderlijke beschikking worden vastgelegd.
Verhuizing naar [plaatsnaam 2] en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Nu de ouders samen het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen brengt dit mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen toestemming van de vader nodig heeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, kan het geschil, op grond van artikel 1:253a BW worden voorgelegd aan de rechtbank. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
De rechtbank heeft ter zitting een vergelijk tussen partijen beproefd, hetgeen niet tot overeenstemming heeft geleid.
Volgens vaste rechtspraak (onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901) dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg, dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
Bij de beoordeling van het verzoek dienen blijkens de jurisprudentie de volgende omstandigheden en belangen te worden meegewogen:
  • het recht en belang van de moeder om te verhuizen en in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten;
  • de noodzaak voor de moeder om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de kinderen en de vader voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin zij zijn geworteld in zijn/haar omgeving of juist gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
De rechtbank benadrukt dat bovenstaande opsomming niet is bedoeld als bepaling van criteria waaraan ieder afzonderlijk moet worden voldaan, maar dat voor de beoordeling een belangenafweging moet worden gemaakt met inachtneming van genoemde omstandigheden.
Standpunt van de moeder
De moeder wil met de kinderen verhuizen naar [plaatsnaam 2] . In september 2017 heeft de moeder de vader verteld dat zij van hem wil scheiden. De ouders hebben tot dusver tevergeefs via mediation en overige gesprekken geprobeerd om de gevolgen van de scheiding te regelen en zij staan nu op de wachtlijst voor gesprekken bij Stichting Jeugdformaat voor het traject Ouderschap Blijft. De moeder verblijft met de kinderen op dit moment in de echtelijke woning in [woonplaats] ; de vader verblijft bij zijn ouders in [verblijfplaats vader] . De kinderen zien hun vader in de ene week van dinsdag tot woensdagochtend en in de andere week van vrijdagmiddag tot maandagochtend. De echtelijke woning moet worden verkocht. De moeder wil niet in het [woonplaats] blijven wonen, omdat zij haar basis daar niet heeft. De vader heeft hier ook begrip voor getoond, maar hij vindt dat de moeder in bijvoorbeeld [alternatieve keuze stad] moet gaan wonen. De moeder heeft echter in [plaatsnaam 2] haar sociale netwerk: vrienden, kennissen, een deel van haar familie, haar huidige partner en de leden van de drakenbootvereniging. Ter zitting heeft de moeder nog verklaard dat haar werk onlangs is verhuisd naar het [wijk] in [plaatsnaam 4] Als de echtelijke woning wordt verkocht, kan zij mogelijk een nieuwe woning kopen of een urgentieverklaring aanvragen. Zij kan echter pas verder met haar zoektocht naar een nieuwe woning in [plaatsnaam 2] als zij de kinderen daar op een school kan inschrijven. De vader wil dat de kinderen op school blijven in [woonplaats] , omdat zij anders in een jaar tijd worden geconfronteerd met te veel veranderingen. Het is voor de moeder echter vanwege haar werk niet haalbaar om de kinderen dagelijks of meerdere malen per week vanuit [plaatsnaam 2] heen en weer naar school in [woonplaats] te rijden. Het is voor de kinderen fijn als zij op een gegeven moment zelf naar school kunnen fietsen en bij hun klasgenootjes in de buurt wonen. De verhuizing naar [plaatsnaam 2] zal consequenties hebben voor het contact tussen de vader en de kinderen en de moeder stelt een regeling voor waarbij de kinderen de ene week van vrijdag uit school tot maandag uit school en in de andere week van dinsdag uit school tot woensdag naar school bij de vader verblijven. Hoewel de vader graag een co-ouderschapsregeling wil, zal hij de zorg voor de kinderen dan uit handen moeten geven aan derden, omdat hij fulltime werkt en maar vijf vakantieweken per jaar heeft, aldus de moeder.
Standpunt van de vader
De vader wil de huidige situatie handhaven, totdat de ouders in onderling overleg een regeling kunnen afspreken. De scheiding is voor zowel de vader als de kinderen een ingewikkelde periode. Het is in het belang van de kinderen dat zij in hun vertrouwde omgeving in het [woonplaats] kunnen blijven. De kinderen zijn volledig geworteld in hun omgeving in het [woonplaats] ; zij kennen niemand in [plaatsnaam 2] . Er is feitelijk geen noodzaak voor de moeder om op stel en sprong te verhuizen. De moeder hoeft de woning niet uit, haar werk is vanuit [woonplaats] dichterbij dan vanuit [plaatsnaam 2] en zij heeft niet aangetoond dat zij in [plaatsnaam 2] een sociaal netwerk heeft. Alleen twee nichtjes van de moeder, de nieuwe partner van de moeder en de kennissen van de drakenbootvereniging wonen daar. De moeder kan ook naar [alternatieve keuze stad] of [wijk] in [plaatsnaam 4] verhuizen. De verhuizing lijkt weinig doordacht en voorbereid, aangezien de moeder niet weet waar ze wil gaan wonen in [plaatsnaam 2] en of er plaats is op de scholen. Door een verhuizing zal het contact tussen de vader en de kinderen afnemen. Gezien de geografische afstand zullen de ouders wel tot een werkbare regeling kunnen komen, maar de vader wil zijn vaderrol kunnen blijven vervullen. Tijdens hun huwelijk hebben de ouders de zorg voor de kinderen steeds gelijk verdeeld. De vader wil dat de kinderen in de ene week van vrijdag uit school/na de opvang tot maandagochtend naar school en in de andere week van dinsdag uit school tot donderdagochtend naar school bij hem verblijven. Indien de rechtbank toestemming aan de moeder verleent om te verhuizen, dan verzoekt de vader om deze beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat er nu nog te veel onduidelijk is.
Beoordeling
De rechtbank zal, alle omstandigheden en belangen afwegende, aan de moeder vervangende toestemming verlenen om met ingang van de eerste dag van de zomervakantie 2019 (20 juli 2019) met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam 2] . Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder in beginsel het recht heeft om elders haar leven opnieuw in te richten. Dat recht van de moeder wordt echter, nu de kinderen bij haar hun hoofdverblijfplaats hebben, begrensd door onder meer het recht van de vader en de kinderen op zo veel mogelijk onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving. De moeder heeft een aantal argumenten aan haar wens tot verhuizing naar [plaatsnaam 2] ten grondslag gelegd die ieder op zichzelf genomen niet als bijzonder zwaarwegend kunnen worden aangemerkt, maar in samenhang wel maken dat de moeder een te respecteren belang heeft bij de verhuizing. De vader ziet dit belang van de moeder ook en wil haar niet tegenhouden, maar heeft bezwaar tegen het tempo. De rechtbank kan de vader daarin volgen. De moeder heeft daarover op zitting verteld dat zij al langere tijd ongelukkig is en dat er meerdere gesprekken zijn geweest, maar dat zij geen millimeter vooruit komt en dat zij behoefte heeft aan vooruitgang en perspectief. Daar heeft de rechtbank begrip voor. Er dient ook perspectief te komen, maar op een zodanige manier dat het voor de kinderen, die vijf (bijna zes) en drie jaar oud zijn, rustig verloopt, nu er door de feitelijke scheiding al veel is veranderd in hun leven.
Verder heeft de vader vraagtekens geplaatst bij [plaatsnaam 2] . De door de vader geschetste alternatieven – onder andere een verhuizing naar [alternatieve keuze stad] – zijn naar het oordeel van de rechtbank echter halfslachtig en komen aan de belangen van geen van beide ouders tegemoet. De rechtbank passeert dan ook de bezwaren van de vader tegen [plaatsnaam 2] als zodanig.
Nu de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder, acht de rechtbank het gewenst dat de kinderen te zijner tijd ook in [plaatsnaam 2] naar school zullen gaan.
De moeder heeft aangevoerd dat het vanwege haar werk niet haalbaar is om de kinderen dagelijks of meerdere malen per week heen en weer te rijden van [plaatsnaam 2] naar [woonplaats] . Ook als de kinderen in [plaatsnaam 2] gaan wonen en daar naar school gaan, dient er echter goed contact te blijven bestaan met hun vader. Naar het oordeel van de rechtbank is voor beide ouders de afstand [woonplaats] - [plaatsnaam 2] te overbruggen en zullen zij dan ook ieder een aandeel moeten nemen in het vervoer; ook de moeder, nu het juist haar wens is om te verhuizen. De afstand tussen [woonplaats] / [verblijfplaats vader] en [plaatsnaam 2] is circa 20 minuten rijden en dat is naar het oordeel van de rechtbank voor de uitvoering van de zorgregeling voor beide ouders en de beide kinderen te overzien.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verhuizing van de kinderen naar [plaatsnaam 2] gedegen moet worden voorbereid. Op dit moment is de echtscheidingsprocedure tussen de ouders nog niet gestart en moet een beslissing worden genomen over de wijze van verdeling van de echtelijke woning in [woonplaats] . De rechtbank zal om die redenen bepalen dat de verhuizing mag plaatsvinden in de zomervakantie van 2019, derhalve met ingang van 20 juli 2019, of zoveel eerder als de ouders in onderling overleg overeenkomen. De kinderen hebben dan ook de gelegenheid om toe te leven naar de verhuizing en – wat [minderjarige 1] betreft – behoorlijk afscheid te nemen van de school in [woonplaats] . De rechtbank zal deze beslissing, gelet op de lange termijn tot het zover is, wel uitvoerbaar bij voorraad verklaren. De feitelijke situatie blijft dan – behalve als partijen alsnog overeenstemming bereiken over een eerdere datum – in ieder geval tot de zomer van 2019 ongewijzigd. Het is te verwachten dat er dan definitief juridische duidelijkheid is. De ouders krijgen daarmee ook de kans en de tijd om in onderling overleg via Ouderschap Blijft en/of door tussenkomst van de beide advocaten nadere afspraken met elkaar over de kinderen te maken en die afspraken neer te leggen in een ouderschapsplan. Op de ouders rust immers, nu zij samen het gezag hebben, de verplichting om in het kader van de echtscheiding tot een gezamenlijk ouderschapsplan te komen.
Gelet op de te verlenen vervangende toestemming voor verhuizing acht de rechtbank het, zoals hiervoor overwogen, in het belang van de kinderen dat de moeder hen kan inschrijven op een school in [plaatsnaam 2] . Hoewel de moeder heeft verzocht om de kinderen in te schrijven op basisschool [naam school 1] , hebben beide ouders ter zitting verklaard een beter gevoel te hebben bij de [naam school 2] in [plaatsnaam 2] . De rechtbank zal de moeder daarom vervangende toestemming verlenen om de kinderen met ingang van 20 juli 2019 in te schrijven op de basisschool [naam school 2] te [plaatsnaam 2] . Daarnaast geeft de rechtbank de ouders mee om in onderling overleg met elkaar te kijken of het verstandig is om [minderjarige 2] al wat eerder op de school in [plaatsnaam 2] in te schrijven of haar juist pas na de zomervakantie 2019 naar school te laten gaan, nu zij op 22 maart 2019 vier jaar oud wordt.
Op de zitting is gesproken over de huidige zorgregeling en de eventuele uitbreiding daarvan. De rechtbank ziet aanleiding om de zorgregeling uit te breiden, nu de huidige woonsituatie in ieder geval tot de zomervakantie 2019 blijft gehandhaafd. De rechtbank is van oordeel dat beide ouders een belangrijke rol in het leven van de kinderen spelen en het is de rechtbank niet gebleken dat de vader niet in staat is om de zorg voor de kinderen te dragen. De rechtbank zal dan ook de door de vader verzochte uitbreiding van de huidige zorgregeling toewijzen. In hoeverre de (uitgebreide) zorgregeling onverkort kan worden gehandhaafd na de verhuizing kan door de ouders nader worden besproken. Ter zitting hebben zij verklaard dat zij nog steeds bereid zijn om bij Ouderschap Blijft verder gesprekken te voeren. Ouderschap Blijft biedt de ouders de mogelijkheid om onder begeleiding van een hulpverlener gesprekken te voeren en de onderlinge communicatie te verbeteren, met als doel dat de ouders uiteindelijk zelfstandig in staat zullen zijn op een goede manier met elkaar te communiceren en afspraken te maken over de kinderen. Zij kunnen daar de details van de verhuizing en de zorgregeling voor de periode na de verhuizing bespreken.
Nu de rechtbank de primaire verzoeken van beide ouders toewijst, komt de rechtbank niet meer toe aan de overige verzoeken.
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissingen

De rechtbank:
verleent de moeder toestemming – die de toestemming van de vader vervangt – om met ingang van 20 juli 2019 met de twee kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
te verhuizen naar [plaatsnaam 2] ;
verleent de moeder toestemming – die de toestemming van de vader vervangt – om met ingang van 20 juli 2019 de hiervoor genoemde twee kinderen in te schrijven op de basisschool [naam school 2] te [plaatsnaam 2] ;
bepaalt dat de twee kinderen met ingang van 27 augustus 2018 bij de vader zullen zijn:
  • om de week van vrijdag uit school/opvang tot maandagochtend naar school/opvang;
  • om de week van dinsdag uit school/opvang tot donderdagochtend naar school/opvang;
  • de helft van de schoolvakanties en feestdagen, te verdelen bij helfte in onderling overleg;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.T.W. van Ravenstein, N.B. Verkleij en H. Wien, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 augustus 2018.