ECLI:NL:GHDHA:2018:649
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen aanslag vennootschapsbelasting en verzuimboete
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van het bezwaar van [X] B.V. tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2011. De Rechtbank had eerder het bezwaar van [X] B.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat de bezwaren te laat waren ingediend. De aanslag was opgelegd op 26 juli 2014, maar het bezwaar werd pas op 2 oktober 2014 ontvangen door de Inspecteur. De Rechtbank oordeelde dat de aanslag op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
In hoger beroep heeft het Hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het Hof heeft vastgesteld dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was. De argumenten van [X] B.V. dat de aanslag niet was ontvangen en dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, werden door het Hof verworpen. Het Hof concludeerde dat de bezwaren van [X] B.V. niet voldoende waren om tot een andere beslissing te komen. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat er geen reden was om een proceskostenveroordeling uit te spreken.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit de rechters U.E. Tromp, J.T. Sanders en W.M.G. Visser, in tegenwoordigheid van de griffier R.W. Otto.