Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiseres 1] ,
[eiseres 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 juli 2016, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 7;
- het tussenvonnis van 14 september 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte overlegging producties tevens wijziging van eis van [eiseres 1 c.s.] , met producties 19 tot en met 25;
- de akte overlegging producties tevens antwoordakte van [gedaagde] , met producties 8 tot en met 11;
- het proces-verbaal van comparitie van 15 februari 2017;
- de brief van 7 maart 2017 van mr. Breugem met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
5.Opeisbaarheid
€ 130.875)(…).”
totaaloplossing, waarbij ook dit bedrag weer bij [eiseres 1 c.s.] terugkomt. (…)”
3.Het geschil
- I) tot betaling van € 30.237,69 aan [eiseres 2] en € 75.182,54 aan [eiseres 1] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data waarop de investeringen hadden moeten worden terugbetaald althans de data waarop de onrechtmatige handelingen hebben plaatsgevonden althans vanaf de datum van de dagvaarding;
- II) tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.077,38 aan [eiseres 2] en € 1.526,83 aan [eiseres 1] , vermeerderd met de wettelijke rente;
- III) in de proces- en nakosten, inclusief beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
4.De beoordeling
borgtocht
- griffierecht € 1.548
- salaris advocaat