ECLI:NL:RBDHA:2018:1371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag van een Afghaanse burger met inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een herhaalde asielaanvraag van eiser, een Afghaanse burger. Eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die op 31 mei 2017 was afgewezen als ongegrond. De rechtbank had deze eerdere afwijzing onherroepelijk verklaard. Eiser heeft zijn herhaalde aanvraag onderbouwd met nieuwe claims over de moord op zijn vader door de Mujahideen, maar verweerder heeft deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de aanvraag rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit getoetst aan de beroepsgronden van eiser en vastgesteld dat de situatie in Afghanistan niet zodanig is veranderd dat dit een hernieuwde toetsing rechtvaardigt. Eiser heeft geen nieuwe elementen of bevindingen kunnen aanvoeren die de eerdere afwijzing van zijn asielaanvraag zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door eiser overgelegde documenten niet op echtheid konden worden onderzocht en dat de situatie in Afghanistan niet zodanig is verslechterd dat dit een reëel risico op ernstige schade met zich meebrengt voor terugkerende burgers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.