ECLI:NL:RBDHA:2018:11770

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
09/842774-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake mensenhandel en mishandeling met betrekking tot slachtoffers in de prostitutie

Op 28 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een complexe strafzaak waarin meerdere verdachten zijn aangeklaagd voor mensenhandel en mishandeling van twee slachtoffers, waaronder een minderjarige. De verdachten, waaronder [verdachte 1], [verdachte 2], [verdachte 3], [verdachte 4], [verdachte 5] en [verdachte 6], werden beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van de slachtoffers in de prostitutie. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte 1] [slachtoffer 1] in een kwetsbare positie heeft gebracht en haar heeft gedwongen tot prostitutie, waarbij hij geweld en bedreigingen heeft gebruikt. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 2], een minderjarige, geworven voor prostitutie door gebruik te maken van de kwetsbare situatie waarin zij zich bevond. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties, en heeft vastgesteld dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan verschillende vormen van mensenhandel. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 3 tot 45 maanden, afhankelijk van hun rol in de uitbuiting en de ernst van de feiten. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, die aanzienlijke psychische en materiële schade hebben geleden door de daden van de verdachten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/842774-15; 09/842773-15; 09/842111-16;
09/842813-15; 09/767200-16; 09/827503-16.
Datum uitspraak: 28 september 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachten:
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. A.H.J. Strak, advocaat te Rotterdam,
[verdachte 2] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. Y. Polko, advocaat te Den Haag,
[verdachte 3] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. M.N. Guntenaar, advocaat te Utrecht,
[verdachte 4] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam,
[verdachte 5] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
bijgestaan door mr. V.A. Vitanov, advocaat te Den Haag,
[verdachte 6] ,
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [locatie 1] ,
bijgestaan door mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht.

1.De tenlasteleggingen.

Wat de verdachten wordt verweten is omschreven in de (ter terechtzitting van 10 september 2018 gewijzigde) tenlasteleggingen, die als bijlagen A1 t/m A6 onderdeel uitmaken van dit vonnis.
De beschuldigingen komen kort gezegd op het volgende neer:
[verdachte 1] (09/842774-15)
1. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 1] in de periode
1 maart 2014 tot en met 30 november 2014;
2. mishandeling van [slachtoffer 1] in de periode 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014;
3. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode
1 mei 2014 tot en met 20 oktober 2014;
[verdachte 2] (09/842773-15)
1. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode
1 mei 2014 tot en met 20 oktober 2014;
[verdachte 3] (09/842111-16)
medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 1] in de periode 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014;
medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode
1 mei 2014 tot en met 20 oktober 2014;
[verdachte 4] (09/842813-15)
1. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode 1 september 2014 tot en met 30 november 2014;
[verdachte 5] (09/767200-16)
1. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode
1 september 2014 tot en met 30 november 2014;
[verdachte 6] (09/827503-16)
1. medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] in de periode 1 maart 2014 tot en met 30 september 2014.

2.Het onderzoek ter terechtzitting.

2.1
De behandeling van de zaken.
Pro forma-zittingen
[verdachte 1] :
- 30 augustus 2016;
- 21 november 2016;
- 16 februari 2017;
[verdachte 2] en [verdachte 3] :
-30 augustus 2016;
[verdachte 4] :
- 14 oktober 2016;
- 21 november 2016;
- 16 februari 2017;
In de zaken tegen [verdachte 5] en [verdachte 6] hebben geen pro forma-zittingen plaatsgevonden.
Inhoudelijke behandeling
De inhoudelijke behandeling van alle zaken heeft plaatsgevonden op 10 september 2018,
11 september 2018, 12 september 2018 en 14 september 2018. De zaken zijn niet gevoegd behandeld. De behandeling vond deels gelijktijdig en deels apart plaats.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vorderingen van de officier van justitie
mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de raadslieden en de ter zitting verschenen verdachten ( [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 5] ) naar voren is gebracht.
2.2.
De vorderingen van de officier van justitie.
[verdachte 1] (09/842774-15)
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle laste gelegde feiten, met uitzondering van het onderdeel ‘medeplegen.’ Zij heeft gevorderd dat aan [verdachte 1] een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd dat de rechtbank bij uitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis opheft.
[verdachte 2] (09/842773-15)
De officier van justitie heeft integrale vrijspraak gevorderd.
[verdachte 3] (09/842111-16)
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het onderdeel ‘medeplegen.’ Zij heeft gevorderd dat aan [verdachte 3] een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
[verdachte 4] (09/842813-15)
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, ook ten aanzien van het onderdeel ‘medeplegen.’ Zij heeft gevorderd dat aan [verdachte 4] een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd dat de rechtbank bij uitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis op zal heffen.
[verdachte 5] (09/767200-16)
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, ook ten aanzien van het onderdeel ‘medeplegen.’ Zij heeft gevorderd dat aan [verdachte 5] een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
[verdachte 6] (09/827503-16)
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met uitzondering van de subvariant 2 en met uitzondering van het onderdeel ‘medeplegen’. Zij heeft gevorderd dat aan [verdachte 6] een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2.3
De standpunten van de verdediging.
In alle zaken is door de raadslieden integrale vrijspraak bepleit. Waar nodig zal de rechtbank nader op de gevoerde verweren ingaan.
3. De beoordeling van de tenlastelegging. [1]
3.1
Inleiding.
Aanleiding onderzoek
Op 8 januari 2015 werd [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) als verdachte van onder meer diefstal gehoord. Zij verklaarde toen dat en waarom zij een moeilijke periode achter de rug had. Naar aanleiding van deze verklaring is bij de politie het vermoeden ontstaan dat [slachtoffer 1] slachtoffer was van mensenhandel, en is het onderzoek Koningspython opgestart. Uit dit onderzoek is naast [slachtoffer 1] ook de minderjarige [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) als slachtoffer van mensenhandel naar voren gekomen.
Het onderzoek Koningspython heeft geleid tot verdenkingen tegen de verdachten in onderhavige zaak: [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] . Deze verdachten wordt (in verschillende varianten) verweten dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan (het medeplegen van) mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] . [verdachte 1] wordt daarnaast nog verweten dat hij [slachtoffer 1] op verschillende momenten heeft mishandeld.
Opbouw van het vonnis
De rechtbank zal in dit compilatievonnis allereerst ingaan op het ter terechtzitting gevoerde verweer inzake de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarna zal de rechtbank overgaan tot het bespreken van de feiten en omstandigheden zoals die naar haar oordeel op grond van de gebruikte bewijsmiddelen vastgesteld kunnen worden. Vervolgens zal de rechtbank overgaan tot het beantwoorden van de vraag of deze feiten leiden tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en, zo ja: om welke strafbare feiten het dan gaat. Tot slot volgen overwegingen ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, de motivering van de strafoplegging en de vorderingen van de benadeelde partijen.
3.2
Betrouwbaarheid verklaringen.
Het onderzoek Koningspython is opgebouwd aan de hand van met name de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Door de verdediging van verschillende verdachten is aangevoerd dat deze verklaringen niet voor het bewijs mogen worden gebruikt, kort gezegd omdat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zouden zijn. Hieromtrent overweegt de rechtbank het volgende.
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van deze verklaringen komt in de eerste plaats belang toe aan de consistentie, nauwkeurigheid of gedetailleerdheid, en volledigheid daarvan. Echter, waar de verklaringen op deze punten onvolkomenheden bevatten – daarvan zitten verschillende voorbeelden in het dossier – betekent dat niet automatisch dat de verklaringen in zijn geheel reeds om die reden onbetrouwbaar zouden zijn. Dat heeft te maken met de navolgende bijzondere aspecten van deze zaak.
[slachtoffer 1] heeft in de periode vanaf 8 januari 2015 tot en met 21 december 2016 vijf verklaringen bij de politie en één verklaring bij de rechter-commissaris afgelegd. [slachtoffer 2] heeft op haar beurt twaalf verklaringen bij de politie afgelegd. Negen van die verklaringen heeft zij afgelegd na aanvang van het onderzoek Koningspython, meer in het bijzonder: vanaf 1 april 2015. De laatste verklaring van [slachtoffer 2] dateert van 21 december 2016, toen zij net als [slachtoffer 1] een verklaring bij de rechter-commissaris aflegde.
Voor zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] geldt dat tussen de tijdstippen van hun verklaringen soms maanden zitten, en in een enkel geval zelfs meer dan een jaar. Bovendien zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de hiervoor genoemde verhoren vooral bevraagd over feiten en omstandigheden uit de periode van – grofweg – maart tot en met december 2014, een periode die bij vrijwel ieder nieuw politieverhoor beduidend minder recent was, en die bij het laatste verhoor van beide dames bij de rechter-commissaris al zo’n twee jaar achter hen lag. Verschillen tussen hun eerdere en latere verklaringen en andere ongerijmdheden zijn dan bijna onvermijdelijk.
Ten aanzien van [slachtoffer 1] is bovendien relevant dat zij aanvankelijk als verdachte van onder meer diefstal werd gehoord en vervolgens als verdachte van mensenhandel. Die positie zou – om verschillende redenen – hebben kunnen meebrengen dat zij op sommige punten wel en op andere punten niet volledig en/of overeenkomstig de waarheid heeft verklaard.
Ten aanzien van [slachtoffer 2] is relevant dat zij tijdens de gebeurtenissen waarover zij heeft verklaard minderjarig was, en dat zij ook minderjarig was ten tijde van haar verklaringen
overdie gebeurtenissen; bovendien staat vast dat zij leed aan de nodige psychische (gedrags)problematiek en dat zij functioneerde op een niveau dat beneden het gemiddelde niveau voor haar leeftijd lag.
Voorts realiseert de rechtbank zich dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] – los van het voorgaande – bij het afleggen van hun verklaringen een financieel motief kunnen hebben gehad, althans een motief om nadrukkelijker naar voren te brengen dat zij slachtoffer van mensenhandel zijn geweest. Ook ‘wraak’ zou in dit verband een relevant motief kunnen zijn.
Ten slotte heeft de rechtbank geconstateerd dat de verhorende verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gewezen op hun positie van slachtoffer van mensenhandel en op de mogelijkheid om aangifte te doen, vanuit de vooronderstelling dat de verdachten hiervoor verantwoordelijk waren.
Deze factoren bieden naar het oordeel van de rechtbank een mogelijke verklaring voor de omstandigheid dat verschillende verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvolkomenheden bevatten, maar tegelijk onderdelen die onmiskenbaar overeenkomstig de waarheid zijn.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat daar waar de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , ook waar die onvolkomenheden bevatten, niet worden gesteund door ander bewijs en/of daarmee strijdig zijn, niet reeds om die reden in zijn geheel van het bewijs moeten worden uitgesloten. De desbetreffende verweren worden dan ook verworpen. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zeer behoedzaam moeten worden benaderd, en dat zij slechts kunnen worden gebruikt waar ze voldoende verankering vinden in andere bewijsmiddelen.
3.3.
Bijnamen van de verdachten
Alvorens de rechtbank overgaat tot een verdere bespreking van de feiten stelt zij vast dat de volgende bijnamen aan de verdachten kunnen worden toegeschreven. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag. [2]
[verdachte 1] “ [alias verdachte 1] ”
[verdachte 2] “ [alias verdachte 2] ”
[verdachte 3] “ [alias verdachte 3] ”
[verdachte 4] “ [alias verdachte 4] ”
[verdachte 5] “ [alias verdachte 5] ”
[verdachte 6] “ [alias verdachte 6] ”
Om redenen van leesbaarheid zal de rechtbank in dit vonnis ten aanzien van de verdachten steeds gebruik maken van hun achternamen, ook waar zij in verklaringen met hun bijnamen worden aangeduid.
3.4
De feiten.
Leeuwarden | december 2013 - februari 2014
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in december 2013 via de website ‘Tagged’ contact kreeg met [verdachte 1] . Eind januari, begin februari 2014 is [verdachte 1] naar Leeuwarden gekomen. Hij is toen bij [slachtoffer 1] in huis gekomen en is vier weken gebleven. [slachtoffer 1] had in die tijd problemen met haar ex en daarnaast was ze ook in elkaar geslagen. [verdachte 1] stond in die tijd echt voor haar klaar; hij sloeg een arm om haar heen en hij hielp haar in de stromende regen om een raam te dichten dat door vrienden van haar ex was ingegooid. [verdachte 1] was erg begripvol en een goede luisteraar. Hij stelde voor dat zij Leeuwarden zou verlaten en met hem mee zou gaan naar Den Haag. [slachtoffer 1] zou terecht kunnen op een kamertje bij ene [naam] en [naam] in Den Haag. [3]
[verdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij naar Leeuwarden was gegaan om [slachtoffer 1] te ontmoeten. Zij vond hem geweldig. Hij merkte dat aan hoe zij tegen hem deed. [slachtoffer 1] was uit huis gegooid door haar huisbaas en zij had ook verteld dat haar kinderen waren afgepakt door haar ex. Daarom was zij de hele tijd zo ‘emo’. [4] Ter terechtzitting heeft [verdachte 1] verklaard dat [slachtoffer 1] haar huis uit moest en dat zij aan hem had gevraagd of hij iets kon regelen. [verdachte 1] heeft toen gebeld met [naam] en met hem gesproken over het huren van een kamer. [5]
Ten aanzien van de door [slachtoffer 1] en [verdachte 1] beschreven periode in Leeuwarden is uit onderzoek gebleken dat op 23 februari 2014 om 02:35 uur het emailadres [e-mailadres] is aangemaakt. De hierbij opgegeven postcode, [postcode] [6] , betreft een postcode in Leeuwarden en hoort bij de straat [locatie 2] in Leeuwarden. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in de periode dat [verdachte 1] bij haar was, op het adres [locatie 2] in Leeuwarden woonde. [7] Verder is uit onderzoek gebleken dat op 12 februari, 21 februari en op 22 februari 2014 in Leeuwarden geld is gepind van de rekening van [verdachte 1] . [8]
Tussenconclusie
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] en [verdachte 1] elkaar in februari 2014 hebben ontmoet en dat zij toen een maand samen in Leeuwarden bij haar thuis hebben doorgebracht. [slachtoffer 1] verkeerde in die tijd in problematische omstandigheden en [verdachte 1] was daarvan op de hoogte. In deze periode is het emailadres [e-mailadres] aangemaakt en heeft [verdachte 1] voor [slachtoffer 1] een onderkomen geregeld in Den Haag.
Den Haag (en Hoek van Holland) | maart 2014
Op 1 maart 2014 is [slachtoffer 1] in Den Haag in de woning van de broers [naam] en [naam] [9] , vrienden van [verdachte 1] , getrokken. [verdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij en [slachtoffer 1] toen een relatie hadden. [10]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte 1] niet in die woning sliep. Eind maart is [verdachte 1] aangehouden. [slachtoffer 1] heeft toen van haar uitkering een boete van ongeveer € 1.400,-- voor hem betaald. Na maart 2014 heeft zij geen uitkering meer ontvangen. In de periode dat [verdachte 1] gedetineerd zat, heeft [slachtoffer 1] bij [verdachte 6] , een vriend van [verdachte 1] , verbleven. [verdachte 1] had tegen [verdachte 6] gezegd dat als er ooit iets met hem zou gebeuren, hij op [slachtoffer 1] moest passen. [verdachte 6] woonde in Hoek van Holland bij zijn moeder. [verdachte 1] kwam op 1 april 2014 weer vrij. [11]
[verdachte 6] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] kent via [verdachte 1] . Hij heeft [slachtoffer 1] meerdere keren geholpen en zij heeft ook een aantal keer bij hem en zijn moeder verbleven. Dit was ook het geval toen [verdachte 1] vast zat voor een openstaande boete. [12]
Op 11 maart 2014 is op Kinky.nl, een website waarop seksuele diensten worden aangeboden, via het mailadres [e-mailadres] een account aangemaakt met username ‘ [alias slachtoffer 1] ’. [13] In de periode vanaf 11 maart tot en met 11 april 2014 zijn met dit account diverse foto’s geüpload. [14] Het eerste inlogmoment was op 11 maart 2014 om 17:19 uur, het laatste op 22 oktober 2014 om 09:31 uur. [15]
Tussenconclusie
In de periode vanaf 1 maart 2014 heeft [slachtoffer 1] verbleven op verschillende adressen van vrienden/bekenden van [verdachte 1] . Hij had dat geregeld. In die periode heeft [slachtoffer 1] haar hele uitkering besteed aan het ‘vrijkopen’ van [verdachte 1] uit detentie. Ook is in deze periode een Kinky advertentie met de username [alias slachtoffer 1] aangemaakt, waarbij het e-mailadres dat ongeveer twee weken daarvoor in Leeuwarden was aangemaakt - [e-mailadres] – is gebruikt. Tevens zijn er foto’s geüpload naar deze advertentie.
Den Haag | april - mei 2014
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte 1] na zijn detentie voor het eerst tegen [slachtoffer 1] is begonnen over het werken in de prostitutie. Hij zei dat het zo niet langer kon en vertelde dat hij eerder een meisje had gehad dat als prostituee werkte. Hij wist dat [slachtoffer 1] met veel mannen seks had gehad in Leeuwarden en hij zei tegen haar dat als zij van al die mannen een geldbedrag had gekregen, zij nu minder zorgen had gehad. Hij zei dat het helemaal niet erg was en dat zoveel mensen het tegenwoordig deden. Als [slachtoffer 1] een maandje zou werken zou ze al geld voor een nieuw huisje hebben en alles zou dan goed komen. [slachtoffer 1] geloofde het toen [verdachte 1] zei dat het heel normaal was en dat zoveel vrouwen het deden. [slachtoffer 1] was verliefd.
[verdachte 1] trof alle voorbereidingen voor het werk in de prostitutie. Hij kocht sexy lingerie en een speciaal telefoontje en hij had een advertentie aangemaakt op Kinky.nl. Ook maakte hij foto’s van [slachtoffer 1] . Zij vond het gênant om de foto’s te maken en ze voelde zich heel ongemakkelijk. [verdachte 1] vond het belachelijk dat ze zich ongemakkelijk voelde, hij had haar ten slotte al zo vaak naakt gezien. Ze moest normaal doen en gewoon voor hem poseren, aldus [slachtoffer 1] . [16] Ze heeft de foto’s uiteindelijk toch door [verdachte 1] laten maken omdat ze geld nodig hadden en omdat hij zei dat ze zich niet zo aan moest stellen. [slachtoffer 1] was bang dat als zij het niet zou doen, hij haar op straat zou gooien. Ze kon nergens terecht en had met niemand meer contact. [verdachte 1] had gezegd dat zij met haar vrienden in Friesland geen contact moest leggen omdat zij slecht waren. Als zij niet luisterde zou hij bovendien gaan slaan. Dat was al eerder gebeurd. [17]
[verdachte 1] zei dat ze condooms moest gebruiken. De telefoon die hij had gekocht was alleen voor het werken. De klanten die de advertentie zagen moesten bellen naar de werktelefoon. Een advertentie op Kinky plaatsen is gratis, maar om je advertentie weer bovenaan de lijst te krijgen moet je bellen. [verdachte 1] liet anderen bellen om de advertentie omhoog te krijgen. De werknaam van [slachtoffer 1] was ‘ [alias slachtoffer 1] .’
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij echt niet wilde werken als prostituee en dat zij het verschrikkelijk vond. Ze was dan wel met een aantal mannen naar bed geweest in Friesland, maar die koos zij zelf uit. Nu kon alles en iedereen maar komen en zou ze het met vieze mannen moeten doen. Ze voelde zich vies, smerig en verschrikkelijk. [18]
Tussenconclusie
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [verdachte 1] aan [slachtoffer 1] heeft voorgesteld om in de prostitutie te werken, waarbij hij haar vertelde dat hij met het verdiende geld een nieuw huis zou kunnen krijgen. Verder heeft [verdachte 1] met het oog op het door hem voorgestelde prostitutiewerk de nodige initiatieven ondernomen. Zo heeft hij condooms, sexy lingerie en een telefoon gekocht, en heeft hij foto’s van [slachtoffer 1] in lingerie gemaakt. Ook zijn er foto’s in lingerie geüpload naar de Kinky-advertentie met de username ‘ [alias slachtoffer 1] ’. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de onderzoeksgegevens met betrekking tot de registratie van het account van ‘ [alias slachtoffer 1] ’, de advertentie, en het uploaden van foto’s. Nu vast staat dat die activiteiten hebben plaatsgevonden voordat [verdachte 1] uit detentie kwam (1 april 2014), kan de verklaring van [slachtoffer 1] over het precieze moment waarop [verdachte 1] voor het eerst over prostitutie begon niet juist zijn. Naar het oordeel van de rechtbank doet dit echter geen afbreuk aan de verklaring van [slachtoffer 1] op dit punt. Vast staat dat de activiteiten (met betrekking tot het account van ‘ [alias slachtoffer 1] ’ op Kinky.nl) waarover [slachtoffer 1] heeft verklaard hebben plaatsgevonden. Dat zij deze tijdens haar verhoren geruime tijd later niet goed in de tijd heeft weten te plaatsen, doet daaraan niet af.
Den Haag - [adres] | (eind) mei – (half) juli 2014
Verklaringen [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat zij eind mei 2014 door [verdachte 1] naar de woning van [verdachte 2] is gebracht. Daarvoor had zij nog een paar weken bij een andere vriend van [verdachte 1] , [naam] , verbleven. [19] Zoals alle woningen had [verdachte 1] ook deze woning voor haar geregeld. Na [naam] kwam zij in de woning van [verdachte 2] terecht. [20]
In deze periode heeft [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] ontmoet. [slachtoffer 2] vertelde toen dat zij in het huis was achtergelaten door een andere jongen en dat [verdachte 2] op een gegeven moment was weggegaan. [slachtoffer 2] zat op dat moment drie dagen alleen in de woning en ze had niets te eten gehad. Zij vertelde dat ze was weggelopen uit een instelling en dat ze niet goed overweg kon met haar moeder, stiefmoeder en de rest van de familie. [slachtoffer 1] heeft toen [verdachte 1] gebeld om hem de situatie uit te leggen en zij heeft hem gevraagd of hij wat eten kon brengen. Hij deed dat pas de volgende dag. [21] Het contact tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] was heel goed. Ze hadden veel aan elkaar en waren altijd samen. [slachtoffer 1] vertelde vrij snel aan [slachtoffer 2] wat ze meemaakte met [verdachte 1] en dat hij haar mishandelde. [slachtoffer 2] had aan [verdachte 1] alleen verteld dat ze uit de instelling was weg gelopen.
[verdachte 1] wilde dat [slachtoffer 1] goed contact met [slachtoffer 2] kreeg want hij zei dat [slachtoffer 2] goed was voor ‘junta’ (werken). Hij wilde dat [slachtoffer 1] , als ze eenmaal goed contact hadden, aan [slachtoffer 2] zou vertellen wat voor werk zij deed en dat ze daar veel geld mee verdiende. Ook moest [slachtoffer 1] zeggen dat het misschien ook wat voor haar was. [slachtoffer 1] moest zeggen dat ze door te werken snel een eigen huisje kon krijgen, dat [verdachte 1] een andere ID-kaart voor [slachtoffer 2] zou regelen en dat zij dan veel rustiger kon leven zonder zich nog zorgen te moeten maken dat zij weer terug moest naar de instelling. [slachtoffer 1] kreeg via de app instructies van hem wat zij moest zeggen en hoe ze het aan moest pakken. Ze moest goed zijn voor [slachtoffer 2] en haar zien over te halen om ook te werken in de prostitutie. [verdachte 1] had gezegd dat hij [slachtoffer 1] wat zou doen als ze het niet deed. Omdat er wat voor haar zou zwaaien als zij niet deed wat hij zei en omdat hij voor onderdak zorgde, heeft [slachtoffer 1] dit dus ook gedaan. Ook heeft [verdachte 1] een keer in het bijzijn van [slachtoffer 2] geroepen dat hij de kinderen van [slachtoffer 1] zou ontvoeren. [slachtoffer 1] voelde zich er beroerd onder dat ze [slachtoffer 2] moest paaien voor de prostitutie, maar ze was ook bang voor [verdachte 1] . Ze was in Leeuwarden een zwak persoon en toen kwam ze hem tegen. Ze kreeg van hem de aandacht die ze nodig had. Hij was er voor haar en toen ze hem had voelde ze zich niet meer zo alleen. Daarom pikte ze alles en liet ze zich slaan.
[slachtoffer 2] werd nieuwsgierig naar de prostitutie, precies zoals [verdachte 1] wilde. Zij wilde weten wat het verdiende etc. [slachtoffer 2] besloot uiteindelijk dat ze wilde gaan werken. [verdachte 1] heeft toen een telefoon met simkaart gekocht. Op de telefoon zat geen beltegoed, ze konden alleen gebeld worden. [slachtoffer 1] moest foto’s van [slachtoffer 2] in lingerie maken en de advertentie aanmaken van [verdachte 1] . Dit heeft ze dus ook gedaan. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bespraken samen wat er in de advertentie zou komen, dus wat ze wel en niet deed qua handelingen en wat de prijzen zouden zijn.
[slachtoffer 2] moest condooms gebruiken van [verdachte 1] en hij regelde die ook. [slachtoffer 2] heette ‘ [alias slachtoffer 2] ’ op Kinky. Tot begin juli hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] samen in de woning van [verdachte 2] verbleven. [slachtoffer 1] weet niet precies wanneer [slachtoffer 2] jarig is, maar weet wel dat ze ten tijde van de verjaardag van [slachtoffer 2] samen in het huis van [verdachte 2] waren. Het kan zijn dat dat 9 juli was. Vlak daarna kreeg [slachtoffer 1] ruzie met [verdachte 2] en zijn ze vertrokken. [22]
Verklaringen [slachtoffer 2]
, geboren 9 juli 1998, heeft verklaard dat zij was weggelopen uit de instelling in Eefde waar zij verbleef en naar de woning van [naam] ging. Hij is de broer van een meisje uit de instelling. Omdat ze weg moest uit de woning is zij met [naam] mee gegaan naar de woning in Den Haag waar hij een kamer huurde. Dit was de woning van [verdachte 2] . [naam] ging weg en zij bleef achter in de woning. De deur was op slot en het licht deed het niet. Het was best wel eng. [naam] zou haar later komen ophalen maar is nooit meer terug gekomen. Toen was er ineens een andere jongen in de woning en dat was [verdachte 2] . [verdachte 2] probeerde [naam] te bellen maar die nam niet op. Ze mocht van [verdachte 2] daar blijven en hij regelde eten. Op een gegeven moment kwam ook [slachtoffer 1] naar deze woning. [23] [slachtoffer 1] had blauwe plekken in haar gezicht. Op een gegeven moment zag [slachtoffer 2] ‘seksistische pakjes’ liggen in de kast en lange leren hakken, gewoon pornokleding. [slachtoffer 1] vertelde dat ze deze kleren voor haar werk gebruikte. Toen wist [slachtoffer 2] dat [slachtoffer 1] als hoer werkte. Ze waren toen ongeveer een week samen in de woning. [24] Op een gegeven moment vertelde [slachtoffer 1] ook zelf over haar werk. Ze vertelde dat ze escort enzovoorts deed. Ze zei dat ze voor [verdachte 1] moest werken. Ze had hem ontmoet op die datingsite en eerst ging het goed maar later vroeg hij haar of zij voor hem wilde werken. Hij deed het slim, hij bracht haar altijd voor bezoek naar haar kindjes. Eerst zei ze tegen hem dat ze er over na wilde denken maar hij heeft haar ook berichtjes gestuurd dat hij haar kindjes iets aan zou doen. [slachtoffer 1] was heel erg bang dat [verdachte 1] haar kinderen iets aan zou doen, aldus [slachtoffer 2] .
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] uiteindelijk heel veel vertelde over wat [verdachte 1] allemaal had gedaan. Hij had haar een keer op de snelweg uit de auto gegooid, na een ruzie had ze iets met haar voet waardoor ze naar het ziekenhuis moest en ze had blauwe plekken in haar gezicht. Ze liep ook mank toen [slachtoffer 2] haar net leerde kennen. [verdachte 1] wilde dat [slachtoffer 1] in de escort ging werken. Zij wilde dat zelf niet, maar ze deed het toch omdat hij anders haar kinderen erbij wilde betrekken. [slachtoffer 2] moest toen ook foto’s van haar maken om op internet te zetten. De foto’s waren voor Kinky. [verdachte 1] heeft toen de foto’s die zij van [slachtoffer 1] had gemaakt op de website van Kinky gezet.
[verdachte 1] betaalde huur aan [verdachte 2] maar hij had dat al een tijd niet gedaan. Daarom werd [verdachte 2] op een gegeven moment boos op [slachtoffer 1] . Hij wilde het geld hebben en zei dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een oplossing moesten verzinnen. [slachtoffer 2] had geen geld en kon daar ook niet aankomen. [slachtoffer 2] wilde op dat moment weggaan maar wilde [slachtoffer 1] ook niet in de steek laten, zij werd immers geslagen. In de dagen daarna besloot [slachtoffer 2] , die zich niet goed voelde en niet lekker in haar vel zat, om toch te blijven en om [slachtoffer 1] te helpen. Ze vond het zielig voor [slachtoffer 1] . Ze wilde niet als prostituee werken maar ze moesten toch iets doen, anders zouden ze op straat komen te staan.
[slachtoffer 1] zou [slachtoffer 2] vervolgens ook op een site zetten. [slachtoffer 1] maakte foto’s van [slachtoffer 2] in haar ondergoed. [slachtoffer 1] vertelde aan [slachtoffer 2] welke bedragen zij per uur en per half uur kon verdienen. [verdachte 1] had de inloggegevens van de websites dus daarom moest hij de foto’s uploaden. [verdachte 1] regelde condooms en beltegoed. En opeens werkte [slachtoffer 2] ook voor [verdachte 1] . De klanten zouden in de woning bij [verdachte 2] komen. De afspraken zou ze zelf maken, haar telefoonnummer zou online komen te staan. Haar naam zou [alias slachtoffer 2] zijn en ze moest dan vragen hoe lang ze wilden. [slachtoffer 2] wilde geen mannen boven de 30 jaar. Ze wilde [slachtoffer 1] wel helpen maar dat vond ze te ver gaan. [slachtoffer 2] mocht het er met niemand over hebben. Ze was op dat moment al jarig geweest en was toen 16 jaar oud. Van [verdachte 1] en [slachtoffer 1] moest ze zeggen dat ze 19 jaar was. [verdachte 2] heeft na het gesprek over de huur nergens meer naar gevraagd. Direct nadat de advertentie op de website stond werd duidelijk dat ze echt in de prostitutie zou gaan werken. Ze hebben een simkaartje gehaald en in de werktelefoon van [slachtoffer 1] gedaan. [slachtoffer 1] had van [verdachte 1] een code gekregen zodat ze het beltegoed konden opwaarderen. [25]
Op 1 juli 2014 is een Kinky account aangemaakt met als username ‘ [alias slachtoffer 2] ’ waarbij het e-mailadres [e-mailadres] is geregistreerd. [26]
Tussenconclusie
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] samen in de woning van [verdachte 2] hebben gewoond; [slachtoffer 1] was door [verdachte 1] naar deze woning gebracht. In die periode is [slachtoffer 2] door [slachtoffer 1] , in opdracht van en in samenwerking met [verdachte 1] , aangespoord en overgehaald tot het werk in de prostitutie. Ook is in deze periode voor [slachtoffer 2] een account op Kinky.nl met de werknaam [alias slachtoffer 2] aangemaakt. [alias slachtoffer 2] zou [slachtoffer 2] ’s werknaam worden. Bij [slachtoffer 1] was de idee van de prostitutie al geopperd door [verdachte 1] en ook zij was inmiddels overgehaald om daadwerkelijk in de prostitutie aan de slag te gaan. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan worden opgemaakt dat [verdachte 1] [slachtoffer 1] dreigde dat hij haar kinderen iets aan zou doen.
Mishandelingen [slachtoffer 1]
heeft op verschillende momenten verklaard dat zij door [verdachte 1] werd mishandeld. Zo heeft zij verklaard dat zij op de dag voordat [verdachte 1] werd opgepakt (de rechtbank begrijpt: de periode in maart 2014 waarin [slachtoffer 1] bij [naam] en [naam] verbleef) door [verdachte 1] aan haar haar was getrokken, en dat [verdachte 1] haar met haar hoofd tegen de deurpost sloeg. Ook hebben zij een keer ruzie gekregen toen ze samen in de auto reden; [verdachte 1] had [slachtoffer 1] op een industrieterrein in Rotterdam uit de auto gegooid. Bij dit incident heeft [verdachte 1] op [slachtoffer 1] ingeslagen, hij sloeg met gebalde vuisten en sloeg haar ook diverse malen met haar hoofd tegen de deurpost. Ook trok hij haar oorbellen uit haar oren. Hij pakte haar armen beet zodat zij niets kon doen. Uiteindelijk zijn ze naar het ziekenhuis gegaan omdat [slachtoffer 1] een knik in haar onderarm had. Zij bleek toen een gekneusde arm te hebben. Tegen de artsen vertelde [slachtoffer 1] dat zij van de trap was gevallen.
Op een ander moment kregen [slachtoffer 1] en [verdachte 1] ruzie, omdat [slachtoffer 1] niet naar buiten mocht. [verdachte 1] schopte haar toen onderuit en bleef tegen haar benen schoppen toen ze op de grond lag. Zij is daarna met een vriendin naar het MCH Westeinde in Den Haag gegaan. Ze heeft toen op krukken moeten lopen om haar linker been rust te geven.
Ook bij [verdachte 2] thuis is [slachtoffer 1] mishandeld door [verdachte 1] . De vriendin van [verdachte 1] had in de status van [slachtoffer 1] WhatsApp gelezen dat haar schatje bij haar was. Zij belde toen heel boos naar [verdachte 1] op, want hij had tegen haar gezegd dat hij andere dingen aan het doen was. [verdachte 1] werd toen heel boos op [slachtoffer 1] en ze kreeg klappen. [27]
Zoals hierboven reeds vermeld heeft ook [slachtoffer 2] verklaard over de mishandelingen van [slachtoffer 1] door [verdachte 1] . Zo had [slachtoffer 1] de eerste keer dat [slachtoffer 2] haar in de woning van [verdachte 2] zag blauwe plekken in haar gezicht en liep zij mank. Ook heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij een keer aanwezig is geweest bij een mishandeling van [slachtoffer 1] door [verdachte 1] . Zij waren met zijn drieën in de woning van [verdachte 2] toen [verdachte 1] [slachtoffer 1] begon te slaan en schoppen. Hij trok haar aan haar haren mee naar de slaapkamer. Vervolgens duwde hij haar weer de slaapkamer uit en kwam zij in de wc terecht. [slachtoffer 1] zat op de grond bij het wasbakje naast het toilet. Ze zat met haar handen voor haar gezicht te huilen. [verdachte 1] pakte haar bij haar haren en trok haar hoofd omhoog. Hij sloeg met gebalde vuist een aantal keer in haar gezicht en op haar arm. Hij sloeg echt hard, ook tegen de onderkant van haar kaak. Hij trapte haar nog tegen haar bovenbeen en toen gooide hij de wc-deur dicht. [28]
[verdachte 6] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] via [verdachte 1] kent en dat hij haar vaker tegen hem heeft beschermd. Hij is ook wel eens door [slachtoffer 1] gebeld dat zij haar been gebroken had. Toen heeft hij haar opgehaald. Ze hebben samen gesproken over het feit dat zij steeds geslagen werd. [slachtoffer 1] kwam vaak bij hem en zijn moeder logeren als zij ruzie hadden. [29]
Bovenstaande verklaringen worden ondersteund door een tweetal ziekenhuisverklaringen. Zo bevindt zich in het dossier een SEH-registratie van het Sint Franciscus Gasthuis d.d. 3 mei 2014 over [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 1] . De patiënte was gezien op de spoedeisende hulp vanwege pijn in de linkerarm. Zij zou van de trap zijn gevallen, waarbij zij op haar linker arm geland zou zijn. De werkdiagnose is een kneuzing (contusie) aan de arm. [30]
Ook bevindt zich een geneeskundige verklaring van het Westeinde ziekenhuis waaruit blijkt dat [slachtoffer 1] op 22 mei 2014 is onderzocht en als waargenomen letsel is vermeld: een kneuzing aan het linker bovenbeen en een val op het hoofd. Ook was zij buiten bewustzijn geweest. De geschatte genezingsduur was twee tot zes weken. [31]
Tussenconclusie
Op grond van de voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [verdachte 1] gedurende de periode dat [slachtoffer 1] en hij een relatie hadden, meermalen geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] . De verklaringen van [slachtoffer 1] hieromtrent worden niet alleen ondersteund door de waarnemingen van [slachtoffer 2] – die [slachtoffer 1] immers in de periode dat [slachtoffer 1] nog verliefd was op [verdachte 1] al heeft horen verklaren over de mishandelingen, die [slachtoffer 1] met blauwe plekken heeft gezien, haar mank heeft zien lopen en getuige is geweest van een mishandeling door [verdachte 1] – maar ook door de verklaring van [verdachte 6] dat hij [slachtoffer 1] meerdere keren heeft beschermd tegen [verdachte 1] , en met name de twee geneeskundige verklaringen die zich in het dossier bevinden. Deze geneeskundige verklaringen, die nog niet beschikbaar waren op het moment dat [slachtoffer 1] voor het eerst over de mishandelingen verklaarde, sluiten naadloos op haar verklaringen aan.
Rotterdam, Vlaardingen en Maassluis | (half) juli 2014 – (half) oktober 2014 ( [slachtoffer 1] ) en (half) augustus ( [slachtoffer 2] )
Rotterdam
Kort na de verjaardag van [slachtoffer 2] op ( [geboortedatum 1] ) zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vertrokken vanuit de woning van [verdachte 2] omdat [slachtoffer 1] ruzie kreeg met [verdachte 2] over het verblijf in de woning. Er werd besloten dat ze samen weg zouden gaan. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte 1] hen toen heeft opgehaald en naar de [adres] in Rotterdam heeft gebracht. Ze konden daar vier weken blijven omdat het meisje van wie het huis was, op vakantie was. De advertenties op Kinky.nl werden in opdracht van [verdachte 1] aangepast. Hij zorgde er ook voor dat de advertenties iedere dag naar boven gingen. Als je een sms-bericht naar Kinky stuurt met een code dan komt jouw advertentie bovenaan te staan. De advertentie moest ook worden aangepast van ‘escort’ naar ‘thuiswerk.’ Dit deed [slachtoffer 1] zelf. [slachtoffer 2] kreeg haar eerste klant binnen een week. [slachtoffer 1] had geen klanten in Rotterdam.
Over de eerste klant die in Rotterdam werd ontvangen heeft [slachtoffer 1] verklaard dat [slachtoffer 2] en zij samen thuis waren. [slachtoffer 2] zat te wachten in de kamer tot de klant er was. Ze moesten [verdachte 1] via de app op de hoogte houden van de klanten die ze kregen. Als hij er achter kwam dat ze tegen hem logen en een klant achter hielden dan zouden ze er achter komen. Ze moesten al het geld aan [verdachte 1] geven. Hij zei dat hij het voor hen zou sparen, alleen deed hij dat niet. Na de ontvangst van haar eerste klant was [slachtoffer 2] helemaal down en ze voelde zich vies en raar. De klant betaalde aan [slachtoffer 1] en [verdachte 1] kwam het dan weer ophalen. Zij kregen dan wel wat boodschappen en sigaretten maar verder nam hij alles mee. [slachtoffer 2] heeft in Rotterdam vier klanten ontvangen.
[slachtoffer 1] kon geen klanten krijgen in Rotterdam. [verdachte 1] vond ook dat ze te weinig klanten hadden. Hij sloeg [slachtoffer 1] daar wel eens om, omdat hij dacht dat ze de boel belazerden. [slachtoffer 1] werd vanwege het gebrek aan klanten heen en weer naar Vlaardingen gebracht en de advertentie op Kinky.nl werd weer aangepast, deze keer naar regio Vlaardingen. [slachtoffer 1] heeft daar toen ook daadwerkelijk haar eerste klant gehad. [verdachte 1] was beneden en hij zei dat als er iets zou gebeuren [slachtoffer 1] moest roepen en dan zou hij wel komen. Ze moest tegen de klant zeggen dat hij naar de [adres] moest komen en als hij daar was dat hij nog een keer moest bellen voor het nummer. [verdachte 1] had gezegd dat ze het zo moest doen. Na deze eerste klant moest [slachtoffer 1] huilen en voelde ze zich vies. [verdachte 1] zei dat ze maar moest douchen, haar zinnen moest verzetten en het moest vergeten. Hij zei ook dat ze nu geld hadden om iets leuks te doen.
Vlaardingen
Na vier weken kwam het meisje in wier woning ze verbleven weer terug en zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] samen naar Vlaardingen verhuisd, naar de [adres] . Dat was de woning van [verdachte 3] , een vriend van [verdachte 1] .
[slachtoffer 1] heeft in algemene zin verklaard dat zij het geld van klanten in ontvangst nam. [verdachte 1] kwam het geld vervolgens ophalen. [slachtoffer 1] heeft ooit eens de helft gehouden, toen heeft ze flinke klappen van [verdachte 1] gehad. [slachtoffer 1] heeft in Vlaardingen heel veel klanten gehad. [slachtoffer 2] weigerde veel klanten. Zij wilde alleen klanten tot een bepaalde leeftijd.
[slachtoffer 1] is, in tegenstelling tot [slachtoffer 2] , lang in de woning van [verdachte 3] gebleven. [slachtoffer 2] trok het allemaal niet meer en toen [verdachte 3] moeilijk ging doen, is ze weg gegaan. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het haar niet uit maakte wie het geld kreeg, ze moest toch al haar geld af staan. [32]
[slachtoffer 2] heeft over de periode in Vlaardingen verklaard dat [verdachte 1] zei dat ze daar naartoe gingen, omdat het daar beter werken was. Ze zouden bij een vriend die nooit thuis was verblijven. Volgens [verdachte 1] zouden er in Vlaardingen meer mensen zijn die op een site als Kinky kijken. Toen de vriend van [verdachte 1] , [verdachte 3] , met de sleutel kwam, bleven ze nog even bij hen in die woning. Daarna bleven [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] weer alleen achter. De ‘babymamma’ van [verdachte 1] woonde daar maar vijf minuten vandaan, zo kon hij lekker snel bij hen zijn om het geld op te halen dat ze hadden verdiend als ze weer seks met klanten hadden gehad.
[slachtoffer 1] had de advertentie op Kinky.nl veranderd en er een andere regio bij gezet, Vlaardingen West. [slachtoffer 2] kon niet op de site van Kinky. Bij [slachtoffer 2] duurde het een tijdje voor ze haar eerste klanten in Vlaardingen kreeg. Hoewel ze beiden niet wilden, hebben ze het toch gedaan omdat [slachtoffer 1] bang was voor [verdachte 1] en zij nergens anders naar toe kon. [slachtoffer 2] wilde haar helpen.
[slachtoffer 1] kreeg op een gegeven moment haar eerste klant. Deze klant wilde [slachtoffer 2] er ook bij hebben, hij wilde dat zij hem zou masseren. [slachtoffer 2] wilde daar wel geld voor hebben. Toen de man weg ging en [slachtoffer 1] gedoucht had, belde ze [verdachte 1] op dat ze weer geld had. [slachtoffer 2] zei tegen [slachtoffer 1] dat zij haar € 50,-- niet aan [verdachte 1] ging geven. [verdachte 1] kwam bij de deur en [slachtoffer 1] gaf al haar geld aan hem. [slachtoffer 2] heeft nog een aantal klanten gehad daar. Al het geld is naar [verdachte 1] gegaan. In die paar weken dat ze daar waren, wilden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij [verdachte 1] weg gaan en weg uit die woning. Ze wilden geen seks meer hebben met mannen voor geld. Het deed gewoon overal pijn, ook in hun hart en hoofd en [slachtoffer 2] kreeg er stress van. Ze hebben niet tegen [verdachte 1] gezegd dat ze niet meer wilden, omdat hij dan boos zou worden. Hij had [slachtoffer 1] al een paar keer uit huis gegooid, omdat zij zijn hoofd ‘moe maakt’. Ze deed namelijk niet altijd haar telefoon aan omdat ze niet wilde werken. Hij zei dan dat [slachtoffer 1] gewoon moest doen wat ze moest doen. [slachtoffer 2] had tegen [verdachte 1] gezegd dat hij [slachtoffer 1] niet zomaar op straat kan gooien, omdat ze geen huis had. [verdachte 1] zei dan dat ze maar tegen [slachtoffer 1] moest zeggen dat ze het – seks met mannen – gewoon moest doen want dan zou ze mogen blijven. [slachtoffer 1] ging huilen als ze eruit werd gegooid en [slachtoffer 2] liep dan achter haar aan. Al het verdiende geld is naar [verdachte 1] gegaan. Eén keer heeft hij het uit de tas van [slachtoffer 2] gepakt. Soms kregen ze € 20,-- om eten en sigaretten te kopen. [33] Een en ander vindt ook bevestiging in het chatgesprek tussen [slachtoffer 1] en [verdachte 3] van 10 juni 2015. [34]
[verdachte 3]
heeft verklaard dat hij wist dat er in zijn huis gewerkt werd. Hij zou zijn geld via [verdachte 1] krijgen zodat hij zijn huur kon betalen. Hij heeft het er wel eens met [slachtoffer 1] over gehad en hij heeft haar toen ook om geld gevraagd, maar niets van haar gekregen. [verdachte 3] heeft verklaard dat hij aan de meisjes heeft gevraagd hoeveel klanten zij hadden gehad en hoeveel zij verdiend hadden. [35]
[slachtoffer 1] heeft over [verdachte 3] verklaard dat hij het hele verhaal kende. Hij wist waarom [slachtoffer 1] in zijn woning was en hij wist dat zij daar in de prostitutie werkte. [verdachte 1] en [verdachte 3] hadden de afspraak dat [verdachte 3] van elke € 50,-- die door [slachtoffer 1] werd verdiende, € 10,-- zou krijgen. [36] Ook heeft hij een keer ‘ter bescherming’ bij [slachtoffer 1] in de woonkamer gezeten op het moment dat zij een klant had. De reden dat zij uiteindelijk is vertrokken bij [verdachte 3] was ook gelegen in het feit dat hij erachter was gekomen dat hij niet van elke klant geld kreeg. [37]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze bij [verdachte 3] per klant geld aan hem moesten afdragen.
Van [verdachte 1] moesten ze op een gegeven moment hun telefoon uitzetten, omdat hij niet wilde dat [verdachte 3] ook geld kreeg. [38]
Verder verloop
[slachtoffer 2] trok het op een gegeven moment niet meer in Vlaardingen. Ze had ruzie met [verdachte 1] en is naar haar tante, [naam] , in Vlaardingen gegaan. Daar is zij één dag gebleven en van daaruit is zij naar haar moeder in Capelle aan den IJssel vertrokken. Op 14 augustus 2014 is zij daar door de politie aangetroffen en terug gebracht naar [locatie] . [39] Kort daarna is zij opnieuw weggelopen uit [locatie] , waarna zij op 30 augustus 2014 door de politie is aangetroffen in de woning van [verdachte 2] . [40]
[slachtoffer 1] is langer in de woning van [verdachte 3] gebleven. Uit chatgesprekken met [slachtoffer 2] is gebleken dat zij daar in ieder geval op 30 september 2014 nog was. [41] Nadat zij de woning van [verdachte 3] had verlaten heeft [slachtoffer 1] nog korte tijd in de woning van [naam] (de rechtbank begrijpt: [alias] ) aan de [adres] in Vlaardingen verbleven. Dit is het laatste adres waar [verdachte 1] haar naartoe heeft gebracht. Ook in deze woning heeft [verdachte 1] haar mishandeld. Vanuit deze woning is [slachtoffer 1] weggelopen van [verdachte 1] . [42] Uit informatie van Jeugdzorg Leeuwarden is gebleken dat [slachtoffer 1] op 17 oktober 2014 contact heeft gehad met de gezinsvoogd van haar kinderen. In dit contact heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat de relatie tussen haar en [verdachte 1] beëindigd was en dat [slachtoffer 1] inmiddels ondergedoken zat bij een vriendin. [43] Op 22 oktober 2014 heeft de laatste mutatie op de Kinky account met username ‘ [alias slachtoffer 1] ’ plaatsgevonden. [44] In het najaar heeft [slachtoffer 1] ongeveer een maand bij [naam] in huis gewoond aan de [adres] in Maassluis. [naam] heeft dit bevestigd en heeft verklaard dat [slachtoffer 1] bij hem zat, omdat zij problemen had met haar pooier. [45]
Tussenconclusie
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] in ieder geval in de periode vanaf half juli 2014 tot en met 30 september 2014 in de woning van [verdachte 3] in Vlaardingen heeft verbleven. [slachtoffer 2] heeft in de periode vanaf half juli 2014 tot en met half augustus 2014 bij [verdachte 3] verbleven. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben bij [verdachte 3] thuis beiden klanten ontvangen. [verdachte 3] was hiervan op de hoogte. Het geld van de klanten werd afgegeven aan [verdachte 1] , die op zijn beurt weer een afspraak had met [verdachte 3] dat deze een bedrag per klant zou ontvangen.
In laatstgenoemde periode hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] eveneens een aantal weken in Rotterdam verbleven; daar heeft [slachtoffer 2] ook prostitutiewerk gedaan voor [verdachte 1] . Op welk exact moment [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in Rotterdam hebben verbleven valt niet eenduidig uit hun verklaringen op te maken, maar dit kan in het midden worden gelaten omdat het niet van invloed is op de beoordeling van de feiten door de rechtbank; ook overigens is de onduidelijkheid over de precieze periode in Rotterdam naar het oordeel van de rechtbank niet van wezenlijke betekenis.
Nadat [slachtoffer 1] de woning van [verdachte 3] had verlaten is zij door [verdachte 1] naar de woning van [alias] gebracht, waar zij door [verdachte 1] werd mishandeld. [slachtoffer 1] was in ieder geval op 17 oktober 2014 weggevlucht van [verdachte 1] .
Amsterdam | (half) juli – (half) augustus 2014
In de periode die loopt van half juli tot half augustus 2014 hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , zo hebben zij verklaard, een kort bezoek gebracht aan Amsterdam.
[slachtoffer 1] heeft over de periode in Amsterdam verklaard dat zij daar wilden gaan werken. Ze hadden allebei al dagen geen eten en drinken gehad en waren wanhopig. Ze gingen naar [verdachte 6] , want hij wist wel de wegen te bewandelen. [verdachte 6] was daar met zijn vriendin. [slachtoffer 2] heeft in Amsterdam één klant gehad, dat was een vriend van [verdachte 6] . Deze vriend mocht kiezen tussen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] heeft toen heel bot gedaan en toen koos hij voor [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft met deze klant € 150.-- verdiend. [verdachte 6] wilde ook ineens geld, omdat de klant ontevreden was. Hij heeft toen € 75,-- gehad en [slachtoffer 2] ook. Ze hebben samen met [verdachte 6] en zijn vriendin patat gegeten en op een gegeven moment zijn [slachtoffer 2] en die vriendin gaan slapen omdat ze zo moe waren. [slachtoffer 1] is toen met [verdachte 6] naar het centrum gegaan. Toen zij tegen de ochtend terug kwamen heeft [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] wakker gemaakt en zijn ze terug gegaan naar Den Haag. [46]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] op een gegeven moment zei dat ze naar een vriend van haar in Amsterdam zouden gaan. Het was daar beter verdienen en misschien konden ze daar even werken. Ze wilden op die manier geld sparen om weg te kunnen gaan bij [verdachte 1] . In Amsterdam kwamen ze bij een half Nederlandse half Kaapverdiaanse jongen terecht (de rechtbank begrijpt: [verdachte 6] ). [slachtoffer 1] kende hem via [verdachte 1] . Die jongen had het eerst over de Wallen, maar dit wilde [slachtoffer 2] niet. Vervolgens gingen zij, de jongen, een vriendin van die jongen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , langs bij een Turkse man. [slachtoffer 1] zei tegen [slachtoffer 2] dat ze moest zeggen dat ze 18 jaar oud was. Ze was toen 16 jaar oud dus ze wilde niet zeggen dat ze 18 jaar was. De Turkse man bracht hen daarna terug naar het huis van de jongen. De jongen vroeg of ze het wilden doen, seks hebben met die Turk. [slachtoffer 2] wilde het eigenlijk niet, maar omdat ze geld nodig hadden heeft ze het wel gedaan. De jongen heeft haar naar de woning van die Turkse man gebracht en ze heeft daar € 140,-- voor gekregen. Ze wilde en kon het eigenlijk niet maar toch heeft ze wel even seks gehad met die Turkse man. Daarna bracht de Turkse man haar terug naar de woning van de jongen. Daar kregen ze vervolgens ruzie over het geld. De jongen vond het niet goed wat ze had gedaan. [slachtoffer 2] zei daarop dat ze van tevoren had aangegeven dat ze het niet wilde, dat ze dat ook had gezegd en dat ze toch niet voor niks had moeten huilen. De jongen zei daarop dat ze toch gewoon nee had kunnen zeggen. [slachtoffer 2] heeft € 50,-- gepakt voor zichzelf. De jongen en zijn vriendin vonden dat ze het niet goed had gedaan en dat zij geholpen hadden dus vonden zij dat zij de rest van het geld moesten krijgen. Ze zijn toen weg gegaan en buiten gaan rondlopen totdat de treinen weer gingen rijden terug naar Vlaardingen. Ze zijn een hele dag in Amsterdam geweest. [47]
[verdachte 6] heeft verklaard dat zijn vader in Amsterdam woont en dat hij dagelijks in Amsterdam komt. [verdachte 6] kent [slachtoffer 1] via [verdachte 1] en hij heeft haar meerdere malen geholpen. Hij heeft haar vaker beschermd tegen (de man van de foto die [verdachte 6] heeft herkend als) [verdachte 1] . [slachtoffer 2] komt hem van een foto bekend voor. [48]
Tussenconclusie
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in boven vermelde periode samen één dag in Amsterdam zijn geweest. Zij hebben [verdachte 6] benaderd met de vraag of hij hen wilde helpen met het oppakken van hun prostitutiewerkzaamheden aldaar. [verdachte 6] heeft hier aan meegewerkt en heeft een klant geregeld, met wie [slachtoffer 2] ook seks heeft gehad tegen betaling. Naderhand is [verdachte 6] begonnen over het geld en wilde hij een deel van de opbrengst hebben omdat de klant ontevreden was. [verdachte 6] heeft ook tenminste de helft van het geld gekregen.
Vlaardingen en Maassluis | 30 september 2014 – 20 oktober 2014
Nadat [slachtoffer 2] op 30 augustus 2014 door de politie is aangetroffen in de woning van [verdachte 2] is zij teruggegaan naar [locatie] . [49] Uit haar chatberichten met [slachtoffer 1] blijkt dat zij op of omstreeks 30 september 2014 opnieuw is weggelopen uit [locatie] en naar [slachtoffer 1] toe is gegaan, die op dat moment nog steeds in de woning van [verdachte 3] werkte. [50] Daar kon ze evenwel niet blijven omdat [verdachte 1] daar ook nog steeds verbleef en [verdachte 1] nog steeds boos was op [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] is toen via [slachtoffer 1] bij [alias] terechtgekomen. [51] Daar heeft zij korte tijd verbleven en in de tussentijd [verdachte 4] leren kennen. Zij heeft vervolgens [verdachte 4] gevraagd haar te komen halen toen [alias] op enig moment begon aan te dringen op seks. [52]
[verdachte 4] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat [slachtoffer 2] ruzie had met [verdachte 1] , en dat hij weet had van haar situatie met [alias] . [53]
[slachtoffer 2] heeft in de daaropvolgende periode bij de moeder van [verdachte 4] verbleven en bij [slachtoffer 1] in de woning van [verdachte 3] (op momenten dat [verdachte 1] niet aanwezig was), en bij [locatie] in een hotel, [54] waarna zij uiteindelijk enige tijd bij [naam] heeft verbleven. [55] Uiteindelijk is [slachtoffer 2] op 20 oktober 2014 door de politie in Krimpen aan den IJssel aangetroffen. [56]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat de prostitutie weer ter sprake kwam toen zij bij [verdachte 4] was. Hij heeft klanten geregeld voor [slachtoffer 2] . [verdachte 5] heeft op enig moment een hotelkamer geboekt. [verdachte 4] , die met [slachtoffer 2] naar dit hotel toe was gegaan, vertelde haar dat ze die avond ging werken en gaf [slachtoffer 2] instructies over dat ze in haar ondergoed op het bed moest gaan zitten en dat er klanten zouden komen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij die avond met ongeveer 5 mannen seks heeft gehad tegen betaling, maar dat dat geld is ingenomen door onder meer [verdachte 4] en dat zij daar slechts € 20,-- van heeft ontvangen. [verdachte 4] stond ondertussen buiten te wachten. Ook heeft zij verklaard over een keer dat zij door onder meer [verdachte 4] naar een klant in Maassluis (een kapper) is gebracht, maar dat hij uiteindelijk geen seks met haar wilde toen hij hoorde dat ze nog maar 16 jaar oud was. [slachtoffer 2] heeft hem toen gemasseerd en kreeg daar €100,-- voor. De helft van dit bedrag gaf zij aan [verdachte 4] . Ook toen stond [verdachte 4] ondertussen buiten te wachten. [57]
[verdachte 4] en [slachtoffer 2] hebben in oktober 2014 een chatgesprek gevoerd, dat is opgenomen in het dossier. [58] In dit gesprek zegt [verdachte 4] tegen [slachtoffer 2] dat zij hem niet moet verraden, want dan kan hij 7 jaar de bak in gaan. Verder draagt hij [slachtoffer 2] op alles te wissen, en zegt haar dat zij teveel zegt. Verder merkt [verdachte 4] in het gesprek op dat zij ( [slachtoffer 2] ) het alleen maar voor het geld doet en dat hij haar alleen maar helpt. Ook zegt hij dat [slachtoffer 2] € 80,-- voor hem moet bewaren, waarna zij hem met ‘ [alias verdachte 1] ’ (de rechtbank begrijpt: [verdachte 1] ) vergelijkt en zo geen zaken met hem wil doen. [verdachte 4] zegt daarna dat als [slachtoffer 2] geen zaken met hem wil doen, hij zal zorgen dat ze eruit vliegt, omdat hij haar daar ook heeft gebracht. Hierna vergelijkt [slachtoffer 2] [verdachte 4] opnieuw met ‘ [alias verdachte 1] .’
Tussenconclusie
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer 2] ten aanzien van de betrokkenheid van [verdachte 4] bij haar prostitutie voldoende steun in overige bewijsmiddelen. De rechtbank wijst in dit verband naar de chatberichten tussen [verdachte 4] en [slachtoffer 2] uit oktober 2014. Gelet op de aard en inhoud van die gesprekken, en bij gebrek aan enige (logische) verklaring van de zijde van [verdachte 4] daarvoor, kunnen deze gesprekken niet anders worden begrepen dan als gesprekken die gaan over de prostitutiewerkzaamheden die [slachtoffer 2] ten behoeve van [verdachte 4] heeft verricht, dan wel zou moeten verrichten.
Daar komt bij dat uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat [slachtoffer 2] reeds in die periode aan [slachtoffer 1] heeft verteld over de kapper die [verdachte 4] voor haar als klant had geregeld. [59] Hoewel zij deze werkzaamheden niet zelf heeft waargenomen, maar slechts hierover van [slachtoffer 2] heeft gehoord, kan hieruit wel worden afgeleid dat [slachtoffer 2] in die periode reeds sprak over haar werkzaamheden voor [verdachte 4] en niet eerst geruime tijd later nadat zij was geïnformeerd over de eventuele mogelijkheden van strafuitsluiting en schadevergoeding voor slachtoffers van mensenhandel.
3.5
Conclusies ten aanzien van het bewijs
[verdachte 1]
heeft [slachtoffer 1] in februari 2014 opgezocht in Leeuwarden. Binnen een maand is voor haar (‘ [alias slachtoffer 1] ’) een emailadres gemaakt, dat klaarblijkelijk was bedoeld om een account op Kinky.nl te activeren. Dit is dan ook gebeurd in maart 2014, inclusief het uploaden van foto’s van [slachtoffer 1] . Op dat moment had [verdachte 1] [slachtoffer 1] reeds (vanuit haar vertrouwde omgeving in Leeuwarden) meegenomen naar Den Haag, ondergebracht bij zijn vrienden en aan haar ‘voorgesteld’ om in de prostitutie te gaan werken. Ondertussen speelde hij doorlopend in op haar gevoelens voor hem en gebruikte hij geweld en bedreigingen om haar tot die prostitutie aan te (blijven) zetten. Gelet op het zeer korte tijdsbestek tussen deze gedragingen, en de aard van die gedragingen is de rechtbank van oordeel dat het voor [verdachte 1] van meet af aan de bedoeling was om [slachtoffer 1] voor hem te laten werken in de prostitutie. Hij heeft haar in strijd met het bepaalde in artikel 273f, lid 1 sub 1 en sub 4 Sr in de periode vanaf 1 maart tot en met 17 oktober 2014 door gebruik van verschillende dwangmiddelen met het oogmerk van seksuele uitbuiting op verschillende manieren in de prostitutie geholpen en gehouden. Ook heeft hij haar op dezelfde manier gedwongen de opbrengst van haar prostitutiewerkzaamheden aan hem af te staan en zich op die manier bevoordeeld en dus voordeel getrokken uit haar uitbuiting.
De rechtbank ziet, met de officier van justitie, onvoldoende bewijs voor het medeplegen van deze mensenhandel van [slachtoffer 1] .
Het door [verdachte 1] gebruikte geweld tegen [slachtoffer 1] kan ook zelfstandig als mishandeling van [slachtoffer 1] worden gekwalificeerd. Dit geweld vond plaats in dezelfde periode als de mensenhandel.
Verder volgt uit het voorgaande dat het [verdachte 1] is geweest die via [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] , die toen aanvankelijk slechts 15 was, heeft geworven voor de prostitutie, en haar hiertoe naar verschillende adressen heeft gebracht en haar daar heeft gehuisvest. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 1] kan worden verweten dat misbruik is gemaakt van [slachtoffer 2] ’s kwetsbare positie. [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat zij [verdachte 1] had verteld over het feit dat [slachtoffer 2] was weggelopen uit een instelling en dat zij al dagen niet had gegeten. Hij heeft vervolgens [slachtoffer 1] geïnstrueerd over hoe zij [slachtoffer 2] kon overhalen om zich te gaan prostitueren, door haar voor te laten houden dat zij veel geld kon verdienen, een eigen huisje kon huren en zich uiteindelijk dan geen zorgen meer hoefde te maken over de instelling.
Ook indien de verklaring van [slachtoffer 1] op zichzelf onvoldoende basis zou zijn om vast te kunnen stellen dat [verdachte 1] van [slachtoffer 2] ’s omstandigheden op de hoogte was, geldt dat hem nog steeds kan worden aangerekend dat van die omstandigheden gebruik is gemaakt. Immers, door [slachtoffer 1] als ‘stroman’ te gebruiken en haar met behulp van allerlei dreigementen onder druk te zetten teneinde [slachtoffer 2] te werven voor de prostitutie stond hij kennelijk volstrekt onverschillig tegenover de situatie van [slachtoffer 2] , een jong meisje, dat onderdak had gezocht bij een vriend van hem. Aldus heeft [verdachte 1] willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] zich in een kwetsbare positie bevond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft hij zich ten aanzien van [slachtoffer 2] dan ook niet alleen schuldig gemaakt aan het bepaalde in artikel 273f, lid 1 sub 2 en 5, maar ook aan het bepaalde in sub 1 Sr. Daarnaast heeft hij door haar opbrengsten op te eisen dan wel af te nemen voordeel getrokken uit haar prostitutiewerkzaamheden, in strijd met het bepaalde in artikel 273f, lid 1 sub 8 Sr. Dit alles vond plaats in de periode vanaf 14 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014.
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 1] het voorgaande tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. [verdachte 1] heeft immers [slachtoffer 1] ge- en misbruikt om dit alles voor elkaar te krijgen. [slachtoffer 1] heeft daaraan tegen wil en dank, maar wel vanuit wetenschap dat [slachtoffer 2] mede door haar toedoen in de prostitutie zou en is gaan werken, meegewerkt. Daarmee is, naar het oordeel van de rechtbank, de nauwe en bewuste samenwerking gegeven.
[verdachte 2]
Met betrekking tot [verdachte 2] is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende vast is komen te staan dat [verdachte 2] wetenschap had van, of betrokken was bij, de (voorgenomen) prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] . Evenmin kan uit de beschikbare bewijsmiddelen worden afgeleid dat hij van die werkzaamheden heeft geprofiteerd, of heeft willen profiteren. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte 2] een van de hem verweten gedragingen jegens [slachtoffer 2] zou hebben verricht. Hij dient dan ook te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
[verdachte 3]
Ten aanzien van [verdachte 3] overweegt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte 3] op de hoogte was van de uitbuitingssituatie waarin [slachtoffer 1] verkeerde. Het enkele feit dat zij werkzaam was als prostituee en dat zij haar geld afgaf aan [verdachte 1] is hiertoe onvoldoende. Reeds om die reden dient [verdachte 3] te worden vrijgesproken van feit 1 in zijn geheel.
Ten aanzien van [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat het [verdachte 1] is geweest die [slachtoffer 2] – door middel van [slachtoffer 1] – heeft geworven voor de prostitutie en dat het [verdachte 1] is geweest die het initiatief heeft genomen om beide dames in de woning van [verdachte 3] onder te brengen en dat het [verdachte 3] aanvankelijk slechts erom te doen was zijn woning onder te verhuren aan een vriend. Dit neemt evenwel niet weg dat hij al vrij snel op de hoogte raakte van het feit dat ook [slachtoffer 2] in zijn woning prostitutiewerk verrichtte. Nu zij minderjarig was betekent dit dat deze werkzaamheden in haar geval als uitbuitingssituatie moeten worden beschouwd. Nu [verdachte 3] , op het moment dat hij op de hoogte raakte van deze uitbuitingssituatie – waarbij niet relevant is of hij kennis had van de leeftijd van [slachtoffer 2] – niet alleen is doorgegaan met huisvesten, maar ook de te betalen huurprijs direct afhankelijk heeft gesteld van de opbrengst van deze prostitutiewerkzaamheden, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat hij tevens het oogmerk heeft gehad van uitbuiting van [slachtoffer 2] . Daarmee heeft hij zich in de periode 10 juli 2014 tot en met 14 augustus 2014 schuldig gemaakt aan het bepaalde in artikel 273f, lid 1 onder 2 Sr. Hij deed dit, zo blijkt uit het voorgaande, in nauwe en bewuste samenwerking met [verdachte 1] , zodat sprake was van medeplegen.
Uit het dossier blijkt dat [verdachte 1] een veelheid aan adressen tot zijn beschikking had om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele aanbieden van huisvesting door [verdachte 3] aan [slachtoffer 2] onder deze specifieke omstandigheid niet hetgeen haar tot de prostitutie heeft gebracht. Daarom zal [verdachte 3] worden vrijgesproken van het verwijt dat hij heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 273f, lid 1 onder 5 Sr.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat [verdachte 3] daadwerkelijk enig voordeel heeft genoten uit de door [slachtoffer 2] verrichte werkzaamheden. Hoewel dat niet relevant is voor de vraag of [verdachte 3] zich heeft schuldig gemaakt aan het bepaalde in artikel 273f, lid 1 onder 2 Sr, waar het oogmerk van [verdachte 3] bepalend is, is het wel relevant voor de vraag of hij zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 237f lid 1, onder 8 Sr. Hiervan dient hij dan ook te worden vrijgesproken.
Uit het voorgaande volgt dan ook dat [verdachte 3] dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 B sub 5 bepaalde en van het onder C tenlastegelegde.
[verdachte 4]
Uit de hiervoor vastgestelde feiten volgt dat [verdachte 4] [slachtoffer 2] door misbruik van haar kwetsbare positie met het oogmerk van seksuele uitbuiting heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest. Hij heeft haar tot prostitutie bewogen. Hij wist dat [slachtoffer 2] ruzie had met [verdachte 1] en dat zij niet meer bij [naam] kon verblijven, omdat deze seks met haar wilde. Hij wist dat ze minderjarig was en dat ze geen onderdak en geen eten had en ook nadat hij haar had ondergebracht bij een kennis van [verdachte 5] zette hij haar onder druk te blijven werken voor hem, door haar te dreigen dat zij anders op straat zou komen te staan. Hij heeft het geld van klanten in ontvangst genomen en een deel daarvan niet afgestaan, en op die manier voordeel getrokken uit haar prostitutiewerk. Aldus heeft hij zich in de periode 30 september 2014 tot en met 20 oktober 2014 schuldig gemaakt aan alle ten laste gelegde varianten van mensenhandel van [slachtoffer 2] . Zoals ook volgt uit het navolgende ten aanzien van [verdachte 5] , ziet de rechtbank onvoldoende bewijs om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen te komen.
[verdachte 5]
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende wettig bewijs van enige betrokkenheid van [verdachte 5] bij de prostitutie van [slachtoffer 2] . Hoewel [slachtoffer 2] hierover verklaart vindt haar verklaring op dit punt onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. De officier van justitie heeft in dit kader verwezen naar een aantal chatgesprekken tussen [slachtoffer 2] en [verdachte 4] , waarin zijn naam wordt genoemd. [verdachte 5] neemt echter zelf geen deel aan deze gesprekken en die keren dat zijn naam door [slachtoffer 2] of [verdachte 4] wordt genoemd, is onvoldoende duidelijk dat hij daar in verband wordt gebracht met prostitutiewerkzaamheden. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank [verdachte 5] vrijspreken van het hem tenlastegelegde.
[verdachte 6]
Ten aanzien van [verdachte 6] acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar hem zijn toegegaan, hem hebben gezegd dat zij graag in Amsterdam in de prostitutie wilden werken en hem om hulp daarbij hebben gevraagd. Hij heeft vervolgens voor [slachtoffer 2] een klant geregeld met wie zij seks heeft gehad. Daarna heeft hij haar om een deel van de opbrengst gevraagd en dat heeft hij gekregen.
De rechtbank overweegt dat niet bewezen is dat
voorafgaandaan de seksuele handelingen tussen [slachtoffer 2] en de klant [verdachte 6] reeds de bedoeling had mee te profiteren van haar prostitutie. Hoewel - zoals hiervoor reeds is overwogen - in het geval van prostitutie van een minderjarige steeds gesproken kan worden van een uitbuitingssituatie, kan bij het ontbreken van enige voorafgaande intentie hiervan te willen profiteren niet worden volgehouden dat [verdachte 6] die situatie heeft uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank kan in dit geval dan ook niet worden gesproken van een oogmerk van seksuele uitbuiting zoals vereist in het bepaalde in 273f, lid 1 sub 2 Sr, zodat verdachte van dit onderdeel dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat, ondanks dat [slachtoffer 2] reeds werkzaam was als prostituee en zij zich tot [verdachte 6] heeft gewend met het verzoek om hulp bij het vinden van prostitutiewerkzaamheden in Amsterdam, [verdachte 6] door het regelen van een klant een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de prostitutie van [slachtoffer 2] en daarmee een handeling heeft ondernomen, waarvan hij wist dat [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van deze seksuele handelingen. Nu [slachtoffer 2] op dat moment 16 jaar was heeft [verdachte 6] zich in de periode 10 juli 2014 tot en met 14 augustus 2014 schuldig gemaakt aan het bepaalde in artikel 273f, lid 1 sub 5 Sr. Het feit dat hij niet wist dat zij pas 16 jaar was doet hieraan niet af.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat [verdachte 6] , door de helft van het door [slachtoffer 2] met deze prostitutie verdiende geld aan hem te laten afstaan opzettelijk voordeel heeft getrokken uit haar seksuele handelingen met of voor een derde en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 273f, lid 1 sub 8 Sr.
Ook is de rechtbank van oordeel dat [verdachte 6] het voorgaande tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat [slachtoffer 1] bij dit alles aanwezig was en ook actief bijdroeg aan het creëren van de mogelijkheid voor [slachtoffer 2] om seks tegen betaling te hebben met een man. Daarmee is, naar het oordeel van de rechtbank, de voor medeplegen noodzakelijke nauwe en bewuste samenwerking gegeven.

4.Het bewezenverklaarde.

De bewezenverklaringen per verdachte maken als bijlagen B1 t/m B4 onderdeel uit van dit vonnis.
Voor zover in de tenlastelegging type- en/of taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting zijn de verdachten daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de in de beslissingen genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachten.
Voor zover de raadsman namens [verdachte 6] heeft willen betogen dat sprake is van afwezigheid van alle schuld nu [verdachte 6] niet wist en onder de gegeven omstandigheden niet kon weten dat [slachtoffer 2] jonger dan 18 jaar was, overweegt de rechtbank dat dit betoog niet kan slagen, reeds omdat nergens uit blijkt dat hij ook maar enige poging heeft ondernomen om haar ware leeftijd te achterhalen.
De verdachten zijn allen strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die hun strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging.

7.1
Algemene overwegingen en de ernst van de feiten.
Voor ieder van de verdachten heeft de rechtbank bij op bepalen van de (hoogte van de) op te leggen straf gekeken naar de ernst van het gepleegde en de omstandigheden waaronder dat is begaan. Daarnaast is gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de betreffende verdachte en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Dat leidt tot het volgende.
[verdachte 1] heeft [slachtoffer 1] in een kwetsbare periode in haar leven als vriendin voor zich gewonnen en is vervolgens een relatie met haar aangegaan. [slachtoffer 1] had toen geen woning meer, en had maar moeizaam contact met haar kinderen vanwege een echtscheidingssituatie; kort na aanvang van de relatie had [slachtoffer 1] bovendien geen inkomen meer. [verdachte 1] heeft die situatie en de relatie die [slachtoffer 1] met hem meende te hebben misbruikt door haar bij vrienden onder te brengen en geleidelijk aan de prostitutie in te drijven. Hij spiegelde haar voor dat zij daarmee een eigen inkomen, een veilige plek en woning zou kunnen krijgen, en daarmee een stabiele basis voor haar kinderen kon creëren. [slachtoffer 1] is onder die druk in de prostitutie gaan werken en heeft het daarin verdiende geld onder het mom van ‘sparen voor later’ aan [verdachte 1] afgegeven, maar zag dat geld niet terug. [verdachte 1] heeft daarbij ook regelmatig bedreigingen geuit en grof geweld tegen [slachtoffer 1] gebruikt, waardoor zij niet tegen [verdachte 1] in durfde te gaan. Weggaan was ook geen optie, omdat zij nergens naar toe kon en ook niemand kende in de plaatsen waar zij verbleef. Terwijl hij op die manier [slachtoffer 1] voor zijn karretje had gespannen heeft [verdachte 1] haar daarnaast gebruikt om de minderjarige [slachtoffer 2] in te palmen. Die kwam als uit een instelling weggelopen jongere met een beperkt IQ, met hulpverleningsachtergrond en zonder inkomen toevallig via [slachtoffer 1] op zijn pad. Nadat hij via [slachtoffer 1] van de omstandigheden van [slachtoffer 2] had gehoord, heeft hij [slachtoffer 1] bewust ingezet om ook [slachtoffer 2] in de prostitutie aan het werk te zetten. [slachtoffer 2] wist op haar beurt van de situatie waarin [slachtoffer 1] zich bevond, had daarom medelijden met haar en wilde haar niet alleen laten. Van die situatie maakte [verdachte 1] handig gebruik en hij bracht hen beiden op diverse plekken bij vrienden onder. Daar hebben de beide vrouwen seks met mannen gehad voor geld, welk geld (grotendeels) naar [verdachte 1] ging.
Een van die vrienden was [verdachte 3] , die in elk geval door [slachtoffer 2] onderdak te geven en met [verdachte 1] af te spreken dat hij per klant van [slachtoffer 2] geld zou ontvangen voor die huisvesting, heeft willen profiteren van deze situatie en daarmee het oogmerk van uitbuiting had, ook al wist hij misschien niet hoe oud ze was. In die zin heeft [verdachte 3] zich schuldig gemaakt aan mensenhandel.
In de periode dat [slachtoffer 2] bij [verdachte 3] verbleef is zij samen met [slachtoffer 1] één dag naar Amsterdam gegaan. Daar heeft [verdachte 6] een vriend van hem als klant voor [slachtoffer 2] aangedragen en haar daar ook naar toe gebracht. Zij heeft vervolgens seks voor geld met die vriend gehad. Achteraf, toen bleek dat die seks niet geheel tot tevredenheid van de klant was, heeft [verdachte 6] bovendien tenminste de helft van het verdiende geld van [slachtoffer 2] gevraagd en gekregen. Daarmee heeft ook [verdachte 6] zich schuldig gemaakt aan mensenhandel.
Toen [slachtoffer 2] na dit alles korte tijd terug was in de instelling maar daar weer wegliep, kwam ze via [slachtoffer 1] in contact met [verdachte 4] . Hij heeft [slachtoffer 2] , wetende van haar achtergrond en de omstandigheden waarin zij verkeerde, in een periode van maximaal drie weken bij twee gelegenheden tot prostitutie aangezet en daarvan financieel geprofiteerd. Een van die keren moest [slachtoffer 2] met vijf mannen direct achter elkaar seks hebben, wat haar (emotioneel) erg heeft geraakt. Dit resulteert in bewezenverklaring van 4 varianten van mensenhandel door [verdachte 4] .
Meewerken aan en profiteren van gedwongen prostitutie en prostitutie door een minderjarige is mensenhandel. Mensenhandel is een zeer ernstig en daarom zwaar bestraft misdrijf. Dat komt omdat mensenhandel hard inhakt op lichaam en geest van de slachtoffers, zeker als dat, zoals hier, jonge en zelfs een minderjarig slachtoffers zijn. Dat lijkt de verdachten allemaal niks te hebben uitgemaakt, want voor hen was er immers geld te verdienen. Uit de toelichting op hun vorderingen tot schadevergoeding blijkt ook hoezeer het gebeurde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geraakt, en welke last zij er nog steeds van hebben. Dat draagt nog eens extra bij aan de ernst van deze feiten.
Maar voor de hoogte van de straf die ieder van de verdachten opgelegd zal krijgen is ook bepalend de rol die elk van hen had in de mensenhandel, de duur daarvan en de impact die dit op hun slachtoffer(s) heeft gehad. Iedere verdachte heeft op zijn eigen manier bijgedragen aan het leed dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is aangedaan.
In het totaalbeeld bezien is [verdachte 1] degene die het grootste aandeel heeft gehad in de mensenhandel van ook nog eens beide jonge vrouwen. Bovendien duurde zijn aandeel het langst (zijn bemoeienis met [slachtoffer 1] duurde ruim zeveneneenhalve maand, met [slachtoffer 2] twee maanden) en was het zwaarst in ernst. Hij was immers de initiator van de uitbuiting van beide vrouwen, hij zette zijn vrienden in om samen met hem die uitbuiting te kunnen laten voortduren én hij gebruikte dreigementen en veel en grof geweld tegen [slachtoffer 1] . Daarnaast zette hij haar in om de minderjarige [slachtoffer 2] uit te buiten. [verdachte 3] heeft van dat laatste, samen met [verdachte 1] , handig gebruik gemaakt en zo gedurende één maand bijgedragen aan het voortduren van de uitbuitingssituatie van [slachtoffer 2] . [verdachte 6] heeft op één moment op één dag de prostitutie van een minderjarige mogelijk gemaakt en daarvan financieel geprofiteerd. Het handelen van [verdachte 4] stond los van dat van [verdachte 1] , [verdachte 3] en [verdachte 6] , maar gedurende de relatief beperkte periode van drie weken waarin hij de minderjarige [slachtoffer 2] voor zich liet werken heeft hij haar bij tenminste één gelegenheid grof laten misbruiken door haar vijf klanten achter elkaar te laten bedienen.
Geen van de verdachten heeft ook maar iets laten blijken van schuldbesef of schuldgevoel. Integendeel, zij hebben allemaal hun aandeel ontkend of in ieder geval kleiner willen maken.
Wel hebben alle verdachten een strafblad (allen d.d. 9 augustus 2018), waarop ook veroordelingen staan van na de nu bewezen verklaarde handelingen. Daarmee houdt de rechtbank rekening.
De rechtbank moet ook rekening houden met het gegeven dat het in deze strafzaak lang heeft geduurd voordat er een vonnis ligt. Dat is deels het gevolg van de soort zaak; mensenhandelzaken vergen, zoals ook nu, meestal veel en lang onderzoek, deels ook van het nader onderzoek dat op verzoek van de verdediging moest worden gedaan. Maar ook is het zo dat de zaak na dit alles lang ‘op de plank is blijven liggen’ voordat hij ter afdoening werd aangebracht. Daarmee heeft de rechtbank in gunstige zin voor verdachten rekening gehouden.
7.2
De op te leggen straffen.
[verdachte 1]
De rechtbank heeft naast het bovengenoemde eveneens kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zal, alles overwegende, een gevangenisstraf van 45 maanden, met aftrek van voorarrest aan verdachte opleggen. De rechtbank ziet geen reden om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan verbonden (bijzondere) voorwaarden. Gelet op de duur van de procedure en op de duur van de detentie die verdachte nog zal moeten ondergaan vindt de rechtbank het logischer dat eventueel benodigde voorwaarden te zijner tijd worden geformuleerd in het kader van een mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank ziet daarnaast reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis bij uitspraak op te heffen. Daar waar door de verdediging eerder in deze strafprocedure met verve – en niet ten onrechte – is betoogd dat voorlopige hechtenis geen voorschot mag zijn op een eventueel later op te leggen straf, heeft omgekeerd ook te gelden dat als een veroordeling wordt uitgesproken en een straf is bepaald, de samenleving in het kader van een goede rechtspleging mag verwachten dat die gemotiveerde straf ook zonder dralen ten uitvoer wordt gelegd. De rechter heeft zich immers uitgesproken en bepaald dat het gedrag van verdachte een langere straf dan de tijd in voorarrest uitgezeten wenselijk en noodzakelijk maakt. Het laten voortduren van die schorsing door dezelfde rechter die een langere gevangenisstraf noodzakelijk acht is dan ook niet uit te leggen aan de maatschappij. Nu er bovendien geen sprake is van dringende persoonlijke omstandigheden die tot een andere beslissing zouden moeten leiden, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen, waardoor verdachte na het uitspreken van dit vonnis weer vast komt te zitten.
[verdachte 3]
Ook ten aanzien van [verdachte 3] heeft de rechtbank, naast het hierboven overwogene, kennis genomen van de – door de raadsvrouw naar voren gebrachte – persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank komt tot oplegging van een gevangenisstraf van 100 dagen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen bewezen wordt verklaard en het tijdsverloop geen ruimte om nog een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het geschorste bevel voorlopige hechtenis wordt, gelet op de op te leggen straf, opgeheven.
[verdachte 4]
De rechtbank heeft ten aanzien van [verdachte 4] acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 3 oktober 2016, opgesteld door de Reclassering Nederland. De reclassering adviseert om aan verdachte, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met oplegging van bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden betreffen een meldplicht bij de Reclassering, een ambulante behandelverplichting - waarbij verdachte wordt verplicht zich te laten diagnosticeren en te laten behandelen voor zijn psychologische problematiek bij een nader aan te wijzen forensische instelling voor verstandelijke gehandicaptenzorg – en opname in een RIBW (forensische verstandelijke gehandicaptenzorg) met 24-uurs begeleiding.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever d.d. 7 september 2018, opgesteld door de Reclassering Nederland. In dit voortgangsverslag stelt de Reclassering dat zij nog steeds achter het advies van 3 oktober 2016 staan, met dien verstande dat een eerdere behandelverplichting bij de Waag niet van de grond is gekomen en nu wordt geadviseerd over te gaan tot ambulante behandeling voor forensische psychiatrie in een gespecialiseerde instelling. Met betrekking tot het beschermd wonen in een RIBW wordt thans geadviseerd de reeds opgestarte woonbegeleiding door Middin te continueren.
Op grond van al het bovengenoemde zal de rechtbank overgaan tot het opleggen van een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaar. Uit recente reclasseringsinformatie blijkt dat verdachte op dit moment maatschappelijk en economisch goed functioneert. Daarom, en mede vanwege de lange duur van het onderzoek, vindt de rechtbank het niet zinvol om verdachte opnieuw vast te zetten, en dus zal de rechtbank een iets groter deel van de door de officier van justitie gevorderde straf voorwaardelijk opleggen. Aan die deels voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank de voorwaarden zoals die – zoals bovengenoemd – door de reclassering (nog steeds) worden geadviseerd, juist ook omdat verdachte door die voorwaarden goed functioneert. Het geschorste bevel voorlopige hechtenis wordt, gelet op de op te leggen straf, opgeheven.
[verdachte 6]
Tot slot heeft de rechtbank ook bij [verdachte 6] kennis genomen van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 3 dagen, met aftrek van voorarrest en daarnaast een werkstraf van 80 uren. Hoewel de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van mensenhandel vindt zij, gelet op het incidentele karakter van de handelingen van [verdachte 6] , mede gelet op het gegeven dat het initiatief voor dit alles in eerste instantie niet van hem zelf kwam, de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te lang. Wel zal verdachte moeten werken om bij hem in te prenten dat ook de manier waarop hij [slachtoffer 2] meent te hebben geholpen, strafbaar is. Het opgeschorte bevel voorlopige hechtenis wordt, gelet op de opgelegde straf, opgeheven.

8.De vorderingen van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregel.

8.1
De vorderingen.
Vorderingen [slachtoffer 1]
heeft zich gevoegd als benadeelde partij met vorderingen tot schadevergoeding:
 zij vordert een hoofdelijke veroordeling van
[verdachte 1]en
[verdachte 3]tot betaling van een bedrag van € 15.925 ter zake van materiële schade;
 voorts vordert zij een hoofdelijke veroordeling van
[verdachte 1]tot betaling van een bedrag van €10.000 en een hoofdelijke veroordeling van
[verdachte 3]tot betaling van een bedrag van €5.000, dit ter zake van immateriële schade;
 zij vordert ten slotte de wettelijke rente over het in hoofdsom gevorderde bedrag, en verzoekt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vorderingen [slachtoffer 2]
heeft zich gevoegd als benadeelde partij met vorderingen tot schadevergoeding:
 Zij vordert van
[verdachte 1],
[verdachte 3]en
[verdachte 2]een hoofdelijke veroordeling tot betaling van een bedrag van €7.139 (€1.139 aan materiële schade en €6.000 aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente;
 Zij vordert van
[verdachte 4] en [verdachte 5]een hoofdelijke veroordeling tot betaling van een bedrag van €1.405 (€405 aan materiële schade en € 1.000 aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente;
 van
[verdachte 6]vordert zij een bedrag van €325 (€75 aan materiële schade en € 250 aan immateriële schade) vermeerderd met de wettelijke rente;
 zij verzoekt ten slotte oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie.
Vorderingen [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft gerequireerd de vordering jegens
[verdachte 1]geheel toe te wijzen, inclusief de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de vordering tegen
[verdachte 3]heeft de officier van justitie gevorderd dat deze niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu hij ontstaan van de schade een veel kleinere rol heeft gespeeld dan [verdachte 1] .
Vorderingen [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft gerequireerd de vorderingen jegens
[verdachte 1]geheel
toe te wijzen, evenals (hoofdelijk) de vordering jegens
[verdachte 4]en
[verdachte 5]. Voorts heeft zij gevorderd ook de vordering jegens
[verdachte 6]toe te wijzen. Ten aanzien van deze vorderingen heeft de officier van justitie gevorderd dat de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
Volgens de officier van justitie dienen de vorderingen tegen [verdachte 2] en [verdachte 3] niet-ontvankelijk te worden verklaard, dit voor wat betreft [verdachte 2] gelet op de door haar gevorderde vrijspraak en voor wat [verdachte 3] betreft vanwege diens veel kleinere rol bij het ontstaan van de schade.
8.3
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging van de verdachten heeft zich onder aanvoering van verschillende argumenten op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, dan wel dat deze moeten worden afgewezen. Indien en voor zover nodig zal de rechtbank hieronder nader op de gevoerde verweren ingaan.
8.4
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Uitkeringen schadefonds
Vast staat dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de onderhavige zaak als slachtoffer van mensenhandel heeft aangemerkt en hun naar aanleiding hiervan (beiden) een uitkering heeft gedaan van €10.000. Door de verdediging van verschillende verdachten is aangevoerd dat de eventuele schade van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] daarmee geheel is vergoed, zodat zij niets meer te vorderen hebben. De rechtbank deelt dit standpunt niet.
De rechtbank is van oordeel dat de door het Schadefonds uitgekeerde bedragen niet in mindering komen op hetgeen de benadeelde partijen in deze strafzaak vorderen. Uit artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven volgt immers dat de uitkeringen van het Schadefonds een voorlopig karakter hebben. Uit de wetsgeschiedenis van dit artikel blijkt bovendien dat het juist de bedoeling is dat de rechter een uitkering aan de benadeelde uit het Schadefonds niet in mindering brengt op een schadevordering van de benadeelde tegen de verdachte (zie Hof Den Haag 26 januari 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:156, waarin uitgebreider op de parlementaire geschiedenis wordt ingegaan). Dit betekent dat de verweren tegen de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in zoverre worden verworpen.
Uitgangspunt immateriële schade
De gevorderde bedragen zijn door de verdediging inhoudelijk betwist. De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] schade hebben geleden als rechtstreeks gevolg van de ten aanzien van verschillende verdachten bewezenverklaarde feiten. In grote lijnen blijkt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting dat deze verdachten, ieder op zijn eigen wijze, misbruik hebben gemaakt van de omstandigheden waarin [slachtoffer 1] en (de destijds minderjarige) [slachtoffer 2] verkeerden, dit teneinde geld aan hen/haar te verdienen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de inbreuk op de fysieke integriteit die samenhangt met de seksuele handelingen en het gevoel van onmacht om zichzelf uit de situatie te onttrekken bij de slachtoffers psychische schade veroorzaken.
Gelet op het voorgaande, rekening houdend met de toelichting namens de benadeelde partijen en met de verschillende zaakgerelateerde omstandigheden, is de rechtbank – bij wijze van uitgangspunt – van oordeel dat voor iedere maand dat de benadeelde partijen zijn uitgebuit, een bedrag van € 1.000 aan immateriële schade naar billijkheid toewijsbaar is.
Vorderingen [slachtoffer 1]
[verdachte 1]
Gelet op hetgeen reeds in dit vonnis is overwogen, staat vast dat [slachtoffer 1] voor [verdachte 1] in de prostitutie heeft gewerkt en dat hij haar verdiensten voor zichzelf hield. [slachtoffer 1] werd vanaf medio juli tot 17 oktober 2014 in de woning van [verdachte 3] geprostitueerd, zij het dat zij in die periode twee weken in Rotterdam heeft verbleven – in welke periode zij één klant heeft gehad. Dit betekent dat [slachtoffer 1] zo’n 2,5 maand, in de prostitutie heeft gewerkt; de rechtbank hanteert hier schattenderwijs het aantal van 75 dagen. Naar het oordeel van de rechtbank staat in voldoende mate vast dat [slachtoffer 1] in die periode dagelijks heeft gewerkt. De rechtbank schat dat [slachtoffer 1] elke dag één klant heeft gehad. Voor wat betreft de verdiensten die [slachtoffer 1] zou hebben gehad, neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] moet worden opgemaakt dat zij klanten per halfuur of per uur bediende. Voor wat betreft haar verdiensten sluit de rechtbank aan bij de advertentie van ‘ [alias slachtoffer 1] ’ (p. 1410). Daarin staat dat een halfuur € 65 kost, en een uur €100. De rechtbank zal er daarom schattenderwijs van uitgaan dat [slachtoffer 1] per dag één klant had en dat zij per dag (gemiddeld tussen een halfuur en een uur, derhalve:) drie kwartier ad €82,50 werkte. Het voorgaande betekent dat de verdiensten van [slachtoffer 1] moeten worden geschat op 75 dagen x €82,50 = €6.187,50 + 1 klant uit ‘de periode Rotterdam’ ad €82,50 = €6.270. Naar het oordeel van de rechtbank dient de materiële schade van [slachtoffer 1] op dit bedrag te worden geschat.
Ten aanzien van de door [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade geldt dat in dit vonnis bewezen is verklaard dat [slachtoffer 1] in de periode vanaf 1 maart tot en met 17 oktober 2014 door [verdachte 1] is uitgebuit. Grofweg beslaat deze periode 7,5 maand. Gelet op het hierboven geformuleerde uitgangspunt is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade van [slachtoffer 1] over deze periode (7,5 x €1.000=) € 7.500 euro bedraagt.
Het voorgaande brengt mee dat [verdachte 1] zal worden veroordeeld tot betaling aan [slachtoffer 1] van een bedrag van € 13.770, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2018 (de datum van indiening van haar vordering), nu haar schade in ieder geval op die dag is ontstaan. Het jegens [verdachte 1] meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Ten slotte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel toewijzen.
[verdachte 3]
De rechtbank zal [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding voor zover deze is gericht tegen [verdachte 3] , aangezien hij wordt vrijgesproken van het feit waarop die vordering in zoverre betrekking heeft (feit 1).
Vorderingen [slachtoffer 2]
[verdachte 1]
[slachtoffer 2] heeft over het aantal klanten dat zij in de periode 14 juni tot en met 14 augustus 2014 (ten behoeve van [verdachte 1] ) in Rotterdam en Vlaardingen had, verschillende verklaringen afgelegd. Uit die verklaringen is geen eenduidig beeld te destilleren, terwijl wel vast staat dat [slachtoffer 2] voor [verdachte 1] in de prostitutie heeft gewerkt en dat hij haar verdiensten voor zichzelf hield. Gelet hierop, en met name op de duur van de bewezenverklaarde periode, schat de rechtbank de verdiensten van [slachtoffer 2] op €500.
Ten aanzien van de door [slachtoffer 2] gevorderde immateriële schade geldt dat in dit vonnis bewezen is verklaard dat zij in de periode van 14 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 door [verdachte 1] is uitgebuit. Deze periode beslaat twee maanden. Gelet op het hierboven geformuleerde uitgangspunt is de rechtbank van oordeel dat de immateriële schade van [slachtoffer 2] over deze periode (2 x €1.000=) € 2.000 euro bedraagt.
Het voorgaande brengt mee dat [verdachte 1] zal worden veroordeeld tot betaling aan [slachtoffer 2] van een bedrag van € 2.500, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2018 (de datum van indiening van haar vordering), nu haar schade in ieder geval op die dag is ontstaan. Het jegens [verdachte 1] meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Ten slotte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel toewijzen.
[verdachte 3]
De rechtbank zal de vordering jegens [verdachte 3] afwijzen, voor zover die betrekking heeft op de vergoeding van materiële schade. De gedragingen van [verdachte 3] (te weten: het huisvesten van [slachtoffer 2] ) houden geen rechtstreeks verband met de schade, die immers niet door het huisvesten werd veroorzaakt, maar door het afhandig maken (althans niet afgeven) van haar verdiensten uit de prostitutie.
Ten aanzien van de jegens [verdachte 3] gevorderde immateriële schade geldt dat zijn bijdrage aan die schade naar het oordeel van de rechtbank in het niet valt bij die van [verdachte 1] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat in redelijkheid niet kan worden gesteld dat de gedragingen van [verdachte 3] op zichzelf tot immateriële schade aan de zijde van [slachtoffer 2] hebben geleid. De vordering wordt ook in zoverre afgewezen.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van [slachtoffer 2] jegens [verdachte 3] worden afgewezen.
[verdachte 6]
Zoals hiervoor is overwogen acht de rechtbank ten aanzien van [verdachte 6] bewezen dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar hem zijn toegegaan, hem hebben gezegd dat zij graag in Amsterdam in de prostitutie wilden werken en hem om hulp daarbij hebben gevraagd. [verdachte 6] heeft vervolgens voor [slachtoffer 2] een klant geregeld met wie zij seks heeft gehad. Daarna heeft hij haar een deel van de opbrengst gevraagd en heeft hij die gekregen. De rechtbank gaat hierbij uit van een bedrag van €75.
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 2] als gevolg van het handelen van [verdachte 6] voor een bedrag van €75 materiële schade heeft geleden. Voorts heeft hij door zijn handelen een relevante bijdrage geleverd aan de immateriële schade van [slachtoffer 2] . De rechtbank is van oordeel dat deze bijdrage evenwel relatief beperkt moet worden geacht; enerzijds vanwege de omstandigheid dat het om één klant ging, en anderzijds omdat één en ander juist (ook) op initiatief van [slachtoffer 1] plaatsvond. De rechtbank begroot de door [verdachte 6] toegebrachte immateriële schade op €100.
Het voorgaande brengt mee dat [verdachte 6] zal worden veroordeeld tot betaling aan [slachtoffer 2] van een bedrag van €175, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
6 september 2018 (de datum van indiening van haar vordering), nu haar schade in ieder geval op die dag is ontstaan. Het jegens [verdachte 6] meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Ten slotte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel toewijzen.
[verdachte 4]
In dit vonnis is bewezen verklaard dat [verdachte 4] [slachtoffer 2] in de periode van 30 september tot en met 20 oktober 2014 heeft uitgebuit. In dit verband staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [slachtoffer 2] door [verdachte 4] in een hotelkamer seks heeft gehad met vier betalende klanten. [verdachte 4] heeft de verdiensten van hen in ontvangst genomen, en op € 20 euro na gehouden. De rechtbank gaat er hierbij - op basis van de gegevens in haar advertentie, waarin voor een uur €130 werd gerekend - vanuit dat zij voor een half uur €65 rekende. Ook moest [slachtoffer 2] voor [verdachte 4] op een ander moment seks hebben met een man (de kapper). Zij heeft hem gemasseerd, kreeg daar €100 voor en [verdachte 4] hield daar de helft van.
Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 2] als gevolg van het handelen van [verdachte 4] voor een bedrag van (4 klanten x €65 -/- 20 + €50=) €290 aan materiële schade heeft geleden.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de periode waarin [slachtoffer 2] door [verdachte 4] is uitgebuit weliswaar kort is geweest, maar dat het gezien de aard van de gebeurtenissen in die periode (met name de seks met verschillende mannen, kort achter elkaar in een hotelkamer) voldoende aannemelijk is dat de gedragingen van [verdachte 4] in behoorlijke mate aan die schade hebben bijgedragen. Gelet hierop acht de rechtbank in het geval van [verdachte 4] naar billijkheid een bedrag van € 1.000 aan immateriële schade toewijsbaar.
Het voorgaande brengt mee dat [verdachte 4] zal worden veroordeeld tot betaling aan [slachtoffer 2] van een bedrag van €1.370, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
6 september 2018 (de datum van indiening van haar vordering), nu haar schade in ieder geval op die dag is ontstaan. Het jegens [verdachte 4] meer of anders gevorderde wordt afgewezen. Ten slotte zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel toewijzen.
[verdachte 2] en [verdachte 5]
De rechtbank zal [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding voor zover deze is gericht tegen [verdachte 2] en [verdachte 5] , aangezien zij worden vrijgesproken van de feiten waarop die vordering in zoverre betrekking heeft.

9.De toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
[verdachte 1]
36f, 47, 57, 63, 273f en 300 van het Wetboek van Stafrecht.
[verdachte 3]
47, 63, 273f van het Wetboek van Stafrecht.
[verdachte 4]
36f, 63, 273f van het Wetboek van Stafrecht.
[verdachte 6]
36f, 47, 63, 273f van het Wetboek van Stafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing.

De rechtbank:
( [verdachte 1] )
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals in bijlage B1 omschreven, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
mensenhandel ten aanzien van een persoon bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt en terwijl de feiten zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld
ten aanzien van feit 2:
mishandeling, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de feiten worden gepleegd de
leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en de feiten wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
45 (VIJFENVEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
vorderingen benadeelde partijen
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 1](gedeeltelijk) toe, en:
veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 1] een bedrag van € 13.770, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2018, tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het meer of anders gevorderde;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 13.770, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2018 ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 103 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
[slachtoffer 2](gedeeltelijk) toe, en:
veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 2] : een bedrag van € 2.500, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2018, tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst af het meer of anders gevorderde;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.500, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2018 ten behoeve van [slachtoffer 2] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen;
voorlopige hechtenis
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.A.C. Koster, voorzitter,
mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter,
mr. E.A. Lensink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Bruins, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 september 2018.
Bijlage A1: Tenlastelegging [verdachte 1]
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
en/of Leeuwarden en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 1] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, die [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (sub 6°),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (liefdes)relatie met die [slachtoffer 1] gehad en/of
- die [slachtoffer 1] vanuit Leeuwarden meegenomen naar Den Haag en/of (aldus) die [slachtoffer 1] uit haar vertrouwde omgeving gehaald en/of
die [slachtoffer 1] (aldus) in een kwetsbare positie gebracht en/of
- misbruik gemaakt van de omstandighe(i)d(en) dat die [slachtoffer 1] geen uitkering en/of regulier inkomen had en/of dat die [slachtoffer 1] geen vast en/of eigen adres had en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat als zij als prostituee geld zou kunnen verdienen en/of dat, wanneer zij als prostituee zou werken, ze geld zouden hebben om een huis te huren en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) mishandeld en/of
- gedreigd de kinderen die van die [slachtoffer 1] te (laten) ontvoeren en/of iets aan te (laten) doen (als zij niet zou doen wat verdachte en/of zijn mededader(s) zeiden) en/of
-
eenadvertentie(s)
(op een sekssite en/of op Kinky.nl)voor die [slachtoffer 1] geplaatst om klanten te werven en/of geplaatste advertenties omhoog geplaatst en/of
foto’s op de site(s) geplaats en/of
- een telefoon en/of een of meer simkaart(en) en/of beltegoed aan die [slachtoffer 1] verstrekt zodat zij contact met klanten kon hebben en/of
- die [slachtoffer 1] in woning(en) ondergebracht en/of
- die [slachtoffer 1] in haar vrijheid beperkt (door haar in woningen van bekenden te laten verblijven en/of haar geen huissleutel te geven en/of haar huissleutel af te pakken)
- die [slachtoffer 1] (aldus) afhankelijk van hem, verdachte, gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] (aldus) gedwongen
(een deel van)het door haar verdiende geld aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te staan;
2.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
en/of Leeuwardenen/of elders in Nederland [slachtoffer 1] (meermalen) heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (telkens) te slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of gezicht en/of het lichaam en/of de haren van die [slachtoffer 1] beet te pakken en/of
aan de haren te trekken en/ofhaar hoofd tegen de deurpost van een auto te slaan en/of
die [slachtoffer 1]onderuit te schoppen (waardoor zij met haar hoofd op de grond kwam) en/of te schoppen tegen de/het be(e)n(en) en/of het lichaam;
3.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2014 tot en met
20 oktober2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
B) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling danwel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5) en/of
C) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en/of weggelopen uit een (gesloten) instelling voor jeugdigen ( [locatie] )
, althans een instellingen/of
- misbruik heeft gemaakt van de vriendschap van die [slachtoffer 2] had met [slachtoffer 1] waardoor die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 1] wilde helpen (en die [slachtoffer 2] zag dat die [slachtoffer 1] vaak werd mishandeld
door verdachteen/of afhankelijk was van verdachte) en/of
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij huur diende te betalen en/of geld diende te verdienen en/of
misbruik gemaakt van de omstandigheiddat die [slachtoffer 2] geen regulier werk kon doen omdat zij was weggelopen uit voornoemde instelling en/of
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] (waardoor zij geen geld had) en/of
- een advertentie
(op een sekssite en/of op Kinky.nl)voor die [slachtoffer 2] geplaatst om klanten te werven en/of die advertentie omhoog geplaatst en/of
foto’s op de site(s) geplaats en/of
- een simkaart aan die [slachtoffer 2] verstrekt en/of beltegoed geregeld zodat zij contact met klanten kon hebben en/of
- condooms voor die [slachtoffer 2] aangeschaft en/of
- die [slachtoffer 2] in een of meer woning(en) ondergebracht (van waaruit zij als prostituee werkte) en/of
-
(een deel van)het verdiende geld van die [slachtoffer 2] afgenomen en/of door haar laten afstaan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bijlage A2: Tenlastelegging [verdachte 2]
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 mei 2014 tot en met
20 oktober2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
B) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling danwel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5) en/of
C) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en/of weggelopen uit een (gesloten) instelling voor jeugdigen ( [locatie] )
, althans een instellingen/of
- misbruik heeft gemaakt van de vriendschap van die [slachtoffer 2] had met [slachtoffer 1] waardoor die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 1] wilde helpen (en die [slachtoffer 2] zag dat die [slachtoffer 1] vaak werd mishandeld en/of afhankelijk was van verdachte
’s mededader) en/of
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij huur diende te betalen en/of geld diende te verdienen en/of
misbruik gemaakt van de omstandigheiddat die [slachtoffer 2] geen regulier werk kon doen omdat zij was weggelopen uit voornoemde instelling en/of
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] (waardoor zij geen geld had) en/of
- een advertentie
(op een sekssite en/of op Kinky.nl)voor die [slachtoffer 2] geplaatst om klanten te werven en/of die advertentie omhoog geplaatst en/of
foto’s op de site(s) geplaats en/of
- een simkaart aan die [slachtoffer 2] verstrekt en/of beltegoed geregeld zodat zij contact met klanten kon hebben en/of
- condooms voor die [slachtoffer 2] aangeschaft en/of
- die [slachtoffer 2] in een of meer woning(en) ondergebracht (van waaruit zij als prostituee werkte) en/of
-
(een deel van)het verdiende geld van die [slachtoffer 2] afgenomen en/of door haar laten afstaan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bijlage A3: Tenlastelegging [verdachte 3]
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 1] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van zijn/haar/hun, die [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B)(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten naam [slachtoffer 1] , (sub 6°),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- een (liefdes)relatie met die [slachtoffer 1] gehad en/of
- die [slachtoffer 1] vanuit Leeuwarden meegenomen naar Den Haag en/of (aldus) die [slachtoffer 1] uit haar vertrouwde omgeving gehaald en/of
(aldus) die [slachtoffer 1] in een kwetsbare positie gebracht en/of
-
- misbruik gemaakt van de omstandighe(i)d(en) dat die [slachtoffer 1] geen uitkering en/of regulier inkomen had en/of dat die [slachtoffer 1] geen vast en/of eigen adres had en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat als zij als prostituee geld zou kunnen verdienen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermalen) mishandeld en/of
- gedreigd de kinderen die van die [slachtoffer 1] te (laten) ontvoeren en/of iets aan te (laten) doen (als zij niet zou doen wat verdachte en/of zijn mededader(s) zeiden) en/of
-
eenadvertentie(s)
(op een sekssite en/of op Kinky.nl)voor die [slachtoffer 1] geplaatst om klanten te werven en/of geplaatste advertenties omhoog geplaatst en/of
foto’s op de site(s) geplaatst en/of
- een telefoon en/of een of meer simkaart(en) en/of beltegoed aan die [slachtoffer 1] verstrekt zodat zij contact met klanten kon hebben en/of
- die [slachtoffer 1] in
een of meerwoning(en) ondergebracht
en/of in een of meer woning(en) laten verblijven((onder meer) in de woning van hem, verdachte, aan de [adres] te Vlaardingen) en/of
- die [slachtoffer 1] in voornoemde woning(en) laten werken als prostituee en/of toegestaan dat die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden in voornoemde woning(en) verrichtte en/of
- die [slachtoffer 1] in haar vrijheid beperkt (door haar in woningen van verdachte en/of bekende(n) van hem en/of zijn mededader(s) te laten verblijven en/of haar geen huissleutel te geven en/of haar huissleutel af te pakken)
- die [slachtoffer 1] (aldus) afhankelijk van hem, verdachte en/of zijn mededader(s), gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] (aldus) gedwongen
en/of bewogen (een deel van)het door haar verdiende geld
, althans een of meer geldbedrag(en)aan verdachte en/of zijn mededader(s) af te staan
en/of
- (een deel van) het door die [slachtoffer 1] in de prostitutie verdiende geld in ontvangst genomen;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2014 tot en met
20 oktober2014 te 's-Gravenhage en/of Vlaardingen en/of Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
B) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling danwel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5) en/of
C) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en/of was weggelopen uit een (gesloten) instelling voor jeugdigen ( [locatie] )
, althans een instellingen/of
- misbruik heeft gemaakt van de vriendschap van die [slachtoffer 2] had met [slachtoffer 1] waardoor die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 1] wilde helpen (en die [slachtoffer 2] zag dat die [slachtoffer 1] vaak werd mishandeld en/of afhankelijk was van verdachte
’s mededader) en/of
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij huur diende te betalen en/of geld diende te verdienen en/of
misbruik gemaakt van de omstandigheid datdat die [slachtoffer 2] geen regulier werk kon doen omdat zij was weggelopen uit voornoemde instelling en/of
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] (waardoor zij geen
geld had) en/of
- een advertentie
(op een sekssite en/of op Kinky.nl)voor die [slachtoffer 2] geplaatst om klanten te werven en/of die advertentie omhoog geplaatst en/of
foto’s op de site(s) geplaatst en/of
- een simkaart aan die [slachtoffer 2] verstrekt en/of beltegoed geregeld zodat zij contact met klanten kon hebben en/of
- condooms voor die [slachtoffer 2] aangeschaft en/of
- die [slachtoffer 2] in een of meer woning(en) ondergebracht
en/of in een of meer woning(en) laten verblijven((waaronder) de woning van verdachte, te weten [adres] te Vlaardingen) (van waaruit zij als prostituee werkte) en/of
-
(een deel van)het verdiende geld van die [slachtoffer 2] afgenomen en/of door haar laten afstaan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
- (een deel van) het door die [slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld in ontvangst genomen.

Bijlage A4: Tenlastelegging [verdachte 4]

1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2014 tot en met 30 november 2014 te Vlaardingen en/of Maassluis, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
B) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] (geboren op 9 juli 1998),
die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt(telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°)
en/of
C) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens):
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en/of was weggelopen uit een (gesloten) instelling voor jeugdigen ( [locatie] ) en/of
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] (waardoor zij geen geld had) en/of de situatie dat zij geen regulier werk kon doen omdat zij was weggelopen
uitvoornoemde instelling en/of
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] geen (vaste) verblijfplaats had en/of
- een slaapplaats voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- een of meer klanten voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- die [slachtoffer 2] naar een hotel gebracht en/of een hotelkamer voor die [slachtoffer 2] geboekt (waar zij klanten kon ontvangen) en/of
- die [slachtoffer 2] aanwijzingen gegeven (welke kleding zij aan moest en/of welke handelingen zij moest verrichten) en/of
- voor de deur van de hotelkamer gewacht en/of
- het geld van de klanten in ontvangst genomen en/of (vervolgens)
(een deel van) het door haar verdiende geldgehouden en/of
(een deel van) het door haar verdiende geldniet afgestaan aan die [slachtoffer 2] .
Bijlage A5: Tenlastelegging [verdachte 5]
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2014 tot en met 30 november 2014 te Vlaardingen en/of Maassluis, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] (geboren op 9 juli 1998),
die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt(telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens):
- een slaapplaats voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- een of meer klanten voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- die [slachtoffer 2] naar een hotel gebracht en/of een hotelkamer voor die [slachtoffer 2] geboekt (waar zij klanten kon ontvangen) en/of
- die [slachtoffer 2] aanwijzingen gegeven (welke kleding zij aan moest en/of welke handelingen zij moest verrichten) en/of
- voor de deur van de hotelkamer gewacht en/of
- het geld van de klanten in ontvangst genomen en/of (vervolgens)
(een deel van) het door haar verdiende geldgehouden en/of
(een deel van) het door haar verdiende geldniet afgestaan aan die [slachtoffer 2] .

Bijlage A6: Tenlastelegging [verdachte 6]

1.
hij
opeen tijdstip in de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 september 2014 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] ,
die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikttelkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- misbruik gemaakt van de kwetsbare en/of slechte financiële situatie van die [slachtoffer 2]
- een advertentie op Kinky.nl van die [slachtoffer 2] aangepast en/of
- die [slachtoffer 2] in contact gebracht met een klant (zijnde een bekende van verdachte) en/of een klant voor die [slachtoffer 2] geregeld en/of
- de helft van het door die [slachtoffer 2] met prostitutie verdiende geld, althans een geldbedrag, door haar laten afstaan aan hem (voor het bemiddelen tussen [slachtoffer 2] en de klant).
Bijlage B1: Bewezenverklaring [verdachte 1]
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 17 oktober 2014 te 's-Gravenhage en Vlaardingen en Rotterdam en Leeuwarden en/of elders in Nederland
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] , telkens door dwang, geweld en door dreiging met geweld of andere feitelijkheden, door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandigheden handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, die [slachtoffer 1] ’s, seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 9°) en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] , (sub 6°),
immers heeft verdachte
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 1] gehad en
- die [slachtoffer 1] vanuit Leeuwarden meegenomen naar Den Haag en aldus die [slachtoffer 1] uit haar vertrouwde omgeving gehaald en die [slachtoffer 1] aldus in een kwetsbare positie gebracht en
- misbruik gemaakt van de omstandigheden dat die [slachtoffer 1] geen uitkering en/of regulier inkomen had en dat die [slachtoffer 1] geen eigen adres had en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat zij als prostituee geld zou kunnen verdienen en dat, wanneer zij als prostituee zou werken, ze geld zouden hebben om een huis te huren en
- die [slachtoffer 1] meermalen mishandeld en
- gedreigd de kinderen van die [slachtoffer 1] te laten ontvoeren of iets aan te laten doen als zij niet zou doen wat verdachte zei en
- een advertentie op Kinky.nl voor die [slachtoffer 1] geplaatst om klanten te werven en die advertentie omhoog geplaatst en foto’s op de site geplaatst en
- een telefoon en een simkaart en/of beltegoed aan die [slachtoffer 1] verstrekt zodat zij contact met klanten kon hebben en
- die [slachtoffer 1] in woningen ondergebracht en
- die [slachtoffer 1] in haar vrijheid beperkt door haar in woningen van bekenden te laten verblijven en
- die [slachtoffer 1] aldus afhankelijk van hem, verdachte, gemaakt en
- die [slachtoffer 1] aldus gedwongen (een deel van) het door haar verdiende geld aan verdachte af te staan;
2.
hij in de periode van 1 maart 2014 tot en met 17 oktober 2014 in Nederland [slachtoffer 1] meermalen heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] telkens te slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of gezicht en/of het lichaam en/of de haren van die [slachtoffer 1] beet te pakken en/of aan de haren te trekken en/of haar hoofd tegen de deurpost van een auto te slaan en/of die [slachtoffer 1] onderuit te schoppen waardoor zij met haar hoofd op de grond kwam en/of te schoppen tegen de/het be(e)n(en) en/of het lichaam;
3.
hij in de periode van 14 juni 2014 tot en met 14 augustus 2014 te 's-Gravenhage en Vlaardingen en Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander,
A) een ander, te weten [slachtoffer 2] , telkens door dwang en door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en
B) een ander, te weten [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft geworven, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2) en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling danwel ten aanzien van die [slachtoffer 2] handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5) en
C) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] , met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (sub 8°),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en weggelopen uit een instelling voor jeugdigen en
- misbruik gemaakt van de vriendschap die [slachtoffer 2] had met [slachtoffer 1] waardoor die [slachtoffer 2] die [slachtoffer 1] wilde helpen en die [slachtoffer 2] zag dat die [slachtoffer 1] vaak werd mishandeld door verdachte en afhankelijk was van verdachte en
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij huur diende te betalen en geld diende te verdienen en misbruik gemaakt van de omstandigheid dat die [slachtoffer 2] geen regulier werk kon doen omdat zij was weggelopen uit voornoemde instelling en
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] omdat zij geen geld had en
- een advertentie op Kinky.nl voor die [slachtoffer 2] geplaatst om klanten te werven en foto’s op de site geplaatst en
- een simkaart aan die [slachtoffer 2] verstrekt en/of beltegoed geregeld zodat zij contact met klanten kon hebben en
- condooms voor die [slachtoffer 2] aangeschaft en
- die [slachtoffer 2] in woningen ondergebracht van waaruit zij als prostituee werkte en
- ( een deel van) het verdiende geld van die [slachtoffer 2] afgenomen en door haar laten afstaan aan verdachte en zijn mededader.
Bijlage B2: Bewezenverklaring [verdachte 3]
2.
hij in de periode van 10 juli 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Vlaardingen
tezamen en in vereniging met een ander,
B) een ander, te weten [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, telkens
- heeft gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 2] gezegd dat zij huur diende te betalen en geld diende te verdienen en
- die [slachtoffer 2] in een woning laten verblijven, de woning van verdachte, te weten [adres] te Vlaardingen, van waaruit zij als prostituee werkte.
Bijlage B3: Bewezenverklaring [verdachte 4]
1.
hij in de periode van 30 september 2014 tot en met 20 oktober 2014 te Vlaardingen en Maassluis,
A) een ander, te weten [slachtoffer 2] , telkens door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en
B) een ander, te weten [slachtoffer 2] , geboren op 9 juli 1998, die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt telkens
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 2°) en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] telkens enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en
C) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (sub 8°),
immers heeft verdachte telkens:
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] minderjarig was en
- misbruik gemaakt van de financiële situatie van [slachtoffer 2] omdat zij geen geld had en
- misbruik gemaakt van de situatie dat die [slachtoffer 2] geen vaste verblijfplaats had en
- een slaapplaats voor die [slachtoffer 2] geregeld en
- klanten voor die [slachtoffer 2] geregeld en
- die [slachtoffer 2] naar een hotel gebracht waar zij klanten kon ontvangen en
- die [slachtoffer 2] aanwijzingen gegeven welke kleding zij aan moest en welke handelingen zij moest verrichten en
- voor de deur van de hotelkamer gewacht en
- het geld van de klanten in ontvangst genomen en een deel van het door haar verdiende geld niet afgestaan aan die [slachtoffer 2] .
Bijlage B4: Bewezenverklaring [verdachte 6]
1.
hij op een tijdstip in de periode van 10 juli 2014 tot en met 14 augustus 2014 te Amsterdam
tezamen en in vereniging met een ander
A) een, te weten [slachtoffer 2] , die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 2] handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°) en
B) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] , met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (sub 8°),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 2] in contact gebracht met een klant, zijnde een bekende van verdachte en een klant voor die [slachtoffer 2] geregeld en
- de in elk geval de helft van het door die [slachtoffer 2] met prostitutie verdiende geld door haar laten afstaan aan hem.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal Onderzoek Koningspython, DHR CC 5007 van het Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel van de Dienst Regionale Recherche Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 3661).
2.Verklaringen van de verdachten [verdachte 2] , [verdachte 4] en [verdachte 5] in hun eigen zaak ter terechtzitting d.d. 10 september 2018, Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 1] , p. 3124 en Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 3] , p. 3340.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 525-526.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 1] , p. 3125-3126.
5.Verklaring van [verdachte 1] op dit punt, afgelegd ter terechtzitting van 11 september 2018.
6.Proces-verbaal vordering verstrekking gebruikersgegevens, p. 3073.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 556.
8.Proces-verbaal bevindingen, p. 1440.
9.Proces-verbaal bevindingen vaststellen ID [naam] en [naam] , p. 996.
10.Verklaring van [verdachte 1] op dit punt, afgelegd ter terechtzitting van 11 september 2018.
11.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 526-527.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 6] , p. 3518-3519 en Proces-verbaal verhoor getuige [verdachte 6] , p. 1473.
13.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 2649.
14.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 2651.
15.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 2647-2648.
16.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 527-528.
17.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 559.
18.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 527-528.
19.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 529 en Verhoor [slachtoffer 1] bij de RC, d.d. 21 december 2016, punt 24.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 529.
21.Verklaring [slachtoffer 1] bij de RC, d.d. 21 december 2016, p. 32.
22.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 529-534.
23.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 386-387.
24.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 393.
25.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 394-397.
26.Proces-verbaal bevindingen, p. 1412.
27.Proces-verbaal verhoor [slachtoffer 1] , p. 538-539.
28.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 455-456.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 6] , p. 3518-3520.
30.Een geschrift, te weten een SEH-registratie d.d. 3 mei 2015 m.b.t. [slachtoffer 1] van het St. Franciscus Gasthuis te Rotterdam, p. 1024.
31.Een geschrift, te weten een Geneeskundige verklaring m.b.t. tot een bezoek aan het Westeinde ziekenhuis door [slachtoffer 1] d.d. 22 mei 2014, ingevuld d.d. 13 februari 2015, p. 1030.
32.Proces-verbaal verhoor [slachtoffer 1] , p. 535-537.
33.Proces-verbaal verhoor getuige, [slachtoffer 2] , p. 406-417.
34.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 3597-3605
35.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 3] , p. 3345.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 561.
37.Verklaring [slachtoffer 1] bij de RC, d.d. 21 21 december 2016, punt 11, 12, 14 en 34.
38.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 411.
39.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 414.
40.Proces-verbaal bevindingen, p. 62.
41.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen veiligstellen Facebook gegevens n.a.v. informatief gesprek, p. 788 – 790.
42.Proces-verbaal bevindingen, p. 977.
43.Proces-verbaal bevindingen, p. 1018.
44.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 2648.
45.Proces-verbaal verhoor getuige [naam] , p. 1148.
46.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 541-542.
47.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 411-412
48.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte 6] , p. 3519-3520.
49.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 16 april 2015, p. 416; Proces-verbaal van bevindingen, p. 62.
50.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen veiligstellen Facebook gegevens n.a.v. informatief gesprek, p. 788 – 790.
51.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 16 april 2015, p. 416; Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] , 10 mei 2015, p. 541; Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen veiligstellen Facebook gegevens n.a.v. informatief gesprek, p. 788 – 790.
52.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 17 april 2015, p. 420-421; Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] , 10 mei 2015, p. 543.
53.Verklaring [verdachte 4] , afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2018.
54.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 17 april 2015, p. 420-423.
55.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 17 april 2015, p. 425; Proces verbaal verhoor getuige [naam] , p. 1147-1148.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1950.
57.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , 17 april 2015, p. 424-425; Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] bij RC, 21 december 2016, paragraaf 8.
58.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen veiligstellen Facebook gegevens n.a.v. informatief gesprek, p. 888 ev.
59.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] , 10 mei 2015, p. 544.