Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juli 2016 met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord van 19 oktober 2016 met producties 1 tot en met 23;
- het tussenvonnis van 9 november 2016 waarbij een comparitie van partijen is
2.De feiten
Gisterenavond is op de Nijeveldsingel in [plaats 1] een overval geweest op een woning. [B] (fonetisch) was één van de overvallers. [B] heeft tijdens de overval geschoten […]” en op 15 december 2008: “
In de maand december 2008 is er een overval gepleegd op een huis aan de Nijeveldsingel in [plaats 1] . [B] (fonetisch) en [eiser] (fonetisch) uit [plaats 1] zijn hiervoor al aangehouden. [B] en [eiser] hebben de overval gepleegd en zijn in het huis geweest […]”.
de ernstige bezwaren […] thans niet meer aanwezig zijn” en is [eiser] in vrijheid gesteld.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleidend
.De rechtbank is namelijk in dit soort zaken gebonden aan een zeer streng toetsingskader, dat hieronder zal worden uiteengezet, evenals de ratio daarvan.
“de ernstige bezwaren […] thans niet meer aanwezig zijn”doet daaraan niet af. Ten aanzien van (b) de onderzoeksgrond, wordt in de vordering tot inbewaringstelling verwezen naar pagina 13 van het voorgeleidings-procesverbaal, op welke pagina
“onderzoeksgronden”zijn opgenomen, waaronder
“aanhouding derde verdachte”(de nadien aangehouden [E] ) en
“onderzoek naar en verhoor van getuigen”, waarmee het collusiegevaar van het op vrije voeten stellen van [eiser] feitelijke grondslag krijgt. Met betrekking tot de (c) recidivegrond blijkt uit het strafdossier (pagina 11) - de rechtbank beschikt niet over de justitiële documentatie van [eiser] - dat [eiser] relevante politiecontacten had gehad en ten minste éénmaal voor diefstal was veroordeeld (pagina 124).