ECLI:NL:RBDHA:2018:14805
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing en bewijslast bij aangifte Bpm voor een auto afkomstig uit Duitsland
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 oktober 2018 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie betreffende de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm). Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven, heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van Bpm voor de registratie van een BMW X5, die afkomstig is uit Duitsland. De aangifte is gedaan op basis van de koerslijst X-ray, maar eiseres stelt dat zij te veel Bpm heeft betaald en dat zij recht heeft op een lagere belasting op basis van een andere koerslijst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de bewijslast draagt om aan te tonen dat toepassing van een andere koerslijst leidt tot een hogere afschrijving dan waarvan bij de aangifte is uitgegaan. Tijdens de zitting heeft verweerder, vertegenwoordigd door mr. B.H. Bouwman en I. Yousef, erkend dat er een verschil in kilometerstand is tussen het moment van aangifte en registratie, maar stelde dat dit verschil niet leidt tot een lagere Bpm, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de auto een ex-rental is. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar stellingen te onderbouwen en dat de door haar aangevoerde argumenten niet opwegen tegen de meer verschuldigde Bpm.
De rechtbank heeft de uitspraak van verweerder van 27 november 2017, waarin het bezwaar van eiseres werd afgewezen, bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake is van belastingheffing in strijd met artikel 110 van het VWEU. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.