ECLI:NL:RBDHA:2018:13837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2008. De inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar van eiser niet ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar niet tijdig zou zijn ingediend. Eiser had echter op 6 juni 2016 een bezwaarschrift ingediend via e-mail en op 9 juni 2016 ook aan de balie van de Belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding eiser niet was toe te rekenen, omdat de Belastingdienst de elektronische indiening niet had opengesteld. De rechtbank concludeerde dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg de Belastingdienst op om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 250,50, en moest het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser worden vergoed.