Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Delft, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2. Het bestreden besluit berust op verweerders standpunt dat in de periode van januari 2011 tot en met maart 2017 op de ING bankrekening van eiseres diverse transacties hebben plaatsgevonden, die eiseres niet heeft gemeld. De stortingen op de bankrekening van eiseres zijn volgens verweerder te beschouwen als in aanmerking te nemen middelen. Door deze transacties niet te melden heeft eiseres volgens verweerder de inlichtingenplicht geschonden, als gevolg waarvan in de betreffende maanden te veel dan wel ten onrechte bijstand is verleend.
3. Eiseres voert aan dat zij haar inlichtingenplicht niet heeft geschonden en dat de stortingen op haar bankrekening ten onrechte als inkomsten zijn aangemerkt. Eiseres stelt in dit verband dat de gestorte bedragen leningen van familie betreffen en heeft ter onderbouwing daarvan in bezwaar verklaringen overgelegd van familieleden. Ter zitting heeft eiseres aanvullend betoogd dat de stortingen geen periodiek en terugkerend karakter hebben en derhalve ten onrechte als inkomsten zijn aangemerkt.
4.7 Verweerder was ingevolge artikel 58, eerste lid, van de Pw ook gehouden de ten onrechte verstrekte bijstand van eiseres terug te vorderen. Gesteld noch gebleken is dat verweerder de hoogte van het teruggevorderde bedrag onjuist heeft berekend. De rechtbank is niet gebleken van dringende redenen op grond waarvan verweerder in het geval van eiseres geheel of gedeeltelijk van terugvordering had moeten afzien.
De boete4.8 De rechtbank stelt vast dat de schending van de inlichtingenverplichting een aanvang heeft genomen in 2011 en heeft voortgeduurd tot ná 1 januari 2013. Gelet op het geldende overgangsrecht is op dit beroep het boeteregime van toepassing zoals dat geldt met ingang van 1 januari 2013. Omdat de schending van de inlichtingenverplichting nog ná 1 januari 2017 heeft doorgelopen zijn mede de bepalingen van de Pw van toepassing, wat tevens meebrengt dat de boete mede moet worden getoetst aan het Boetebesluit socialeverzekeringswetten, zoals dat luidt sinds 1 januari 2017.