Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De beoordeling van het geschil
a) hetzij van het stuk (voorzieningenrechter: de dagvaarding)
betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de vormen in de wetgeving van de aangezochte Staat voorgeschreven voor de betekening of de kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en bestemd zijn voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen,
in spoedeisende gevallenbehoeft te blijken dat aan de voorwaarden van artikel 15 lid 1 van het Haags Betekeningsverdrag is voldaan. Wel zal - met inachtneming van de vereiste spoed - zoveel mogelijk overeenkomstig de doelstelling van het Haags Betekeningsverdrag, gewaarborgd moeten zijn dat een uitgebracht exploot degene voor wie het is bestemd daadwerkelijk bereikt en - indien het om een dagvaarding gaat - zo tijdig dat deze nog de mogelijkheid heeft verweer te voeren (zie o.a. Hoge Raad 14 december 2007; ECLI:NL:HR:2007:BB7192).
: "Bij gebreke van een andere weg om een executoriale titel in Nederland te verkrijgen kan de eis in de hoofdzaak, de vordering ter zake van de beslagkosten daaronder begrepen, worden ingesteld voor de rechtbank waarvan de voorzieningenrechter het verlof tot het gelegde of het tegen zekerheidstelling voorkomen of opgeheven beslag heeft verleend. In geval van verlof tot beslag onder een derde geldt dit alleen indien het goed waarop beslag zal worden gelegd in het verzoekschrift uitdrukkelijk is omschreven."
€ 2.347.496,-- dient te voldoen. In zijn beschikking van 19 december 2016 komt het gerechtshof Amsterdam - ook na tegenspraak van United Vansen - in feite tot eenzelfde conclusie. Op grond hiervan moet - in het bestek van dit kort geding - ervan worden uitgegaan dat de bodemrechter de (geld)vordering van ADO Den Haag zal toewijzen.
3.De beslissing
€ 130.109,-- wegens inmiddels verstreken rente), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 9 december 2016 tot de dag der algehele voldoening;