Uitspraak
17.1915 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 augustus 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het Drechtstedenbestuur. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van woninginrichting na een verhuizing. Het bestuur had deze aanvragen afgewezen, omdat er geen acute of dringende noodzaak tot verhuizen was aangetoond. Appellant ontving sinds 25 november 2015 bijstand op basis van de Participatiewet. Hij had eerder een uitkering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangen.
De afwijzing van de bijzondere bijstand was gebaseerd op het feit dat appellant niet had aangetoond dat de kosten voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij tijdig bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvragen, maar de Raad oordeelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
De Raad concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat er een dringende noodzaak tot verhuizen was, ondanks zijn claim dat hij zich onveilig voelde door een andere kamerbewoner. De politie had ingegrepen, en de situatie was genormaliseerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.