6.2.De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser over het bordeel en de wijze waarop hij vrouwen via [naam 3] wierf, passen in het in het bestreden besluit op grond van verschillende openbare bronnen geschetste beeld over bordelen en prostituees in Irak. Uit deze openbare bronnen blijkt - hetgeen eiser niet heeft bestreden - dat de positie van prostituees in Irak zeer kwetsbaar en schrijnend is en dat het voor hen vrijwel onmogelijk is om zich aan een uitbuitingssituatie te onttrekken. Verweerder heeft zich voorts, gelet daarop, op goede gronden op het standpunt gesteld dat eisers stelling dat de vrouwen vrij de deur uit konden, niet kan worden gevolgd. Dat de vrouwen feitelijk niet fysiek waren opgesloten, doet niets af aan hun kwetsbaarheid en hun onvrijheid om zich aan die situatie te onttrekken. Ook de omstandigheid dat enkele vrouwen nog contact hadden met hun familie en sommigen zich vrijwillig hebben aangemeld, doet aan hun kwetsbaarheid niet af. Verweerder heeft daarom op goede gronden eiser verweten dat hij met het in dienst nemen van (alleenstaande) vrouwen met het doel deze seksuele diensten te laten verrichten, bewust deze vrouwen in een situatie heeft gebracht van illegaliteit en hij vervolgens misbruik heeft gemaakt van deze situatie.
7. Ook de meer specifieke gronden van eiser met betrekking tot het al of niet toepassen van dwangmiddelen, volgt de rechtbank niet. De rechtbank zal deze hierna afzonderlijk beoordelen.
7.1.1Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat uit de werkomstandigheden van de vrouwen zou blijken dat sprake was van seksuele uitbuiting. Het bordeel had een vaste, bij de exploitanten bekende klantenkring. Het beleid was dat vrouwen niet werden meegegeven aan mannen die niet bekend waren. Verweerder laat na de feiten uit het relaas aan te halen op grond waarvan hij zou mogen concluderen dat sprake was van een “zekere mate van controle” door eiser op het handelen van de vrouwen. Klanten betaalden weliswaar aan eiser, maar verweerder gaat eraan voorbij dat de vrouwen een derde tot de helft van de betalingen kregen uitbetaald, zodat dit niet als controlemiddel kan worden aangemerkt. Ook gaat verweerder eraan voorbij dat in casu een “full night stay” met waarborgen was omkleed. Vrouwen werden niet meegegeven aan onbekende mannen, maar alleen aan vaste klanten uit de wijk, vaak hooggeplaatste militairen. Ook werden afspraken gemaakt over het terugbrengen of ophalen van de vrouwen. Het ophalen van de vrouw bij een klant was overigens geen controlemiddel, maar een vorm van bescherming van de vrouw. Ten onrechte stelt verweerder dat de vrouwen enkel een derde van hun inkomsten mochten houden, terwijl dit in werkelijkheid, afhankelijk van de situatie, tussen een derde en de helft lag. Van onevenredigheid is geen sprake, temeer als rekening wordt gehouden met het feit dat de vrouwen kost en inwoning kregen.
7.1.2Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van uitbuiting doordat eiser feitelijke dwang- dan wel drukmiddelen heeft toegepast door het uitoefenen van een zekere mate van controle over de vrouwen. De klanten moesten betalen aan eiser en hij ging de vrouwen zelf ophalen bij een klant in het geval van een “full night stay”. De stelling dat de vrouwen door de vaste klant bij een “full night stay” werden teruggebracht dan wel opgehaald door eiser, duidt juist op een aantasting van de persoonlijke vrijheid. De omstandigheid dat sprake was van vaste klanten doet voorts niets af aan de kwetsbare positie waarin deze vrouwen zich bevonden. Daarnaast ging eiser mee naar clubs om vervolgens een van de vrouwen vanuit de club “mee te geven” aan een man. Kijkend naar de hoeveelheid geld die de vrouwen moesten afdragen wordt de conclusie dat sprake is van seksuele uitbuiting alleen maar versterkt. De percentages die eiser noemt zijn in overeenstemming met de informatie uit openbare bronnen. Er is sprake van een onevenredig deel dat moet worden afgedragen door de vrouwen. Het zelf niet kunnen beheren van de financiën en het beperkte bedrag dat zij kregen, maakt dat deze jonge vrouwen in een afhankelijke positie werden gedwongen. Ten aanzien van de stelling, dat geen sprake was van uitbuiting omdat er geen sprake was van het afnemen van de inkomsten, stelt verweerder dat niet enkel het afnemen van inkomsten maakt dat er sprake is van een uitbuitingssituatie. Volgens de richtlijn voor strafvordering mensenhandel van het openbaar ministerie is relevant of er sprake is van het afstaan van een onevenredig deel. In deze zaak moesten de klanten betalen aan eiser, zodat de vrouwen niet zelf hun inkomsten konden beheren. Dat zij vervolgens enkel een derde mochten behouden, beschouwt verweerder als onevenredig.
7.1.3De rechtbank overweegt als volgt. Uit de door verweerder aangehaalde openbare bronnen blijkt het volgende over de “full night stay”:
“The sollicitor sometimes gives out the females to full-night stay at men’s houses, where she may have to serve many men. There is no guarantee that a female can come back from these trips. In two of the brothels covered by this report, young females were not returned to the brothel from which they were taken. Both involved security/militia group customers.”
Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor (pagina 9) over de “full night stay” verklaard:
“U heeft verteld dat u soms de meisje meenam naar een klant toe. Vertelt u eens wat meer hierover?Als een klant belde en zei dat hij een meisje wilde, kwam hij naar mij en koos een meisje. Als hij niet kon komen, nam ik een aantal meisjes mee naar hem toe, en dan koos hij eentje en ging ik met de rest terug naar huis. En soms kwam de klant zelf naar mijn huis, koos een meisje en nam haar mee naar huis.”
“U zegt dat u de meisjes soms ook meenam voor een avondje uit in een club. Was dit voor werk of voor plezier?Soms was het voor plezier en soms voor werk. Het moest iemand zijn die ik kende, want ik gaf de meisjes niet zomaar mee. Als ik een avond uit was en iemand zei dat hij een meisje wilde hebben, dan liet ik het meisje met hem mee gaan. En soms was het alleen voor plezier, dan nam ik de meisjes mee voor een avondje uit.
Als u ze meenam voor werk naar een club, was dit van tevoren afgesproken met een klant?Het was niet vooraf afgesproken. Als ik naar een club ging met de meisjes en een van de mensen die daar was – of ergens anders vandaan belde en zei dat hij een meisje wilde, dan mocht hij het meisje meenemen.
Waar nam hij het meisje mee naartoe?Naar zijn huis.
Hoe kwam het meisje weer terug naar uw huis?Hij bracht haar soms naar ons huis en soms nam ik een van onze auto’s en ging haar ophalen.”
Uit het voorgaande blijkt dat eiser daadwerkelijk meisjes aan een man mee gaf voor een “full night stay”. Dat daarbij sprake was van vaste klanten maakt de kwetsbare positie van de prostituees tijdens zo’n “full night stay” niet minder, omdat uit de openbare informatie blijkt dat de meisjes vaak op zo’n avond meerdere mannen moesten bedienen en eiser door het meisje mee te geven geen toezicht kon houden op wat precies gebeurde. Dat eisers vaste klanten hooggeplaatste militairen waren, leidt evenmin tot een ander oordeel, aangezien dit enkele feit niet meebrengt dat de veiligheid van de betrokken prostituee was gegarandeerd. Voorts is uit openbare bronnen gebleken dat sommige meisjes na een “full night stay” niet werden teruggebracht, juist in gevallen waarin leden van een security of militia group de klanten waren.
Ten aanzien van het uitbetalen van de meisjes heeft eiser tijdens het aanvullend gehoor (pagina 9) verklaard:
“Hoeveel betaalde de klant voor een meisje?Soms 30 soms 35.000 Iraakse dinars, het was verschillend.
(…)
Had u andere tarieven als een klant iets bijzonders wilde doen?Als het meisje bij iemand anders zou gaan overnachten, dan was het 200 dollar.
(…)
Aan wie betaalde de klant het geld?Aan mij, mijn broer of mijn moeder, afhankelijk van wie van ons thuis was.
Kregen de meisjes een gedeelte van dit bedrag?Ja natuurlijk, soms 10 of 15 duizend dinar per klant.”
Pagina 16:
“U vertelde dat de meisjes 10 tot 15 duizend dinar per klant mochten houden. Op grond waarvan werd de ene keer 10 en de andere keer 15 duizend betaald?Als het druk was en er waren veel gelegenheden of feestjes, dan kregen ze 15 duizend dinar en als het werk rustiger was, dan kregen ze toen duizend dinar.
Wie bepaalde dat de meisjes dit bedrag kregen, 10 of 15 duizend dinar?Mijn moeder.
Konden de meisjes om een salaris verhoging vragen?Nee, dat is de vaste marktprijs, wij waren niet de enigen, andere bordelen die ook meisjes hadden betaalden hetzelfde uit.”
Uit het voorgaande blijkt dat eiser het geld van de klanten in ontvangst nam en daarna de meisjes uitbetaalde. De prostituees konden het verdiende geld aldus niet zelf beheren. Voorts heeft eiser in zijn verklaringen bevestigd dat de door hem gehanteerde tarieven door meerdere bordelen werden gehanteerd, hetgeen overeenkomt met de door verweerder aangehaalde informatie uit openbare bronnen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat sprake was van een onevenredige hoeveelheid verdiensten die moest worden afgedragen door de prostituees. Dat zij de helft van het geld ontvingen, blijkt niet uit eisers verklaringen. Eiser heeft immers verklaard dat een klant 30 en soms 35 duizend dinar betaalde en de meisjes 10 tot 15 duizend dinar ontvingen. De ontvangst van 15 duizend dinar was, blijkens eisers verklaringen, niet afhankelijk van de hoogte van het bedrag dat door de klant werd betaald, maar enkel van het feit of het die avond druk was. Verweerder heeft zich daarom op goede gronden op het standpunt gesteld dat de hoeveelheid geld die de prostituees moesten afdragen de conclusie dat sprake is van seksuele uitbuiting alleen maar versterkt. De stelling ter zitting dat prostituees ook kost en inwoning in natura kregen leidt, los van het feit dat uit eisers verklaringen enkel blijkt dat zij in zijn woning verbleven, niet tot een ander oordeel gelet op het geringe percentage dat de prostituees van het door klanten betaalde geld ontvingen.
7.2.1Eiser voert aan dat verweerder niet reageert op eisers stelling dat, met zijn antwoord op de vraag of vrouwen in het bordeel klanten mochten weigeren, werd beoogd aan te geven dat deze vrouwen ervaren prostituees waren die wisten wat het werk inhield en juist vanwege hun ervaring in directe onderhandeling met hun klanten konden bepalen wat zij zich wel en niet wilden laten welgevallen (zoals het gebruik van een condoom). Er was ook geen verbod op het weigeren van klanten. Tegen deze achtergrond ontbreekt een gemotiveerde grondslag aan de opvatting van verweerder dat er geen geloof wordt gehecht aan de stelling van eiser dat er sprake was van een gelijkwaardige onderhandelingspositie. Uit zijn verklaring dat de vrouwen geen smoesjes hoefden te verzinnen om weg te komen omdat eiser toch wel alles wist over haar en haar familie, kan niet worden opgemaakt dat controle werd uitgeoefend. Eiser heeft verklaard dat de vrouwen konden stoppen en vertrekken wanneer zij dat wilden. Met “geen smoesjes verzinnen” bedoelt eiser dat de vrouwen hem, tegen de achtergrond van hun keuze om met werk te stoppen en te vertrekken, hun echte vertrekmotieven konden vertellen zonder dat dit voor hen repercussies met zich mee zou brengen. Verweerder heeft hier het relaas van eiser negatief ingekleurd. Ook kon eiser niets ten nadele van een vrouw verrichten met een kopie van een paspoort.
7.2.2Verweerder heeft zich (samengevat) op het standpunt gesteld dat de opmerking van eiser dat de jonge vrouwen die voor hem werkten geen smoesjes hoefden te verzinnen om weg te komen, omdat eiser toch wel alles wist over haar en haar familie en het feit dat hij een kopie van een paspoort in handen had van een van de dames, past binnen het beeld dat eiser een zekere mate van controle uitoefende op het handelen van de vrouwen. Ook hadden zij geen mogelijkheid om bepaalde werkzaamheden dan wel seksuele handelingen te weigeren en moesten zij datgene doen wat de klant wilde. Eiser heeft ook verklaard dat het niet mogelijk was dat een vrouw haar klant niet wilde omdat het haar werk was en dat zij waren gekomen om dit werk te doen en niet om te kiezen en te zeggen dat zij daar niet van hielden.
Gelet op de positie van deze vrouwen, die als kwetsbaar moet worden bestempeld, wordt aan de stelling dat sprake was van een gelijkwaardige onderhandelingspositie geen geloof gehecht. Uit de bewoordingen van eiser in het aanvullend gehoor over onder meer de omstandigheid dat de meisjes die wilden stoppen eerst [naam 3] moesten bellen, zodat eiser zijn geld terug kon krijgen, kan worden afgeleid dat hij in een positie verkeerde waarin hij macht over deze vrouwen kon uitoefenen. Zo had eiser naar eigen zeggen ook “methodes” om te voorkomen dat de vrouwen het bordeel zouden verlaten. Daarnaast verbleven de vrouwen constant in de woning van eiser en sliepen zij ook daar.
7.2.3De rechtbank overweegt als volgt. Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor als volgt verklaard over de mogelijkheid van het weigeren van een klant door een meisje (pagina 8):
“Kwam het wel eens voor dat een meisje een klant niet wilde hebben?Dat kan niet.
Hoe bedoelt u?Dat is haar werk.
Mochten zij geen klanten weigeren?Het is niet zo dat het niet mocht, maar zij waren gekomen om dit werk te doen en niet om te kiezen en te zeggen “daar houd ik van en daar houd ik niet van”, zij waren gekomen om te werken en niet om keuzes te maken. Als zij bij ons kwamen, hoefde ik ze niet in te werken of het werk aan te leren, zij waren ervaren en wisten wat ze te wachten stond.”
Uit deze verklaringen blijkt naar het oordeel van de rechtbank - anders dan eiser meent - niet dat de prostituees klanten konden weigeren.
Op pagina 12 van het aanvullend gehoor heeft eiser als volgt verklaard over het beëindigen van het werk als prostituee:
“U vertelde eerder dat zij soms de deur uitgingen. Hoe ging dit dan, moesten ze het aankondigen en ging iemand met ze mee?Als een meisje naar buiten wilde gaan, dan kwamen ze en vertelde ze dat. Ik hoefde niet iemand mee te sturen, want als zij weg wilde gaan, omdat zij het werk niet meer leuk vond, kon ze dat eerlijk zeggen en niemand hield haar tegen, zij kon gewoon stoppen. Zij hoefde niet een smoesje te verzinnen om weg te komen, want ik wist toch alles over haar en haar familie. Deze methode was trouwens niet nodig.”
De stelling van eiser, dat hieruit niet kan worden opgemaakt dat eiser controle uitoefende en dat eiser hiermee bedoelde dat zij hun werkelijke motieven voor hun vertrek konden vertellen zonder dat dit voor hen repercussies met zich mee zou brengen, heeft verweerder op goede gronden niet aannemelijk geacht. Deze stelling is een nadere invulling van eisers verklaring die niet uit de verklaring zelf blijkt. Daarbij heeft verweerder ook kunnen meewegen dat uit eisers verklaringen tijdens het aanvullend gehoor (pagina 5) blijkt dat de prostituees zelf [naam 3] dienden te bellen als zij wilden stoppen, zodat eiser het geld dat hij aan [naam 3] had betaald kon terugkrijgen. Gelet op hun kwetsbare positie, kan worden geoordeeld dat dit een controlemiddel was dat er feitelijk toe leidde dat het voor de betrokken vrouw moeilijk was om te stoppen met het werk. Een ander controlemiddel was het feit dat de prostituees constant in eisers woning verbleven (ze hadden dus geen eigen verblijf waarin zij zich konden terugtrekken uit hun werk, inclusief hun werkgever) en hij aldus ook feitelijk controle over hen kon uitoefenen. Gelet op de zeer schrijnende positie van prostituees in Irak, zoals die blijkt uit de aangehaalde openbare bronnen, heeft verweerder dan ook op goede gronden geen waarde gehecht aan eisers stelling dat sprake was van een gelijkwaardige onderhandelingspositie, dat de prostituees direct konden onderhandelen met de klanten, dat zij ook klanten konden weigeren en dat zij konden vertrekken wanneer zij wilden.
7.3.1Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat sprake was van jonge vrouwen. Uit de door eiser genoemde geboortedata (1983, 1992, 1988/1989) blijkt dat geen sprake was van prostitutiewerkzaamheden door jonge meisjes. Deze leeftijden maken aannemelijk dat de in het bordeel werkzame vrouwen in hun professie ervaren waren.
7.3.2Verweerder volgt eisers stelling dat het om ervaren prostituees ging niet. Uit eisers verklaringen volgt dat de leeftijd van de vrouwen niet duidelijk is en hieruit kan niet worden geconcludeerd dat zij als “ervaren” kunnen worden beschouwd. Dat het mogelijk zou gaan om ervaren prostituees, doet ook niet af aan de kwetsbaarheid van deze vrouwen. Feit blijft dat alleenstaande vrouwen in Irak als kwetsbaar moeten worden aangemerkt.
7.3.3Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit de leeftijd van de vrouwen voor zover door eiser genoemd, niet zonder meer kan worden afgeleid dat het om ervaren prostituees ging. Maar zelfs als het zou gaan om ervaren prostituees, volgt daaruit niet dat daarom geen sprake was van vrouwen die kwetsbaar waren en die juist om die reden konden worden misbruikt, zoals ook uit de aangehaalde openbare bronnen blijkt. Hetgeen eiser aanvoert faalt daarom.
7.4.1Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat eiser niets heeft verklaard over toetsing van de vrijwilligheid van de vrouwen die zich voor het werk bij het bordeel aanmelden. Eiser verwijst naar zijn verklaring tijdens het gehoor van 2 juni 2016.
7.4.2Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser zich niet heeft verdiept in de situatie van deze vrouwen en/of is nagegaan of hun keuze voor de werkzaamheden vrijwillig was, hetgeen blijkt uit eisers verklaring dat hij geen vragen stelde aan de nieuwe meisjes. De opmerking, dat eiser toetste aan de vrijwilligheid en dat er daarom geen sprake kan zijn geweest van mensenhandel, wordt niet gevolgd. Het stellen van een enkele vraag doet niets af aan de kwetsbare positie van deze jonge vrouwen. Eiser stelde geen of slechts een enkele vraag aan de vrouwen die door [naam 3] werden geleverd vanuit diens club.
7.4.3Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor van 2 juni 2016 (pagina 10) als volgt verklaard:
“U vertelde dat [naam 3] de meisjes voor u regelde. Als hij met een nieuw meisje naar u toe kwam, stelde u aan het meisje vragen?Zoals wat?
Geen idee, gewoon vragen?Nee, ik had geen vragen.
(…)
U gaf aan dat de meisjes het werk vrijwillig deden. Hoe weet u dit als u niet weet hoe [naam 3] de meisjes regelde en u de meisjes geen vragen stelde?Wanneer ik het meisje bij [naam 3] ophaalde en andersom vroeg ik haar altijd of iemand haar had gedwongen en zij zei altijd nee. Als er een meisje was geweest dat werd gedwongen, was ik er niet aan begonnen en had ik haar niet meegenomen.”
De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden de stelling dat eiser naging of de prostituees vrijwillig werkten, niet aannemelijk heeft geacht. Eiser heeft hierover immers in het aanvullend gehoor wisselend verklaard door enerzijds te verklaren dat hij geen vragen stelde en anderzijds dat hij wel de meisjes vroeg of zij gedwongen werden. De toelichting ter zitting dat eiser bedoelde dat hij geen vragen stelde als [naam 3] erbij was, maar dat hij later wel de vraag stelde als hij alleen was met het meisje, volgt de rechtbank niet nu dit een nadere invulling van eisers verklaring is die niet blijkt uit de verklaring zelf. Eiser heeft immers in het gehoor geantwoord: ik had geen vragen. Die verklaring is niet in de correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor gecorrigeerd dan wel nader toegelicht, hetgeen wel voor de hand had gelegen. Hetgeen eiser aanvoert, faalt daarom.
7.5.1Eiser voert voorts aan dat verweerder ten onrechte aannemelijk acht dat de werkzaamheden van [naam 3] geen bemiddeling tussen de vrouwen en eiser betrof, maar handel in vrouwen. Verweerder noemt geen gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat van vrouwenhandel sprake was.
7.5.2Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser de handel in vrouwen door [naam 3] in stand heeft gelaten en mede mogelijk heeft gemaakt door het betalen van “bemiddelingskosten”. Daarbij blijkt ook uit algemeen openbare informatie dat nachtclubs in [plaatsnaam] juist een grote leverancier zijn voor vrouwen die worden geëxploiteerd in de seksindustrie en dat de meeste bordelen zowel bij prostitutie als mensenhandel betrokken zijn. De door eiser beschreven situatie past in dit beeld.
7.5.3De rechtbank overweegt als volgt. Uit de verklaringen van eiser (onder meer tijdens het aanvullend gehoor, pagina 4) blijkt dat hij [naam 3] betaalde om vrouwen voor hem te regelen. Het ging om bedragen van 1.000 tot 20.000 dollar per vrouw. Voorts blijkt uit de verklaringen van eiser dat [naam 3] de vrouwen vond in verschillende nachtclubs. Uit de door verweerder genoemde informatie blijkt dat onder meer sinds 2009 nachtclubs in [plaatsnaam] een grote leverancier zijn van jonge vrouwen. Deze vrouwen worden vervolgens seksueel geëxploiteerd, dan wel uitgebuit. Verweerder heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over het verkrijgen van vrouwen door zijn tussenpersoon uit de nachtclubs past binnen dat beeld.