Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[gedaagde sub 1] te [plaats] ,
[gedaagde sub 2]te [plaats] ,
[gedaagde sub 3]te [plaats] ,
[gedaagde sub 4]te [plaats] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 oktober 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Vestia, eiseres, en gedaagden, waaronder de huurster en haar familieleden. De huurster, gedaagde sub 1, huurt een woning van Vestia en heeft zich samen met haar familieleden schuldig gemaakt aan ongeoorloofd gebruik van gemeenschappelijke ruimtes en geweld tegen medewerkers van Vestia. Na een incident op 9 juli 2018, waarbij medewerkers van Vestia door de familieleden van de huurster zijn bedreigd en mishandeld, heeft Vestia de huurster aangesproken op haar gedrag. Vestia heeft vervolgens in kort geding ontruiming van de woning gevorderd, omdat zij van mening is dat de huurster tekortschiet in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden, en heeft de ontruimingsvordering toegewezen. Gedaagde sub 1 is veroordeeld om de woning binnen één maand te ontruimen. De vordering tot gebiedsverbod voor de overige gedaagden is afgewezen, omdat het belang van Vestia daarbij is komen te ontvallen.