ECLI:NL:RBDHA:2017:7219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
C/09/523036 / HA ZA 16-1363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en misbruik van procesrecht in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in de zaak tussen Exclusive Productions B.V. en Harbour Group Europe B.V. Exclusive Productions vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 30.536,28, vermeerderd met rente en kosten, voor werkzaamheden verricht voor The Harbour Club Café. Harbour Group Europe betwistte de vordering en stelde dat er geen overeenkomst was gesloten met Exclusive Productions. De rechtbank heeft vastgesteld dat Exclusive Productions haar vordering niet langer handhaafde, maar dat er nog wel een beoordeling van de proceskosten diende plaats te vinden.

De rechtbank oordeelde dat Exclusive Productions misbruik van procesrecht had gemaakt door Harbour Group Europe in deze procedure te betrekken. Dit was gebaseerd op de feiten dat eerdere facturen steeds op naam van The Oyster Club B.V. waren betaald en dat Exclusive Productions op de hoogte was van de brand die The Harbour Club Café had getroffen, waardoor de betalingsverplichtingen niet konden worden nagekomen. De rechtbank concludeerde dat Exclusive Productions haar vordering had gebaseerd op feiten waarvan zij de onjuistheid kende, en dat het instellen van de vordering had moeten achterwege blijven.

De rechtbank heeft Harbour Group Europe in het gelijk gesteld en Exclusive Productions veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 9.051,50, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/523036 / HA ZA 16-1363
Vonnis van 7 juni 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXCLUSIVE PRODUCTIONS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. H.L.J. Walhain te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HARBOUR GROUP EUROPE B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. A.V. Paardekooper te Amsterdam .
Partijen zullen hierna ‘Exclusive Productions’ en ‘Harbour Group Europe’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 november 2016,
  • de akte houdende het in het geding brengen van de in de dagvaarding al aangekondigde vijf producties + een zesde productie, met producties 1 tot en met 6 van 7 december 2016,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9 van 18 januari 2017,
  • het tussenvonnis van 8 maart 2017, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 april 2017 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Exclusive Productions heeft in de periode februari 2016 tot en met mei 2016 voor The Harbour Club Café werkzaamheden verricht, te weten het inhuren van artiesten. Voor deze werkzaamheden heeft Exclusive Productions facturen gestuurd tot een totaalbedrag van € 40.536,28. De facturen waren geadresseerd aan The Harbour Club Café, [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] .
2.2.
Op 2 september 2016 heeft Harbour Group Europe naar aanleiding van deze facturen aan Exclusive Productions een bedrag van € 10.000,00 betaald. Tot een bedrag van € 30.536,28 zijn de facturen onbetaald gebleven.
2.3.
The Oyster Club B.V. is een werkmaatschappij van Harbour Group Europe. Bij brief van 19 september 2016 heeft The Oyster Club B.V. aan haar crediteuren laten weten:
“Geachte leverancier en crediteur van The Harbour Club Café,
Op 4 mei 2016 is The Harbour Club Café door het noodlot getroffen. Het restaurant is ten gevolge van brandstichting volledig afgebrand. (…)
De door The Oyster Club B.V. onder de naam The Harbour Club Café gevoerde exploitatie was, wat wij dachten, goed verzekerd (…).”
2.4.
Exclusive Productions verrichtte vóór de periode van februari 2016 tot en met mei 2016 al langere tijd werkzaamheden in opdracht van werkmaatschappijen van Harbour Group Europe, te weten Harbour Amsterdam B.V., Harbour Horeca B.V., Harbour Rotterdam B.V. en The Oyster Club B.V.. Betalingen aan Exclusive Productions werden steeds verricht door (en op naam van) de diverse werkmaatschappijen.
2.5.
Uit uittreksels van de Kamer van Koophandel blijkt dat The Oyster Club B.V. kantoor houdt aan het [adres 1] , [postcode 1] [plaats 1] en Harbour Group Europe aan de [adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] .
2.6.
Exclusive Productions heeft Harbour Group Europe op 7 november 2016 gesommeerd tot betaling van het openstaande bedrag.
2.7.
Bij faxbrief van 10 november 2016 heeft (de advocaat van) Harbour Group Europe (in de brief aangeduid als ‘HGE’) in reactie op de sommatie aangegeven dat zij geen overeenkomst heeft gesloten met Exclusive Productions (in de brief aangeduid als ‘EP’) en ook niet uit andere hoofde schuldenaar is van Exclusive Productions. Zij schrijft onder meer:
“De facturen waarvan EP betaling vordert (…) hebben betrekking op opdrachten die in de periode van (omstreeks) 2 februari 2016 tot en met (omstreeks) 2 mei 2016 zijn verstrekt door de vennootschap The Oyster Club B.V., destijds handelend onder de naam “The Harbour Club Cafe”. (…)
Zoals uw EP weet, daar heeft zij immers uitgebreid over gecorrespondeerd met The Oyster Club B.V., is er op 4 mei 2016 brand uitgebroken in de bedrijfsruimte waarin The Oyster Club B.V. haar cafe-restaurant The Harbour Club Cafe exploiteerde. Als gevolg van deze brand kon The Oyster Club B.V. haar betalingsverplichtingen jegens EP niet meer na komen. Op 24 oktober 2016 is de surseance van The Oyster Club B.V. uitgesproken.
EP dient zich voor wat betreft de betaling van haar factuur tot de bewindvoerder van The Oyster Club B.V. te wenden, en niet tot HGE.
(…) Indien EP rechtsmaatregelen jegens HGE zou nemen dan zal zij daarmee onrechtmatig jegens HGE handelen nu voor haar volstrekt duidelijk is dat zij geen vordering op HGE heeft en haar vordering dus geen enkele kans van slagen heeft.
Het nemen van rechtsmaatregelen zal tot schade aan de zijde van HGE lijden. Namens HGE houd ik EP reeds hierbij aansprakelijk voor de vergoeding van die schade.”

3.Het geschil

3.1.
Exclusive Productions vordert bij dagvaarding samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Harbour Group Europe tot betaling van € 30.536,28, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Harbour Group Europe heeft betwist gehouden te zijn tot betaling aan Exclusive Productions.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voorafgaand aan de comparitie van partijen heeft Exclusive Productions de rechtbank verzocht de procedure door te halen. Harbour Group Europe heeft tegen doorhaling bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat Exclusive Productions haar vordering niet langer handhaaft en begrijpt het door haar gestelde aldus dat zij haar vordering heeft gereduceerd tot nihil. Daarmee behoeft deze vordering niet langer beoordeling door de rechtbank. Aan de rechtbank ligt enkel nog een beoordeling ten aanzien van de proceskosten voor.
4.2.
Harbour Group Europe stelt dat Exclusive Productions moet worden veroordeeld in de volledige proceskosten van de procedure, nu zij welbewust een onjuiste partij heeft gedagvaard en daarmee haar bevoegdheid tot het in rechte betrekken van Harbour Group Europe heeft misbruikt.
4.3.
Exclusive Productions heeft hiertegen aangevoerd dat bij haar verwarring is ontstaan doordat Harbour Group Europe een deel van de gefactureerde bedragen aan haar heeft betaald en uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat Harbour Group Europe de handelsnaam ‘The Harbour Ckub Café’ voert, waarbij Exclusive Productions ervan uit is gegaan dat ‘Ckub’ in plaats van ‘Club’ een verschrijving betreft. Hierdoor is bij Exclusive Productions de indruk ontstaan dat zij bij Harbour Group Europe aan het juiste adres was, zo stelt zij.
4.3.
Op grond van artikel 3:13, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (BW) kan een bevoegdheid onder meer worden misbruikt in geval men, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen.
4.4.
Het procesrecht voorziet in de bevoegdheid geschillen ter beslechting aan de rechter voor te leggen in het kader van een procedure. Gelet op het recht op toegang tot de rechter, dat besloten ligt in het in artikel 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) verankerde recht op een eerlijk proces, past terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht door het aanspannen van een procedure. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door een procedure te voeren is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als een eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516 en Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
4.5.
Met Harbour Group Europe is de rechtbank van oordeel dat Exclusive Productions misbruik van procesrecht maakt door Harbour Group Europe in deze procedure te betrekken. Wat van de bij Exclusive Productions gestelde ontstane verwarring ook zij, de onder 2.3. vermelde brief van 19 september 2016 moest Exclusive Productions duidelijk maken dat haar wederpartij The Oyster Club B.V. en niet Harbour Group Europe was. De rechtbank betrekt daarbij dat eerdere facturen van Exclusive Productions steeds op naam van The Oyster Club B.V. werden betaald en het adres van The Oyster Club B.V. – in tegenstelling tot dat van Harbour Group Europe – het adres betreft waar The Harbour Club Café was gevestigd. Nu bovendien met de onder 2.7. weergegeven faxbrief van 10 november 2016 – en derhalve ruim vóór de datum van dagvaarding – aan Exclusive Productions in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk is gemaakt dat zij aan het verkeerde adres was – en Exclusive Productions de ontvangst van de twee (fax)brieven niet (voldoende gemotiveerd) heeft betwist – , heeft Exclusive Productions haar vordering gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende. Het instellen van haar vordering had daarom achterwege behoren te blijven. De rechtbank zal de door Harbour Group Europe verlangde veroordeling in de volledige proceskosten om die reden toewijzen.
4.6.
Harbour Group Europe heeft haar kosten begroot op een totaalbedrag van
€ 10.179,00. Ter zitting heeft zij verklaard dat bedragen van € 400,00 en € 300,00, voor kosten van mr. [x] (die uiteindelijk niet is meegekomen naar de zitting) in mindering mogen worden gebracht op de begrote kosten, evenals de bestede anderhalf uur in verband met een fax aan de deurwaarder op de declaratie van 3 december 2016, productie 9 bij conclusie van antwoord (een bedrag van € 337,50) en de bestede uren in verband met overleg met een kantoorgenoot op de declaratie van 6 april 2017 bij de door Harbour Group Europe bij brief van 19 april 2017 in het geding gebrachte begroting van de proceskosten (een bedrag van € 90,00). De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de overigens begrote kosten, zodat zij deze zal vaststellen op (€ 10.179,00 minus
€ 400,00 minus € 300,00 minus € 337,50 minus € 90,00 is) € 9.051,50. Voor matiging ziet de rechtbank geen aanleiding. Voor veroordeling van Exclusive Productions in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Exclusive Productions in de proceskosten, aan de zijde van Harbour Group Europe tot op heden begroot op € 9.051,50, te vermeerderen met de wettelijke rente
met ingang van 21 juni 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. de Coninck en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2017.