ECLI:NL:RBDHA:2018:15835
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid op basis van negatief UWV-advies
In deze zaak heeft eiser, een Indiase nationaliteit bezittende persoon, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat zijn aanvraag voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) heeft afgewezen. Eiser had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die op 7 oktober 2015 was ingetrokken. Op 22 juni 2017 diende eiser een nieuwe aanvraag in om als magazijnmedewerker te werken voor uitzendorganisatie Randstad Direct B.V. De staatssecretaris vroeg advies aan het UWV, dat op 8 december 2017 concludeerde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De aanvraag werd afgewezen op 11 december 2017, en het bezwaar van eiser werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit.
De rechtbank heeft op 21 december 2018 geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het advies van het UWV zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk concludent is. Eiser heeft geen ander deskundigenadvies overgelegd en zijn argumenten over de arbeidsmarkt werden als te algemeen beschouwd. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanbod van personeel op de arbeidsmarkt was voor de functie van magazijnmedewerker en dat de werkgever niet had aangetoond voldoende inspanningen te hebben verricht om de functie door prioriteitgenietend aanbod (pga) te vervullen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.