ECLI:NL:RBDHA:2018:15278
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in civiele procedure
Op 18 december 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoekster, ingediend op 28 november 2018. Ondanks de late indiening werd het verzoek ontvankelijk verklaard. Het verzoek richtte zich tegen mr. A.M. Voorwinden, de rolrechter, en de voorzitter van de meervoudige kamer, mr. H.J. Vetter, in een civiele procedure waarin verzoekster gedaagde was. De wrakingskamer oordeelde dat er geen blijk van vooringenomenheid was bij de rechters, en dat de afwijzing van het akte- en pleitverzoek door de rolrechter en de voorzitter niet onbegrijpelijk was. De wrakingskamer benadrukte dat de procedure niet bedoeld is om de juistheid van rechterlijke beslissingen te toetsen, maar enkel om de (schijn van) vooringenomenheid te beoordelen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.