ECLI:NL:RBDHA:2017:9620
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Oegandese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser, die homoseksueel zou zijn, had zijn aanvraag ingediend na zijn aankomst in Nederland op 28 juni 2017. De aanvraag werd door de Staatssecretaris afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde homoseksualiteit en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Eiser heeft verklaard dat hij in Oeganda is gearresteerd vanwege zijn seksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen inconsistent en tegenstrijdig waren. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig was, mede omdat eiser niet in staat was om overtuigende en consistente verklaringen te geven over zijn proces van zelfacceptatie en de omstandigheden in Oeganda. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.