Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERING N.V., te Utrecht,
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Leeuwarden,
OZF ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Utrecht,
AVÉRO ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Utrecht,
IAK VOLMACHT B.V., te Eindhoven,
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., te Utrecht,
1.De procedure
- de dagvaardingen tevens houdende provisionele vordering van 6 maart 2018, met producties 1 tot en met 35,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident van 2 mei 2018, met producties 1 tot en met 4,
- het tussenvonnis van 16 mei 2018, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
- de ambtshalve beschikking van 2 juni 2018, waarbij de datum voor een comparitie van partijen nader is bepaald,
- de akte wijziging eis tevens overlegging producties van 1 oktober 2018 van Momentum (hierna ‘de Akte’), met producties 36 tot en met 46,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 1 oktober 2018, met de daarin vermelde stukken.
2.Het wettelijk kader bij de feiten
3.De feiten
in rekening mag worden gebracht: de prestaties en maximaal de bijbehorende bedragen (in euro’s) zoals opgenomen in bijlage 1 van deze beschikking (…).
75% van het marktconforme tarief, dat wil zeggen niet van het wettelijke maximumtarief, maar van het lagere tarief dat CZ gemiddeld genomen voor het bewuste type zorg dient te betalen aan een gecontracteerde zorgaanbieder. (…)
4.Het geschil
- Zilveren Kruis tot betaling van € 420.555,72;
- FBTO tot betaling van € 75.775,33;
- Avéro Achmea tot betaling van € 36.154,82;
- Interpolis tot betaling van € 70.833,99;
5.De beoordeling
In de hoofdzaak
alletussen Zilveren Kruis c.s. en de zorgaanbieders afgesproken prijzen per zorgprestatie. Dit tarief is voor iedere zorgprestatie afzonderlijk te vinden op de website van Zilveren Kruis c.s., zodat voor Momentum volledig inzichtelijk is waarop de aan haar uitbetaalde vergoedingen zijn gebaseerd. Daarbij heeft de NZa op 16 augustus 2018 (besluit met kenmerk 278947) besloten dat zorgverzekeraars – voor zover zij de vergoeding voor niet gecontracteerde zorg daarop baseren – het gemiddeld gecontracteerd tarief bepalen op basis van een gemiddelde van alle afgesloten zorgcontracten en overeengekomen prijs/budgetafspraken, en dat de zorgverzekeraars niet uit gaan van het laagst gecontracteerde tarief, hetgeen door Momentum niet is weersproken. Bij datzelfde besluit heeft de NZa overwogen dat Zilveren Kruis c.s. de vergoeding van niet gecontracteerde ggz-zorg berekent in overeenstemming met haar polisvoorwaarden. Hoe het gemiddeld gecontracteerd tarief precies moet worden berekend, schrijft de NZa niet voor; dat is aan de zorgverzekeraars overgelaten. Zilveren Kruis c.s. heeft daarbij nog aangevoerd dat bandbreedtes om mededingingsrechtelijke redenen – artikel 6 Mededingingswet – niet kunnen worden gedeeld.
allecontracten met zorgaanbieders en welke weging bij het vaststellen van het gemiddeld gecontracteerd tarief door Zilveren Kruis c.s. wordt gehanteerd. Juist die vragen heeft Zilveren Kruis c.s. (ter zitting) reeds beantwoord. Voor zover de vragen van Momentum zien op de afzonderlijk afgesproken prijzen en bandbreedtes, is de rechtbank met Zilveren Kruis c.s. van oordeel dat van haar – om mededingingsrechtelijke redenen –niet kan worden gevraagd die gedetailleerde informatie aan Momentum te verstrekken. De rechtbank ziet daarom – zelf of op verzoek van Momentum – geen aanleiding de door Momentum bedoelde vragen aan Zilveren Kruis c.s. voor te leggen of haar anderszins te bevelen bepaalde bescheiden in het geding te brengen. Het door Momentum onder A II en III gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
€ 10.144. De nakosten zullen worden begroot als in het dictum bepaald.