Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Conductore B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van het hoger beroep en de vordering
B.
nietom de schade die zij lijdt doordat wegens het zogenaamde hinderpaalcriterium (waarover later meer) patiënten met haar geen geneeskundige behandelingsovereenkomst sluiten voor GGZ-zorg.
toevoeging hof), waarvan Achmea uitgaat. Achmea handelt in strijd met artikel 13 lid 1 Zvw en daarmee onrechtmatig jegens haar door voor GGZ-zorg een tarief te hanteren van niet meer dan 75% van het gemiddelde gecontracteerde tarief. Achmea mag volgens Conductore op de vergoeding voor ongecontracteerde zorg alleen een korting toepassen in verband met administratiekosten voor de betalingen (vergelijkbaar met € 9,- die het CJB bij het innen van verkeersboetes in rekening brengt); een hogere korting leidt immers tot een feitelijke belemmering voor de verzekerde om zorg af te nemen van een zorgaanbieder van zijn keuze (het hinderpaalcriterium). Hierop zien de vorderingen onder
C en D.
E.
Achmeaten opzichte van haar verzekerden tekort is geschoten in de nakoming van de haar op artikel 11 Zvw rustende zorgplicht om
in de provincie Groningenvoldoende
GGZ-zorgin te kopen, waar het hier in wezen om gaat. Ter zitting heeft [beleidsontwikkelaar] , beleidsontwikkelaar bij Achmea, bovendien nog onweersproken naar voren gebracht dat het nog niet is voorgekomen dat Achmea de zorg die haar klanten (waarmee wordt bedoeld: verzekerden,
toevoeging hof) nodig heeft niet heeft kunnen bieden vanuit haar gecontracteerde zorgaanbod. En mochten er te lange wachttijden zijn, dan wordt dat probleem aldus opgelost dat bezien wordt of er meer gecontracteerde zorgaanbieders moeten komen. Het probleem van de wachttijden is, ten slotte, volgens [beleidsontwikkelaar] een algemeen probleem, dat ook bij andere verzekeringsmaatschappijen voorkomt en dat te maken heeft met een personeelstekort, bijvoorbeeld omdat er te weinig psychiaters zijn. Aldus is onvoldoende komen vast te staan dat Achmea in de provincie Groningen onvoldoende zorg heeft ingekocht.
Bis dus niet toewijsbaar.
’:
De Zorgverzekeringswet biedt zorgverzekeraars de gelegenheid om in de zorgverzekeringsovereenkomst met hun verzekerden te bepalen dat die voor het verkrijgen van de zorg in beginsel uitsluitend gebruik mogen maken van de gecontracteerde zorgaanbieders. (…) Verzekerden die hebben gekozen voor een zorgverzekering waarbij zij hun zorgverzekering bij gecontracteerde zorgaanbieders moeten inroepen, hebben de mogelijkheid toch te kiezen voor het inroepen van zorgverzekering bij een niet- gecontracteerde zorgaanbieder. (…) Omdat de verzekerden daarmee een administratieve last veroorzaken voor hun zorgverzekeraar, die immers de noodzakelijke zorgverzekering in beginsel al had ingekocht, zullen zij niet het volledige bedrag dat de zorgaanbieder in rekening brengt, gerestitueerd krijgen. De precieze vormgeving van die korting wordt overgelaten aan de zorgverzekeraar. De omvang ervan mag op grond van de overwegingen van het Europese Hof van Justitie (…) niet zodanig groot zijn dat die een feitelijke hinderpaal vormt voor het inroepen van zorgverzekering bij een (…) niet-gecontracteerde (buitenlandse) zorgaanbieder’ (Kamerstukken II, 2003-2004, 29 763, nr. 3, p. 30-31).
Op basis van jurisprudentie is de NZa van oordeel dat een vergoedingspercentage voor niet gecontracteerde zorgverzekering van minder dan 75% van het marktconforme tarief naar verwachting een feitelijke hinderpaal zullen opleveren, tenzij de zorgverzekeraar kan motiveren en zo nodig onderbouwen waarom het lager percentage geen feitelijke hinderpaal zal opleveren”.
C, D, en Eniet worden toegewezen. Hetzelfde lot treffen dan ook de vorderingen onder
F, G en H.