5.2.Verweerder heeft als bijlage 3 bij het in 5.1 hiervoor vermelde rapport een tapverslag van een op 7 juli 2015 tussen eiser en een bij BV werkzame administratief medewerker gevoerd gesprek gevoegd. In dat tapverslag staat onder meer het volgende:
“[Administratief medewerker] vraagt hoeveel facturen moet ze maken ‘van al dat geld hier”, vier of soms meer.
[Eiser] zegt dat ze meer dan 4 facturen moet maken. 5, 6, 7 of 8 facturen moet ze maken.
[Administratief medewerker]: Waar we eerst aan begonnen zijn, dat was DE GROTE ING (rekening), en ik heb op de KLEINE ING (rekening) 15000 staan, en op de ABN rekening 60 000 staan.
[Eiser]: Later gaan we hier waar het nodig is nog wat toevoegen.., voor die ene grote... er kwam nog ander geld bij in de kas.. .dat hebben we nog niet GEBOEKT/ingeboekt, dat moet nog GEBOEKT/ingeboekt worden.. hiertussen gaan we nog enkele facturen stoppen...
[Administratief medewerker]: Goed, maar dat kan je naar dit belastingjaar verplaatsen.., bijvoorbeeld dat geld uit december, zon 4500, dat is niet zo erg...
[Eiser]: Ja dat kan..
[Administratief medewerker]: Dus we hoeven niet... dat andere is belangrijk...
[Eiser]: Er moeten nog 50 000 ergens komen te staan/ingeboekt worden...
[Administratief medewerker]: aha...
[Eiser]: Ik weet niet wanneer die 50 000 binnen zijn gekomen, dus moet ik dat erin stoppen.. dat moet ik ook doen... daarom zullen er ook facturen tussen moeten komen/gestopt moeten worden.
[Administratief medewerker]: Ok. Dan maak ik deze facturen nog in orde, dan moet ik andere ma[a]nden er inzetten.. ik ging nu april, juli november en december doen... ik moet daartussen nog facturen maken.
[Eiser]: Ja.. waarom heb je het nu niet ertussen gestopt?
[Administratief medewerker]: Ok dan. Ik ga er nu (wat) tussen zetten van die kleinere.. .van die andere rekeningen.
[Eiser]: Je moet (ze) maken... naarmate het geld dat je in de kas hebt... je kunt ze niet maken als je geen geld hebt...
[Administratief medewerker]: Dat weet ik wel... maar ik dacht, wil je dan 4 facturen hebben, maar we gaan nog meer maken...we gaan 1 per maand doen...kan ik dan 12 facturen maken?
[Eiser]: Waarom zou je dit nou doen... wat moet je nu met 10000? Zet het (bedrag) op 20000, zoals we al zeiden.
[Administratief medewerker]: Man, je hebt 147 000...
[Eiser]: Dus...
[Administratief medewerker]: Ik moet 147 000 zien te verdelen..
[Eiser]: Hoezo... o ja, ik heb 147 dat klopt.., gedeeld door 20 en dat is dat...6.
[Administratief medewerker]: Ja...6 a 7...goed..
[Eiser]: NTV 12...
[Administratief medewerker]: Daarom zeg ik het ook... maandelijks maken...
[Eiser]: Heb je nog naar mij geluisterd toen ik het met jou daarover had?
[Administratief medewerker]: In 2 maanden hebben we dat...
[Eiser]: In 2 maanden ongeveer hebben we...
[Administratief medewerker]: Ik heb naar je geluisterd... je ging in 2 ... in april zijn we bijv. gestopt ...maar als ik zo 2 a 3 maanden te werk ga, dan kom ik er niet op uit omdat de facturen dan te groot zullen uitvallen...
[Eiser]: ja ...je moet zo factureren dat 20 000 de bovengrens is,.. zet er maar 19 000 in en zo..
[Administratief medewerker]: Ja, niet meer dan 20 000 . . .ik zal me nu op het netto bedrag richten, zodat het brutto bedrag plus de BTW dit bedrag wordt dat we willen hebben...(…)”
6. Volgens het proces-verbaal van bevindingen (p-v) van 21 maart 2016 (bijlage 41 bij verweerschrift) heeft het bij de doorzoeking bij BV aangetroffen kasboek vermoedelijk betrekking op kosten en baten van diverse hennepkwekerijen. In het p-v staat: “Uit diverse bevindingen komt naar voren dat het kasboek kennelijk is geschreven door [eiser]. In het kasboek wordt onder anderen “ [benaming] ” genoemd. Hiermee wordt kennelijk [eigenaar] bedoeld”. In het p-v van 9 februari 2016 (bijlage 42 bij verweerschrift) staat dat op pagina “ [benaming] ” van het kasboek staat: “259,= boete Pasat [datum] (jaar2014)”. Volgens een systeem van de politie was in de periode 2012-2014 een Volkswagen Passat in gebruik bij de zoon van eiser, [zoon eiser] , en heeft ook [eigenaar] van dit voertuig gebruik gemaakt. Volgens het CJIB is op 23 juli 2014 een boete van € 259 geïncasseerd van een rekening op naam van eiser. Op pagina “ [benaming] ” staat: “1300,= pino door [zoon eiser] en [benaming] toen ik in Bosnië was 16-07/23/7 mobil(2013)”. Volgens grenspassagegegevens is eiser op 15 juli 2013 en 21 juli 2013 met de auto de grens met Gradizka (Bosnië-Herzegovina) gepasseerd.
7. Verweerder heeft in zijn brief aan eiser van 7 juni 2016 het standpunt ingenomen dat BV in de onderhavige jaren ten onrechte zeer omvangrijke bedragen aan omzet naar Bosnië en inkopen bij [bedrijf 2] , [bedrijf 1] , [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 5] heeft vermeld in haar kasboek, dat de omzet- en inkoopfacturen vals zijn en dat deze transacties in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. De bedragen die volgens verweerder per saldo via de gecorrigeerde kasadministratie contant zijn opgenomen zijn: in 2010: € 269.904, in 2011: € 188.276, in 2013: € 113.317 en in 2014: € 150.390 (de berekening van deze bedragen is opgenomen in het rapport van het boekenonderzoek onder 4.1). Verweerder heeft deze bedragen aangemerkt als winstuitdeling en belast in box 2. Verweerder heeft voorts geconcludeerd dat eiser in het jaar 2014 voor zijn rekening dan wel mede voor zijn rekening één of meer hennepkwekerijen heeft gedreven. Verweerder heeft € 21.390 als resultaat overige werkzaamheden belast en heeft een vergrijpboete van 100% over de correcties in box 2 aangekondigd.
8. Met dagtekening 27 juli 2016 heeft verweerder aan eiser de volgende navorderingsaanslagen en tegelijkertijd bij beschikkingen de volgende vergrijpboetes opgelegd en de volgende bedragen aan heffingsrente/belastingrente in rekening gebracht:
een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2010 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.950 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 269.904, een vergrijpboete van € 67.476 en € 12.289 aan heffingsrente;
een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2011 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.196 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 188.276, een vergrijpboete van € 47.069 en € 7.307 aan heffingsrente; en
een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2013 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.769 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 113.317, een vergrijpboete van € 38.329 en € 2.445 aan belastingrente.
9. Eveneens met dagtekening 27 juli 2016 heeft verweerder aan eiser een definitieve aanslag IB/PVV voor het jaar 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.410 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 150.390. Tegelijkertijd is bij beschikkingen een vergrijpboete van € 33.085 opgelegd en € 2.058 belastingrente in rekening gebracht. Eveneens met dagtekening 27 juli 2016 heeft verweerder aan eiser een aanslag ZVW 2014 opgelegd naar een bijdrage-inkomen van
€ 10.732. Tegelijkertijd is bij beschikking € 8 belastingrente in rekening gebracht.
10. Eiser heeft bij zijn brief van 2 maart 2018 de volgende verklaringen overgelegd:
1) een verklaring, ondertekend op 22 februari 2016, met de naam [persoon 2] :
“Verklaring
Ik, [persoon 2] (…) verklaar het volgende:
Ik heb samen met mijn zakelijke partner diverse spullen (partijen) zoals telefoons, accessoires, glas, glas artikelen, etc verkocht aan [BV] en (…).
Dit is allemaal voorgevallen van 2009 t/m 2015.
Ik verklaar tevens dat ik samen met mijn zakelijke partner meerdere malen de computers bij [BV] en (…) gebruikt hebt voor zakelijk activiteiten.
Tevens hadden mijn zakelijke partner en ik diverse mappen en usb sticks opgeslagen bij [BV] (…) tussen 2009 en 2015.
Hierbij onderteken ik naar de waarheid de bovengenoemde verklaring te hebben geschreven.
Met vriendelijke groet,
[persoon 2] ”
2) een verklaring, ondertekend op 30 mei 2016, met de naam [eigenaar] :
“Verklaring
Hierbij verklaar ik ( [eigenaar] (…), Eigenaar van bedrijven: [bedrijf 1] ,
[bedrijf 2] en [bedrijf 3] Mobiel) dat ik en mijn werkpartner zaken hebben gedaan met de volgende
bedrijven: [BV] en (…). Wij hebben onder andere producten zoals: Glaslatten, Glas, kit, aluminium profielen, telefoons en telefoon accessoires verkocht aan deze bedrijven.
Wij hebben meerdere keren gebruik gemaakt van de computers die in het kantoor van [BV]
stonden. Wij hebben ook verschillende USB Sticks daarbij gebruikt om onze documenten hierop op te slaan. Een deel van onze administratie zoals: Mappen en USB Sticks die bewaarden wij in het archief van [BV]. Hierbij onderteken ik naar de waarheid de bovengenoemde verklaring te hebben geschreven.
Met vriendelijke groet.
[eigenaar] ”
3) Een, op 29 december 2015 ondertekende, in het Bosnisch opgestelde, verklaring met daaronder de naam van voormalig directeur [voormalig directeur] van [bedrijf 4] .
4) Een, op 25 december 2016 ondertekende, in het Bosnisch opgestelde, verklaring van [persoon 3] . Eiser heeft hiervan de volgende vertaling overgelegd:
“Verklaring
Ik [persoon 3] (…) verklaar dat ik in de periode 2011 tot en met 2015 als vrachtwagenchauffeur goederen heb vervoerd van [BV] (glas en materiaal voor glas, kit, profielen en glaslatten) (…) naar Bosnië. Bovenstaande verklaring teken ik met mijn eigen handtekening.
[persoon 3]
Dit is niet door een erkend vertaler gedaan maar die zal hetzelfde zeggen.”
11. [persoon 2] heeft op 28 november 2016 bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag. In het bezwaarschrift staat: “Er is een onderzoek geweest betreft aantal facturen die zijn gevonden in [BV] en [B.V. 2] . Ik ben daarover paar keer benadert door belasting medewerkster (…) en ik heb duidelijk verteld dat ik met de facturen niets te maken heb dat dat iemand anders heeft gedaan (…).
12. Eiser heeft een door ene [persoon 4] - op 13 januari 2017 tegenover een notaris afgelegde - verklaring overgelegd waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“Hierbij verklaar ik, [persoon 4] , (…), dat ik meerdere malen aan [eiser] heb verzocht, om datgeen ik had opgeschreven in mijn kladblaadje, te willen overschrijven op meerdere vellen A4 papier. Mijn aantekeningen betrof mijn administratie. Het ging over bedragen die ik
uitgeleend had en daarmee nog te goed had van diverse personen, dan wel geld dat ik
nog diende af te dragen aan andere genoemde personen. Omdat de aantekeningen ook Nederlandse woorden bevatte heb ik [eiser] verzocht dit voor mij over te schrijven, zodat het goed leesbaar zou zijn. Ik heb de aantekeningen bij [BV] in bewaring gegeven. [Eiser] heb ik als dank Joop
parfum gegeven. [Eiser] heeft in het geheel niets te maken met de genoemde
aantekeningen en bedragen. Het betroffen mijn aantekeningen en het is mijn
administratie.”