ECLI:NL:RBDHA:2018:13603
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor inrichtingskosten op basis van reeds voldane leningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, die een aanvraag voor bijzondere bijstand hadden ingediend, en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, dat deze aanvraag had afgewezen. De eisers, die sinds 2012 in Nederland verblijven, hadden op 9 februari 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de inrichting van hun woning. Deze kosten, ter hoogte van € 3.979,65, waren echter al voldaan uit leningen die zij bij derden hadden afgesloten.
De rechtbank oordeelde dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand werd aangevraagd zich niet voordoen, omdat deze al waren betaald. De rechtbank benadrukte dat het geleende geld niet kan worden aangemerkt als een 'beschikbaar middel' volgens artikel 35 van de Participatiewet (Pw). De rechtbank stelde vast dat het aan eisers was om aan te tonen dat zij voldeden aan de voorwaarden voor toekenning van bijstand, maar dat zij hierin niet waren geslaagd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.