ECLI:NL:RBDHA:2017:6966
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar vennootschapsbelasting 2011
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen B.V. X en de inspecteur van de Belastingdienst over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2011. De eiseres, B.V. X, had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, maar haar bezwaar tegen deze aanslag werd door de verweerder niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft onderzocht of de aanslag tijdig was bekendgemaakt en of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder aannemelijk had gemaakt dat de aanslag op de voorgeschreven wijze was bekendgemaakt. De eiseres had de aanslag niet tijdig ontvangen en had pas na een betalingsherinnering van de Belastingdienst op 16 september 2014 kennisgenomen van de aanslag. De rechtbank concludeerde dat de bezwaartermijn was aangevangen op de dag na de dagtekening van de aanslag, en dat het bezwaar van eiseres te laat was ingediend. De rechtbank verwierp ook het standpunt van eiseres dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 juni 2017, en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.