ECLI:NL:RBDHA:2018:13038
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Afghaanse Hazara met medische problematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een Afghaanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser, geboren in Iran en van Afghaanse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend op basis van de vrees voor vervolging in Afghanistan vanwege zijn etniciteit als Hazara. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Afghanistan een reëel risico loopt op ernstige schade. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de situatie in Afghanistan, met name in de provincie Ghazni, niet zodanig is dat de eiser als kwetsbare minderheidsgroep kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook de medische problematiek van de eiser in overweging genomen, maar oordeelde dat er geen medische noodsituatie op korte termijn is en dat de eiser in staat is te reizen. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de verslechterde veiligheidssituatie in Afghanistan en zijn kwetsbaarheid door zijn leeftijd en psychische problemen, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag van de eiser ongegrond is.