ECLI:NL:RBDHA:2017:9138
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod tenuitvoerlegging lijfsdwang in verband met ontnemingsmaatregel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, die verblijft in een penitentiaire inrichting, vorderde dat de Staat der Nederlanden (specifiek het Ministerie van Veiligheid en Justitie) wordt verboden om de lopende hechtenis verder te executeren. De eiser, die in een moeilijke financiële situatie verkeert, heeft eerder een ontnemingsmaatregel opgelegd gekregen en is van mening dat de uitvoering van deze maatregel zijn schuldsaneringstraject belemmert. De eiser heeft zijn vordering gewijzigd tijdens de zitting, waarbij hij verzocht om opschorting van de hechtenis om zijn schuldsanering adequaat te kunnen uitvoeren. De Staat heeft verweer gevoerd en betoogd dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat er andere rechtsgangen openstaan die de weg naar de voorzieningenrechter afsluiten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij gebruik kan maken van andere rechtsmiddelen die voldoende waarborgen bieden. De eiser is veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.434,--.