ECLI:NL:RBDHA:2017:8153
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van eerdere procedures en onvoldoende bewijs van nationaliteit
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, die eerder meerdere asielaanvragen heeft ingediend, zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard zag. De rechtbank constateert dat de nieuwe elementen die eiser aan zijn aanvraag ten grondslag heeft gelegd, reeds in eerdere procedures aan de orde zijn gesteld. Eiser had in eerdere asielprocedures niet kunnen aantonen dat hij zijn identiteit en nationaliteit kon onderbouwen, wat leidde tot twijfels over zijn geloofwaardigheid. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 30 september 2014, waarin de identiteit en nationaliteit van eiser als ongeloofwaardig zijn beoordeeld.
Eiser heeft in zijn huidige aanvraag nieuwe argumenten aangevoerd, waaronder de situatie in Somalië en Jemen, en zijn vrees voor vervolging door Al Shabaab. De rechtbank oordeelt echter dat deze argumenten niet relevant zijn zolang eiser zijn Jemenitische nationaliteit niet kan aantonen. De rechtbank stelt vast dat de huidige situatie in het landenbeleid van verweerder pas relevant wordt als eiser zijn nationaliteit kan bewijzen, wat hij tot nu toe niet heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.