Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de naamloze vennootschapVGZ Zorgverzekeraar N.V.,
N.V. Univé Zorg,
CrisisCare B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
3 oktober 2013 dat de voorzieningenrechter (rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem) tussen VGZ c.s. als gedaagden en CrisisCare
als eiseres heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
Ter gelegenheid van de pleidooien is aan VGZ c.s. akte verleend van het in het geding brengen van stukken (producties 19 en 20) door mr. Van der Mersch namens VGZ c.s. bij bericht van 27 juni 2014 en is aan CrisisCare akte verleend van het in het geding brengen van stukken (producties 51 en 52) door mr. Knüppe namens CrisisCare bij bericht van
30 juni 2014.
3.De vaststaande feiten
-gecontracteerde aanbieders ontvangen. Het door u gehanteerde percentage is (veel) te laag en dekt niet eens de kosten. (...) Door een dergelijk laag percentage te hanteren, schiet u feitelijk toerekenbaar tekort in de verplichtingen die u – mede op basis van door uw verzekerden aan mijn cliënte gecedeerde aanspraken – heeft jegens mijn cliënte, althans handelt u in ieder geval onrechtmatig jegens mijn cliënte. Mijn cliënte, die kwalitatief hoogwaardige zorg verleent en aan alle eisen voldoet, wordt het feitelijk onmogelijk gemaakt om zorg te verlenen aan uw verzekerden.
tien werkdagenna heden, derhalve
uiterlijk op 25 juli a.s., te bevestigen dat u in geval van naturapolissen (tenminste) een vergoedingspercentage van 75% zal hanteren.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
– samengevat – gevorderd VGZ c.s. te gebieden aan CrisisCare/Fa-med B.V. 80% (in geval van naturapolissen) te vergoeden van alle declaraties van CrisisCare/Fa-med B.V. die gebaseerd zijn op de Wmg-tarieven die in de betreffende tariefbeschikking van de NZa zijn vermeld, zomede van de door hen gedeeltelijk onbetaald gelaten declaraties het verschil te betalen tussen het bedrag dat zij op deze declaraties reeds betaalden en het bedrag gelijk aan bedoelde 80%, een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of dagdeel, te vermeerderen met de proceskosten, de wettelijke rente daarover en de nakosten.
Wet marktordening gezondheidszorg. VGZ c.s. beschikken namelijk over inkoopmacht op de
De omstandigheden die het hof daarbij in aanmerking heeft genomen, worden op zichzelf niet door het onderdeel bestreden. Deze omstandigheden komen erop neer (i) dat Momentum voor haar bedrijfsvoering afhankelijk is van de vergoedingen die haar patiënten van hun zorgverzekeraars ontvangen voor de bij Momentum ontvangen zorg, (ii) dat CZ daarmee bekend is, en (iii) dat Momentum gerechtvaardigde belangen heeft bij uitkering van die vergoedingen overeenkomstig de wet.
Daarmee staat het bedoelde feit evenals een bevestigend antwoord op die beide vragen overeenkomstig het vonnis van de voorzieningenrechter, als in zoverre niet (langer) bestreden, vast.
Dat 60% een feitelijke hinderpaal vormt, blijkt reeds uit hetgeen hiervoor onder 4.11 is overwogen. Wat betreft het in 2012 en 2013 door VGZ c.s. voor de door CrisisCare geboden zorg te hanteren vergoedingspercentage zal het hof, in dit kort geding, aansluiting zoeken bij de door VGZ c.s. in het voorgaande jaar (2011) voor niet-gecontracteerde zorg betaalde vergoeding, nu ook in hoger beroep geen andere aanknopingspunten zijn verstrekt en bedoelde vergoeding, zoals de voorzieningenrechter in zoverre niet door VGZ c.s. bestreden heeft overwogen, gedurende lange tijd als een algemeen gangbare en geaccepteerde vergoeding heeft gegolden die kennelijk aan de maatstaf voldeed dat deze geen hinderpaal vormde. Volgens de verzekeringsvoorwaarden behorende bij de polis van VGZ c.s. over die jaren vergoedden VGZ c.s. de kosten van die zorg in 2011
Ter gelegenheid van de pleidooien is van de zijde van CrisisCare bevestigd dat het marktconforme tarief de enige objectieve maatstaf vormt. Daarbij aansluitend zal het hof de vorderingen van CrisisCare over 2012 en 2013 toewijzen tot 80% van de gemiddelde tarieven voor 2012 en 2013, zoals deze voor de onderhavige vorm van zorg (tweedelijns ambulante verslavingszorg) zijn overeengekomen met de betreffende zorgaanbieders. Niet gesteld of gebleken is ook dat er voor die zorg met zorgaanbieders geen tarieven zouden zijn afgesproken. Het hof ziet geen reden om bedoeld tarief te verlagen naar 75%, zoals VGZ c.s. bepleiten omdat een zodanig percentage door het hof Den Bosch is aangehouden. Allereerst gaat het hof Den Bosch uit van een bandbreedte voor het vergoedingspercentage van
75 – 80%. Bovendien sluit het hof Den Bosch voor het door hem vastgestelde percentage, bij gebreke van andere aanknopingspunten, evenals dit hof, aan bij de voorheen voor niet-gecontracteerde zorg (tweedelijns ambulante GGZ) betaalde vergoeding, maar lag bedoeld percentage in dat geval op 75% en in het onderhavig geval op 80%.
VGZ c.s. gesteld en door CrisisCare niet bestreden werd vastgesteld, 75% van de gemiddelde tarieven die zijn overeengekomen met aanbieders van specialistische GGZ.
5.Slotsom
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
€ 3.365,-