ECLI:NL:RBDHA:2018:15705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Iraans echtpaar op grond van ongeloofwaardige bekering tot het christendom
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2018 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van een Iraans echtpaar, dat om een verblijfsvergunning vroeg op basis van hun bekering tot het christendom. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvragen als ongegrond beschouwde. De eisers, die in Iran bekeerd waren, voerden aan dat zij vanwege hun geloofsverandering in gevaar verkeerden. Tijdens de zitting op 29 juni 2018 werd het onderzoek heropend om partijen de gelegenheid te geven hun standpunten te verduidelijken naar aanleiding van een nieuwe werkinstructie van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvragen op zorgvuldige wijze had beoordeeld en dat de verklaringen van de eisers over hun bekering niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij bij uitzetting een reëel risico liepen op ernstige schade, zoals bedoeld in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de eisers erop dat zij binnen vier weken hoger beroep konden instellen.